Dan kom ik bij onze nieuwe wethouders, wie ik mijn
stem vanavond niet zal onthouden. „Met name zal de
wethouder van het C.D.A. onder meer de portefeuille
van Openbare Werken dienen te beheren", schreef de
heer Van Poppelen. Welnu: het zij zo. Het is mij om
het even wie de gelukkige zal worden. Ie wie waai weg,
jij waait weg. Openbare werken bij C.D.A. of V.V.D.
betekent voor de toekomst, dat er nog meer voetpaden
in Soest-Zuid worden aangelegd. Het betekent dat de
gaten in het wegdek alle worden gepleisterd met duur
geld. Het is alleen te hopen, dat de heer Hoekstra de
grote gaten in het welzijn niet zal verwaarlozen. Posi
tief of negatief (wie bepaalt dat eigenlijk?), ik zal de
nieuwe wethouder kritisch blijven begeleiden het ko
mende dienstjaar.
Wat de vierde wethouder betreft, mevrouw de voorzit
ter, u hoeft niet bang te zijn. Ze is bepaald geen femi
niste; wit met een rood randje. Ik zal alle notulen van
de raadsvergaderingen nog eens doorlezen en al haar
uitspraken op een rijtje zetten. Ik hoop dat zij het alle
maal zal kunnen waarmaken. Waar de nieuwe wethou
der allereerst aandacht aan moet besteden, is mijns
inziens de werkgroep buitenlandse werknemers. Blad
zijde 175 van de raadsnotulen van 17 april beveel ik
gaarne in haar aandacht aan. De werkgroep voelt zich
behoorlijk in de steek gelaten. De t.v.-rubriek 't Zand"
zal aan de groep Turken in het Witte Huis zeer binnen
kort gewijd zijn.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik aanvankelijk de stille
hoop koesterde, dat de heer De Wilde wethouder zou
worden en de portefeuille ruimtelijke ordening zou
gaan beheren. U weet dat thans deze portefeuille in
het bezit van de burgemeester is. Dat kwam mijns in
ziens door die ongelukkige toestand van vorig jaar,
toen wij teruggingen van vier wethouders naar drie
wethouders. De hamvraag van vanavond is, nu wij
weer vier wethouders hebben (en dat is de tweede
vraag waarop ik graag duidelijk antwoord wil hebben):
wie gaat ruimtelijke ordening doen? U weet dat wij
hier zeer veel waarde aan hechten. Het is van wezen
lijk belang dat de portefeuille ruimtelijke ordening
beheerd wordt door een partijgebonden wethouder,
zodat wij weten aan wie wij een bepaald beleid te
danken hebben. Wanneer de burgemeester dat doet,
heb je er politiek gesproken geen enkele vat op, en
dat is geen goede zaak. Het bestemmingsplan Lande
lijk Gebied, het Ontwikkelingsplan Soest, het bestem
mingsplan Zuidereng - het zijn even zovele dozen van
Pandora die over ons zijn uitgestort. Dat zit ons, Pro
gressieven, erg hoog. Ik weet dat de P. v.d. A. het niet
met mij eens is. Zij vindt de burgemeester voortva
rend, terzake kundig, vlot en efficiënt werkend, ijve
rig enz. Maar wij vinden dat Soest planologisch gezien
voortvarend, efficiënt, terzake kundig, vlot en ijverig
zijn karakter gaat verliezen. En over een aantal jaren is
Soest Soest niet meer.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Met betrekking tot de vraag van de heer Visser
inzake het in de eerste brief van de V.V.D. gedane
voorstel om het overleg over de portefeuilleverdeling
te doen plaats vinden met het ,,romp"-college, moge
ik het volgende opmerken. In de situatie van dat mo
ment dachten wij, dat er in de briefwisseling verder
niet over de portefeuilleverdeling zou worden gespro
ken, doch dat dit zou geschieden door het „romp"-
college met de kandidaat-wethouders. In de tweede
set brieven is echter uit de doeken gekomen, dat de
C.D.A.-kandidaat de portefeuille van openbare werken
diende te beheren. Wij hebben toen gezegd: Dan moe
ten de wethouders maar in het college samen de verde
re portefeuilles verdelen. Mevrouw Van Stiphout zou
sociale zaken krijgen. Op grond van een en ander is er
geen bijeenkomst geweest van kandidaat-wethouders
met de „romp"-wethouders. In de eerstvolgende colle
gevergadering zou het college de zaak zelf verder rege
len.
