Ik vraag mij een beetje af wat wij planologisch aan het doen zijn. De kaart illustreert dat de plaats waar de woningen zijn geprojecteerd, een beetje bezijden Soesterberg ligt en een beetje een merkwaardige punt vormt. De toevalligheid van het feit dat daar ruim 7 ha in eigendom is, leidt ertoe dat de 190 woningen daar worden gebouwd. Het zou planologisch waar schijnlijk veel verstandiger zijn om dat niet in zo'n lang gerekte vorm te doen als wij op de kaart hebben ge zien, maar de woningen veel meer te doen aansluiten bij Soesterberg. Ik vrees een beetje dat andere belan gen, met name privaatrechtelijke belangen in dit op zicht gewoon in de weg staan aan de beste oplossing. Ik vind dat uit een oogpunt van bestuur bedenkelijk. Want wij aarzelen ook ten opzichte van andere instan ties helemaal niet om niet de eigendom de doorslag te doen geven in gevallen waarin wij vinden, dat er plano logisch een betere oplossing mogelijk is. Ik zou dan ook graag de planologische verdediging van het colle ge ten aanzien van het voorstel vernemen. In onze fractie bestaat het gevoel dat het feit dat Ame rikaanse gezinnen hier maar enkele jaren blijven, be trekkelijk is. Wij vinden het op zich zelf een erg be denkelijke ontwikkeling, dat er enclaves zijn, onge acht of dat enclaves van zus-mensen dan wel encla ves van zo-mensen zijn. In het algemeen gesproken ge loof ik dat het zeer bedenkelijk is, dat er in bepaalde gemeenschappen, steden, dorpen en wat dies meer zij, bepaalde plekken voor bepaalde groepen mensen wor den afgezonderd. Dat kan nooit gunstig zijn. Je kunt het alleen maar motiveren wanneer je zegt: De duur van het verblijf van deze mensen hier is zo kort, dat er daardoor van een poging tot integratie van deze gezinnen in de Nederlandse samenleving gewoon geen sprake kan zijn. Betekent de bouw van de onderhavige 190 woningen een vermindering van de behoefte aan woningen in onze gemeente? Als dat het geval is, zou dat een belangrijk element kunnen zijn. Moeten er ten aanzien van deze woningen speciale maatregelen worden genomen wat de riolering betreft? Welke rol speelt in dezen de hele kwestie van Ons Be lang, ten aanzien waarvan er ook kwesties van de aan sluiting op de riolering aan de orde zijn? Er wordt in onze fractie genuanceerd over de zaak ge dacht. Ik zou het op prijs stellen als u zich wilde in spannen om toch nog een paar elementen op tafel te leggen die het onze fractie gemakkelijker kunnen ma ken om voor het voorstel te stemmen. De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik lees in het voorstel dat er 190 woningen worden ge bouwd en dat er in Soest 170 Amerikaanse gezinnen wonen. Betekent de bouw van de 190 woningen dat er verder in Soest niet meer solitair Amerikaanse ge zinnen zullen wonen? De VOORZITTER: Dames en heren! In de corres pondentie van een paar jaar geleden heeft men kunnen zien, dat wij ten opzichte van het ministerie van defen sie duidelijk hebben gesteld: Als u ooit iets wilt op het gebied van woningbouw voor Amerikaanse gezin nen, dan is het duidelijk dat wij daaraan geen enkele medewerking kunnen verlenen omdat wij zolang er niet ook voor de Soesterbergers wat kan worden ge bouwd, het niet kunnen hebben dat er in Soesterberg huizen worden gebouwd waarin geen Soesterbergers komen. Dit argument is nu vervallen. De door de heer Verheus bedoelde f. 100.000,— heb ben wij nog niet, maar wij hebben duidelijk gesteld dat wij niet van plan zijn om ook nog maar één pot lood op papier te zetten voor een ontwerp-bestem- mingsplan voordat dit bedrag is gestort. Als wij min der kosten maken, dan kan men het desbetreffende bedrag later terugkrijgen. Er wordt langzamerhand al vijftien jaar over deze zaak gesproken. Dat kost ook arbeidsuren van degenen van ons die aan die gesprek ken moeten deelnemen. Er zijn schetsjes gemaakt, er zijn tekeningen overgedrukt enz. Daarom hebben wij op een goed moment gezegd: Wanneer wij als gemeen te nu nog meer moeten doen, dan willen wij eerst een bepaalde zekerheid hebben; anders wordt er niets meer gedaan. Als de raad het nu voorgestelde voorbe- reidingsbesluit neemt, dan wachten wij met verdere activiteiten totdat de f. 100.000,- is gestort. Wij hebben ook nog op iets anders gewacht. In januari hebben wij u verteld, dat de overeenkomst betreffen de het Sterrenbergsportpark binnen drie weken zou kunnen worden tegemoet gezien. Dat was ons toen beloofd. Maar het is niet gebeurd, want Domeinen is, zo zegt defensie dan weer, niet een van de vlugsten. Op een gegeven moment hebben wij in een gesprek gezegd: Wij brengen het voorbereidingsbesluit niet in de raad voordat de zaak ten aanzien van Sterrenberg klaar is. Dat vond men wel een zekere vorm van chantage, maar dat is het dan op een gegeven moment. Vanmorgen is ons per brief bericht, dat men akkoord gaat met het taxatierapport en dat wij, hoewel de zaak dan formeel nog niet rond zal zijn, toch op 1 juni a.s. de voor het sportpark Sterrenberg bestemde grond in gebruik kunnen nemen, zodat daar dan met de werkzaamhe den kan worden begonnen. Als de brief ons vandaag niet had bereikt, dan zou ik vanavond hebben voor gesteld om het voorstel tot het nemen van het voor bereidingsbesluit aan te houden. U kunt wel zeggen dat dit misschien geen goed bestuur is, maar op een goed moment moet je echt wel eens wat doen, want de heren van defensie en van Domeinen hebben niet zo erg veel haast. Ik meen dat de provincie, ook al praat ze over ophef fing van het vliegveld Soesterberg, evenmin als wij moeite zou behoeven te hebben met de bouw van de onderhavige woningen. Ik meen nl. dat als deze wonin gen ooit zouden leegkomen, de provincie en wij er gezamenlijk een goed emplooi voor zouden kunnen vinden. Wij vonden de uitspraken van de provincie over opheffing van het vliegveld in dit verband dan ook geen argument. Wij ontlenen er misschien nog wel eens aau, dat de provincie voor sommige planolo gische maatregelen eerder in is dan voor andere za ken. Ik doel nu op bijvoorbeeld Overhees en de streek- plangrens. Naar aanleiding van de vraag van de heer De Wilde of wij de strook waarin de woningen gepland zijn, wel zo handig vinden en of het niet beter zou zijn geweest om de strook wat smaller te maken en wat dieper het bosgebied in te gaan, zou ik willen zeggen dat als men die rand bekijkt en bekijkt wat er binnenin ligt, men moet constateren dat het stuk binnenin mooier is dan die rand. Bovendien is die rand een aansluiting aan de kaveltjesrand van Egghermonde en is ook de toegankelijkheid van die kant af een gegeven waarme de wij rekening hebben gehouden. Al bij al moet ik dus zeggen, dat het college in planologisch opzicht niet zo ongelukkig is met de gekozen opzet en plaats.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 199