iracht is na-
i gelden
igt. Dat is nl.
:cht heeft
-n verlichte
geen bouw-
g aan ligt,
igt achter
;ens het
:stal moe-
atsen. Ik
•ar men
s die de ge
middeld
and gemid-
vrede mee.
n-ugkrijgen.
overtuigd,
op dit
it dat veel
ebieden
in nut
nstelling
de grond-
gen vindt
:n me
ien; dat is
'as gehan
edrag be-
itter!
n, maar je
i met me
en terug
geleden,
en, toen
rticulie-
oment
inemers
ten met
jengeval-
ït vervolg
ïing van
kunnen
het geding
nders en
jemeente is
ir geleden
oet mijn
mevrouw
ige geval
d, In het
ondpoli-
dat het
laten ko-
n gescha-
oudt het
ng aange
ediet
czaamhe-
Naar aan-
jng, dat
wij de raad in deze vergadering het advies van de ambte
lijke verkeerscommissie mondeling zullen overbrengen,
deel ik mede dat mij een stuk heeft bereikt van de vol
gende inhoud:
De ambtelijke verkeerscommissie is van mening dat het
gebruik van de Eigendomweg vanaf de Weegbreestraat
tot de Den Blieklaan door vrachtwagens moet worden
verboden, Zij pleit voor het instellen van een B-weg en de
aanleg van het voetpad acht zij belangrijk.
Dit advies was reeds uitgebracht door de ambtelijke ver
keerscommissie in de vergadering van 7 november 1974
en werd door de commissie openbare werken in de ver
gadering van 25 november gedeeltelijk overgenomen. De
ze commissie adviseerde burgemeester en wethouders
het gedeelte van de Eigendomweg dat gelegen is tussen
de Koningsweg en de Den Blieklaan tot B-weg te verkla
ren, hetgeen: hij overigens krachtens een oud besluit van
gedeputeerde staten was. De commissie openbare werken
zag problemen voor vrachtwagens die aan de Eigendom
weg gelegen bedrijfjes zouden moeten aandoen.
Het zware verkeer voor de bouwactiviteiten in Overhees
wordt door het instellen van de bedoelde beperking ge
weerd. Dit was en is het belangrijkste argument van de
ambtelijke verkeerscommissie.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter!
Er is in de commissie openbare werken over gesproken,
dat op de hoek Eigendomweg/Nieuweweg de mogelijk
heid om voor te sorteren zou worden geschapen. Is de
ze verbetering bij het onderhavige plan inbegrepen?
Wethouder EBBERS: Neen.
De VOORZITTER: Daar komt nog een plan voor.
Wethouder EBBERS: Dat moeten wij nog even uitwer
ken, waarna het opnieuw in de commissie openbare
werken komt.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
15 Voorstel tot verkoop van grond, gelegen op de hoek van
de Zoom en de Wieksloterweg O.Z. aan de P.U.E.M.
voor de bouw van een 50/10 Kv-station.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! In ge
sprekjes hebben wij elkaar gevraagd of het nu werkelijk
verantwoord is om zoveel tijd te besteden aan wat som
migen een P.U.E.M.-huisje noemen en anderen geneigd
zijn een tranformatorstation te noemen. Ik beantwoord
deze vraag bevestigend én om de gevolgde procedure én
om de zaak zelf. ik vind nl. dat de geloofwaardigheid
van het beleid van het gemeentebestuur bij dit soort za
ken aan de orde is.
Wij hebben het over een stuk ruimtelijk beleid en in het
bijzonder op het terrein van de ruimtelijke ordening
grijpt de overheid soms zeer sterk in in het leven van de
burger
Wij hebben dit vanavond bij de afwijzing van een aantal
beroepen met pijn in het hart geconstateerd en wij zul
len het bij de behandeling van het plan landelijk gebied
nog eens beleven Het is meestentijds onontkoombaar,
omdat wij op een klein stukje terrein moeten proberen
met uiterst zorgvuldig beleid allerlei belangen met el
kaar te verzoenen. Dit geldt in het bijzonder als wij het
hebben over natuurgebieden, over bosgebieden waar wij
zo schaars in zitten. Wanneer particulieren bouwaanvra-
gen indienen, schromen wij niet met betrekking tot der
gelijke bouwaanvragen ten aanzien van een natuurgebied
gewoon neen te zeggen. Dergelijke voorschriften gelden
echter niet alleen voor de burger, maar als de overheid
voorschriften maakt, zijn de overheid en de semi-over-
heid daar zelf in de eerste plaats aan gebonden. De
P.U.E.M. is een semi-overheidsinstelling. Voor haar geldt
bijna een nog zorgvuldiger beleid dan voor particulieren.
