nog De VOORZITTER: Ja, dat is geen punt voor het col lege, want dat willen wij ook al in onze brief opnemen. De heer HILHORST: Voorts moet in de nieuwe brief worden opgenomen dat wij beamen dat de rechtszeker heid van de burger ver te zoeken is geweest. Vervol gens moet erin worden gesteld dat wij alsnog ons uiterste best zullen doen om het parkeren van de wa gens van Peko op het bewuste terrein tegen te houden en ten slotte moet erin worden gezegd dat wij zullen nagaan of er nog iets kan worden gedaan aan de inder tijd verleende ontheffing. De VOORZITTER: Ik constateer dat dit voorstel van de heer Hilhorst wordt ondersteund. Ik breng het dus in stemming en geef nog de gelegenheid tot het af leggen van stemverklaringen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik wijs erop dat deze zaak door rechtsregels wordt beheerst welke regels wij nooit eenzijdig kunnen gaan wijzigen. Ik ga ermee akkoord dat nog wordt nagegaan hoe het precies zit met de indertijd verleende ontheffing, maar op dit ogenblik ben ik ervan overtuigd dat het het verstandigste is, de door het college opgestelde antwoordbrief te verzenden. Het voorstel van de heer Hilhorst wordt met 20 tegen 2 stemmen verworpen. Tegen hebben gestemd de leden Van Ee, Plomp, me vrouw Korthuis-Elion, mevrouw Van Stiphout-Croo- nenberg, Visser, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Storimans, Goote, Van den Brakel, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, De Wilde, Blaauw, Verheus, Eb- bers, mevrouw Alting-Ambrosius, Smit, mevrouw Oranje-Entink, Stam, Van Poppelen en Hoekstra. Voor hebben gestemd de leden Hilhorst en Van Aalst. Vervolgens wordt met betrekking tot het ingekomen stuk zonder hoofdelijke stemming besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. c. Jaarverslag en jaarrekening 1974, alsmede begro ting 1976 van het Gasbedrijf Centraal Nederland. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten met deze jaarstukken en begroting ak koord te gaan. d. Brief d.d. 4 juli 1975 van de werkgroep afbouw woningen Soest inzake tweede project kaskowonin- gen, met voorstel te antwoorden overeenkomstig de bij de stukken ter inzage liggende concept-antwoord brief. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Het antwoord van het college op de brief van de werkgroep afbouw woningen Soest is wel heel kort. De toezeg ging die erin wordt gedaan, vind ik onvoldoende. Ook wijkt het naar mijn mening af van hetgeen u hebt ge zegd in de vergadering van 18 december 1974. Toen hebt u nl. gezegd: „Bij de woningbouw zal bijzondere aandacht worden gegeven aan de bouw van eengezinswoningen op de voet van woningwet- en premiebouw in het bijzonder ten behoeve van lager gesalarieerden. Daarnaast zal de uitgifte van percelen voor eigen bouw worden bevor derd.". U spreekt vervolgens de hoop uit, hiermee de door stroming van goedkope huurwoningen naar eigen wo ningen te stimuleren, Met name noemt u dan Over- hees, eerste en tweede fase, waar u een zelfde pak ket woningen wil aanbieden als in Overhees eerste fa se is gebeurd. Ik meen, mevrouw de voorzitter, dat de landelijk ge hanteerde formule van 20-40-40 best eens veranderd kan worden in bij voorbeeld 20-50-30, waarbij het dan gaat om 50% premiebouw. Dat er dan een groot deel kaskowoningen bij zal zijn, lijkt mij geen be zwaar, gezien het project in de eerste fase van Over hees. In het concept-antwoord staat ook: „Er is nog geen beslissing genomen over het aantal en de soort woningen die gebouwd zouden kunnen wor den.". Ik zet hierbij een vraagteken, gezien uw eerdere uit spraken die ik heb aangehaald, en gezien één van de punten die als leidraad dienen en waaraan het college zijn beleid toetst. Ik stel u dan ook voor een wat meer concreet ant woord te geven aan deze werkgroep, mede gezien het aantal aanvragen dat nu bekend is en het aantal afwij zingen bij het project in Overhees, eerste fase. Is ge bruik gemaakt van het aanbod van de werkgroep, het college nader te informeren over de opzet en de ex ploitatie van een en ander? Zo neen, waarom niet? Kunt u mij zeggen in welk stadium de voorbereiding van Overhees tweede fase nu verkeert? Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Is het het college bekend dat de stich ting van het eerste project kaskowoningen nog be schikt over een lijst van kandidaten voor kaskowonin gen Het gaat hier om mensen die de vorige keer eenvoudig niet aan de beurt kwamen omdat er niet meer woningen beschikbaar waren. Krijgen die men sen voorrang bij een eventueel nieuw project van kas kowoningen? Het lijkt mij juister dat het college dit dan ook vermeldt in de antwoordbrief aan de werk groep die overigens helemaal nieuw is. Als mijn in lichtingen kloppen, moet er trouwens ook nog een aanvraag om grond liggen bij de gemeente van de stichting die het eerste project heeft verzorgd. Is dit juist? De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ook ik vind de antwoordbrief bijzonder vaag; ik had graag gezien dat het college de werkgroep meer houvast had geboden. Tussen de regels door lees ik overigens dat er wat moeilijkheden zijn met Overhees tweede fase. Men kan immers overal cijfers lezen over de aantallen woningen die daar gebouwd zullen worden, maar in de antwoordbrief wordt gesteld, dat het college dit allemaal nog niet zo precies weet. Ik zal daar graag meer van horen. Omdat ik de antwoordbrief te sum mier vind, kan ik er niet helemaal mee akkoord gaan. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Is de toewijzing van de grond een zaak van het college? Ik weet wel dat de raad ten slotte de grond moet ver kopen, maar het gaat mij vooral om de voorberei ding. Zal de raad of een raadscommissie - dat zou dan de commissie openbare werken zijn, naar ik aanneem - een lijst krijgen van de aanvragers met daarnaast de door het college gedachte verdeling? Krijgt de raad of de raadscommissie daarin dan ook een medebeslis sende stem? Als dit inderdaad het geval zal zijn, heb ik geen bezwaar tegen de antwoordbrief. Als dit niet het geval is, wil ik er nog nader over spreken. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De heer Van Aalst heeft gezegd dat hij duidelijker toe zeggingen in de brief wil zien over grondtoewijzing, maar ik wijs erop dat het niet de gewoonte is dat de 235

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 236