wordt dan eenvoudig ten laste van Overhees III ge bracht. Ik heb echter begrepen dat de vijver aan het eind van Overhees I groter wordt gemaakt met de be doeling dat die ook kan functioneren voor Overhees III. De vraag rijst dan waarom die vijver niet van een zodanige grootte wordt gemaakt dat het precies pas send is voor Overhees I. Wanneer dan te zijner tijd blijkt dat Overhees III toch door kan gaan, kan men de vijver alsnog vergroten en wel zodanig dat deze vij ver kan functioneren voor beide wijken. Mevrouw de voorzitter! Dit extra krediet van f. 3.865.507,— is tot stand gekomen na een bezuini ging. Wanneer men echter de stukken nagaat, krijgt men de indruk dat er bij die bezuiniging met een ka non op een mug is geschoten. In totaal is er nl. f. 170.000,—bezuinigd en reëel wordt niet ingegaan op de bezwaren van de commissie voor het grondbe drijf; die commissie heeft nl. gesteld dat er te royaal zou zijn bestraat met sierbestrating e.d- Wel worden er volgens het voorstel een paar eendevoederkooien opgeofferd, alsmede een brug, waarvoor in de plaats een dam zal worden gemaakt. Was dit nu echt nodig? Als het gaat om een extra bedrag van bijna f. 4 mil joen en om een totaalbedrag van ruim f. 7 miljoen, is het dan uitgerekend nodig dat men met het weglaten van een paar eendevoederkooien die daar toch een be langrijke functie kunnen vervullen, alsmede met het vervangen van een brug door een dam volstaat? Er is echter nog een punt, mevrouw de voorzitter. De stukken dateren van juli 1974; wij zijn nu inmiddels een jaar verder. In juli 1974 stond al vast, bij de her ziening van de exploitatie-opzet die plaats moest vin den omdat toen pas vaststond hoe de wegen precies waren aangelegd, dat de gemaakte kosten niet meer in de grondprijzen konden worden doorberekend, omdat inmiddels de gronden voor de woningen waren verkocht De vrees bekruipt mij dan ook, dat er in de ze zaak veel te weinig voortvarend te werk is gegaan. Immers, de grond voor de woningen die nog verkocht moet worden, wordt nu belast met die kosten; daar wordt men dus de dupe van het feit, dat de bereke ningen niet tijdig gereed waren. Ik meen dat de bereke ningen op een zodanig tijdstip gereed hadden moeten zijn dat de kosten doorberekend hadden kunnen wor den in alle grondprijzen. Ik vrees dat dit samenhangt met het systeem van het vlekkenplan, waarvan ik toch al geen enthousiast voor stander ben. Een bestemmingsplan stelt op die wijze nl. niets meer voor; er staan alleen wat krassen op pa pier en er worden vlekken aangegeven, verder niets. Pas daarna wordt het plan gedetailleerd. Bij een vlek kenplan wordt een poging gedaan om een economi sche toetsing te maken; er kan natuurlijk geen econo- nomische berekening worden gemaakt, dat kan pas als het plan wordt uitgewerkt. Ik ben bang dat wij door deze systematiek wat de kostenberekening betreft, achterlopen bij de detaillering van de plannen. Op die manier krijgen wij de situatie dat er al gronden zijn verkocht op het moment dat men tot de ontdekking komt dat er geld tekort is. Dan kan men echter niet meer aan degenen die de grond inmiddels hebben ge kocht, vragen of zij wellicht nog een hógere grondprijs willen betalen. Mevrouw de voorzitter! Ik ben er dus niet gerust op dat de zaken in het juiste tempo worden afgewerkt. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik behoef hieraan niet veel meer toe te voegen; de woorden van de heer De Wilde hadden de mijne kunnen zijn. Hij zegt het altijd wat mooier dan ik, hoewel ik het meestal iets korter doe. De kwestie van de bijna f. 700.000,- is bij mij even eens in het verkeerde keelgat geschoten, toen ik las dat dit bedrag ten koste zal gaan van het fonds stads uitleg, dus ten koste van andere zaken die straks ook nodig zijn. Naar mijn mening wordt de vijver inder daad te groot. Ik wil aan de woorden van de heer De Wilde nog toe voegen dat ik niet geloof dat de derde en de vierde fase van Overhees ooit zullen doorgaan; dat kan men rustig vergeten. Ik heb daar mijn motieven voor, maar die komen wel eens een andere keer aan de or de. Het nu gevraagde bedrag is dan eenvoudig te veel voor de eerste fase. Ik ben ook niet bereid om een cent mee te betalen aan de fouten die de vorige raad heeft gemaakt toen hij dit te grote bestemmingsplan vaststelde. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! In derdaad is het juist hetgeen de heer De Wilde heeft ge steld, nl. dat de berekeningen wat achterlopen bij het tempo van het bouwrijpmaken. Daarom heeft dit alle maal zo lang geduurd. In november 1974 en ook in juli 1974 hebben wij ons hierover uitvoerig in het college beraden en hebben wij ons zelfs afgevraagd, of er „überhaupt" wel een vijver zou moeten komen. Er is toen nagegaan door de dienst gemeentewerken of het mogelijk zou zijn om te werken met een singel of een verbrede sloot, maar de hoeveelheden water die worden afgevoerd, zijn toch zodanig dat de vijver be paald niet te groot is. Bovendien speelt hierbij een rol dat voor de tweede fase ermee is gerekend dat de grond die beschikbaar komt bij het aanleggen van de vijver, zal worden ge bruikt voor het ophogen van bepaalde gebieden, on der andere voor de aanleg van de weg naar de mavo en voor het terrein waar een noodwinkel komt. Die grond komt vlakbij de plaats van bestemming be schikbaar, zodat het enorm scheelt in de transport kosten. Met het oog hierop zijn wij dan ook in het college tot de conclusie gekomen dat de zaak toch maar moest doorgaan zoals wij nu hebben voorgesteld aan de raad. Dit hangt ook nog samen met de vorm van bestrating; een klinkerbestrating geeft wat meer absorptievermo gen in de grond dan een asfaltbestrating, zodat men bij een klinkerbestrating minder water behoeft af te voeren. Anderzijds is een asfaltbestrating weer goed koper in onderhoud tijdens de bouwperiode. Het complex XIII is inderdaad een verzamelpot, zo als de heer De Wilde al dacht; die pot bevat over het algemeen veel onrendabele posten. Ik weet niet hoe groot die pot is; dat zou ik moeten nagaan. Ik ben trouwens toch bezig, mij te verdiepen in die zaak. In derdaad is er kans dat de zaak ten koste gaat van het fonds stadsuitleg. Daar zat niets anders op; het geld moet immers ergens vandaan worden gehaald. Wellicht valt het allemaal wel mee, maar in totaal was er finan cieel bepaald geen optimistisch beeld, toen wij in juni 1974 hierover het eerst spraken. Wij zijn daar toen zelf ook nogal van geschrokken Dan ten slotte nog de bezuinigingen, mevrouw de voor zitter. Tja, er was geld nodig, zodat wij toch zoveel mogelijk moesten proberen om te bezuinigen, juist omdat de pot stadsuitleg ook niet zo bar groot is. Ik geef toe dat wij niet veel hebben kunnen bezuinigen, maar het waren de enige zaken die wij hebben kunnen vinden vanaf juni 1974. 225

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 226