In dat verband vind ik de aanpak van de onderhavige
zaak bepaald wat storend, althans voor zover ik deze
aanpak helemaal ken.
De P.U.E.M, heeft niet aan het gemeentebestuur ge
vraagd waar naar de mening van het gemeentebestuur
een transformatorstation toelaatbaar zou zijn; ik heb
begrepen dat de P.U.E.M het heel anders heeft aange
pakt en bij brief van 4 juni 1974 gewoon heeft geschre
ven: Wij hebben, ten gevolge van sterke groei van in
dustrie en nieuwbouw, behoefte aan een 50/10 Kv-sta
tion; wij hebben het geprojecteerd langs de spoorlijn
Den Dolder-Baarn ter hoogte van de Wieksloterweg.
Daar heeft ze in alle duidelijkheid bij geschreven: Op
bijgaande tekening is aangegeven het terrein waarop
het station geplaatst moet worden.
Het heeft vervolgens een hele tijd geduurd, nl. tot okto
ber 1974, voordat de kwestie in de commissie ruimte
lijke ordening en de commissie voor financiën kwam.
Deze commissies zijn er toen geheel of vrijwel geheel
mee akkoord gegaan. Tussen de commissievergaderingen
en de raadsvergadering van 21 november 1974 is de twij
fel gerezen. Het college heeft zich erover verbaasd, dat
wanneer er in de commissies geen opmerkingen van
soms nogal ver strekkende aard worden gemaakt, zulke
opmerkingen wel in de raadsvergadering worden ge
maakt, Ik ben het er in het algemeen gesproken met het
college over eens, dat commissievergaderingen dienen
om de zaken goed voorbereid in de raadsvergadering te
krijgen. Maar ik vind dat wij te ver gaan wanneer wij
zonder meer denken: In de commissie is een zaak niet
of bijna niet besproken, dus het zal in de raad ook wel
niet gebeuren. Wij moeten voorkomen dat een raadsver
gadering zonder meer een formele bevestiging is van
datgene wat in de commissies is gebeurd, om de eenvou
dige reden dat wij als wij dat niet voorkomen, fractie-
beraad en raadsleden die niet in commissies zitten, ge
woon zouden uitsluiten; Ik heb nog steeds het gevoel
dat de indertijd bijna op verwijtende toon aan ons ge
richte opmerking van de kant van het college dat wij de
zaken beter hadden moeten bestuderen in de commis
sies, toch wat moet worden gerelativeerd, dat wij het
dus niet zo absoluut moeten stellen als indertijd is ge
beurd. Ik vind dat wanneer je in de fractie, van andere
raadsleden of van derden iets hoort, het mogelijk moet
zijn om je op nadere informatie en nadere bezinning te
beroepen.
Nu is de wat vreemde toestand ontstaan, dat terwijl
burgemeester en wethouders de P.U E.M.-aanvraag al
sedert begin juni in hun bezit hebben en zij die aan
vraag niet eerder dan vijf maanden na ontvangst aan de
raadscommissies ter behandeling voorleggen, de raad
de maand uitstel die hij heeft gevraagd om zich nog eens
te bezinnen op de zaak, omdat hij het nog niet hele
maal ziet zitten, slechts heel moeilijk van burgemeester
en wethouders heeft kunnen verkrijgen Ik heb de notu
len van de raadsvergadering van 21 november 1974 er
nog eens op nagelezen en ik constateer, dat er een tegen
stelling is tussen hetgeen er toen door burgemeester en
wethouders is medegedeeld en hetgeen wij nu te horen
krijgen. Wij weten nu dat de bouw van het transforma
torstation volgens de planning van november 1974
eerst in het eerste kwartaal van 1975 wordt aanbesteed,
dat de bouw medio augustus 1975 moet worden opgele
verd en dat het elektrische gedeelte in de resterende
19