De VOORZITTER: Ik dank u voor deze mededeling.
Het is altijd interessant voor een lid van het college
om nog iets te leren en te horen!
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Met de
heer Visser ben ik verheugd over de thans gevonden
oplossing. Ik geloof dat die voor Soest de beste oplos
sing is.
De heer Visser heeft gezegd te weten, dat wij als P. v.d.
A. het niet met hem eens zijn over de portefeuille
verdeling. Daarbij is hij zo vrij geweest meteen aan te
geven, hoe wij over de portefeuilleverdeling denken.
Naar aanleiding hiervan wil ik in de eerste plaats op
merken, dat wij goed in het oog moeten houden dat
de portefeuilleverdeling een zaak is van burgemeester
en wethouders. Er kan natuurlijk wel invloed terzake
vanuit de raad worden uitgeoefend. Een fractie die
een wethouder voordraagt, kan deze ook de in die
fractie levende wensen mededelen. Die wethouder zal
deze wensen dan ongetwijfeld meenemen. Maar ik
zou wel graag willen vasthouden aan de situatie, dat
de portefeuilleverdeling door het college van burge
meester en wethouders - dus niet alleen door de wet
houders, maar ook door de burgemeester - zelf plaats
vindt.
In de gegeven omstandigheden hebben wij inderdaad
niet veel moeite met het beheer van de portefeuille
ruimtelijke ordening door de burgemeester. Wij leg
gen nl. de nadruk op het feit, dat niet de burgemees
ter en ook niet het college van burgemeester en wet
houders, maar de raad de hoofdlijnen van het ruimte
lijk beleid dient te bepalen. Ik realiseer mij natuurlijk
zeer wel, dat wij in de komende tijd in de gemeente
Soest voor buitengewoon moeilijke en ingewikkelde
problemen op het gebied van de ruimtelijke ordening
komen te staan. Dat daarbij het college van burge
meester en wethouders het voorbereidende werk goed
doet en de gegevens goed bij ons op tafel legt, is al
leen maar een winstpunt. De raadsleden zijn er echter
om aan te geven, hoe het beleid moet zijn. In dat ver
band ben ik blij dat u, mevrouw de voorzitter, in het
college specifiek belast met de portefeuille ruimtelij
ke ordening, de zaken goed aanpakt. Wij hebben het
vertrouwen dat daarbij de raad in staat is zijn plicht te
doen: het vaststellen van de hoofdlijnen van het be
leid. Wat betreft de ernst en de belangrijkheid van de
problematiek - die alleen al met het woord „Zuider
eng" kan worden aangegeven -, kan ik zeggen dat wij
ons van onze verantwoordelijkheid terzake zeer wel
bewust zullen zijn. Daarvan zullen wij echt wel doen
blijken. Daarover behoeft ook de heer Visser zich
geen moment ongerust te maken.
De VOORZITTER verzoekt vervolgens de heren Hil-
horst en Visser met haar het stembureau te vormen.
Voor de voorziening in de eerste vacature worden uit
gebracht 23 stemmen, waarvan 22 op de heer D.
Hoekstra en 1 op de heer J. Visser, zodat de heer
Hoekstra is benoemd.
Voor de voorziening in de tweede vacature worden
uitgebracht 23 stemmen, waarvan 2 in blanco en 21
op mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg, zodat
deze is benoemd.