Natuurlijk moet men het aantal bezwaarschriften we gen, maar voor mij is het belangrijkste de inhoud van een aantal bezwaarschriften, Toen ik op 12 juni jl. hoorde dat het wellicht mogelijk was om een artikel- 19-procedure te beginnen en men alvast het raadhuis plan wilde voorbereiden, terwijl men nog niet wist of er een bestemmingsplan zou komen, heb ik het gevoel gekregen dat dit bestuurlijk niet goed mogelijk zou zijn. In ieder geval heeft bij onze fractie niet de ge dachte geleefd, dat wij maar door de bocht zouden moeten gaan gezien het grote aantal bezwaarschriften. Wat het grote belang van de Eng betreft, hebt u gezegd dat niet moet worden overdreven. De Eng is echter een gaaf gegeven wat betreft de zuidoostelijke kant. Men kan kiezen tussen bebouwen of gaaf laten blijven van die Eng, Men kan gezamenlijk kiezen voor bebou wen en dan moet men daar ook voor staan, maar in ieder geval staat voor mij vast, dat men aan die keuze bijzonder zwaar moet tillen. Het gaat hier om een prachtig gebied met ruime, golvende, geaccidenteerde terreinen. Naar mijn mening moeten wij ons zeer fun damenteel bezinnen op de vraag, of wij de Eng al dan niet willen aantasten. Dat moet gebeuren in het kader van het ontwikkelingsplan; dat kan niet gebeuren in het kader van het bestemmingsplan Zuidereng. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! U hebt gezegd dat u het betreurt dat de raad niet verder wil gaan met de procedure, omdat de raad toch de macht heeft om wijzigingen in het ontwerp-be- stemmingsplan aan te brengen. Ik kan u zeggen dat wij van plan waren om bij de behandeling van het be stemmingsplan verschillende wijzigingen voor te stel len, maar wij hebben begrepen dat dit niet goed mo gelijk zou zijn omdat die wijzigingen veel te ver zou den gaan. De wijzigingen die nog wél mogelijk zouden zijn, zouden zeker geen soelaas hebben geboden. Wat de bijeenkomst van 12 juni jl betreft, zijn ook wij niet uitgegaan van het grote aantal bezwaarschrif ten. Als wij het eens waren geweest met het ontwerp- bestemmingsplan, hadden wij gepleit voor voortzet ting van de procedure en het horen van de bezwaar den. In een gesprek met de bezwaarden hadden wij dan getracht tot overeenstemming te komen. De heer De Wilde heeft nog gesproken over een struc tuurplan in plaats van een ontwikkelingsplan Ik neem aan dat hij niet weet wat wij indertijd hebben bedoeld toen wij kozen voor een ontwikkelingsplan. Daarbij is nl. duidelijk uitgesproken dat wij geen stuk kauwgum wilden hebben; er dient een kaart te komen en een haarfijne beschrijving van de doelstellingen. Het voor deel van een ontwikkelingsschets is echter dat er niet zo'n lange procedure aan vastzit van het horen van al lerlei instellingen en instanties; het ontwikkelingsplan kan daardoor ook sneller worden bijgesteld, zodra dat nodig is. Wij hopen overigens dat het ontwikkelingsplan nu snel tot stand zal komen, waarna de raad er een be slissing over kan nemen en vervolgens zo snel mogelijk tot een goed plan voor de Zuidereng kan worden ge komen. De heer DE WILDE: Een structuurplan behoeft ook niet te worden goedgekeurd door hogere overheden; het moet alleen door de raad worden vastgesteld. De VOORZITTER: In de praktijk zal er inderdaad niet veel verschil zijn in procedure tussen een ontwik kelingsplan en een structuurplan. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik herinner er in de eerste plaats aan dat op 12 mei jl. een bijeenkomst heeft plaats gevonden over het ont wikkelingsplan, waarbij de hele zaal vol heeft gehan gen met kaarten. Er was ook een kaart bij waar Zui dereng duidelijk op getekend was. Bovendien hebben verschillende commissies vanaf 1969 zich hiermee be zig gehouden en daarmee ook met het plan Zuidereng. Ik zeg dit eerlijk ter vermijding van misverstanden. Dat ik fel heb gereageerd op de bijeenkomst van 12 juni jl., werd veroorzaakt door de presentatie van een en ander. Wij hebben daar ook bezwaar gemaakt tegen het geforceerd hoge tempo dat men wilde volgen; men wilde de zaak er in één maand „door hebben", terwijl de bijbehorende nota's nog niet bekend waren bij de raadsleden. U, mevrouw de voorzitter, en de beide an dere sprekers op de bijeenkomst van 12 juni jl. zijn daar echter aan voorbij gegaan. Het was waarschijnlijk taktischer geweest als u toen duidelijk op de bezwaren was ingegaan. Met het oog daarop heeft het C.D.A. ook bij brief van 19 juni jl. gevraagd meer openheid te geven, Ik heb nog geen antwoord van u vernomen of u van plan bent aan onze suggestie in die brief ge volg te geven. Nu liggen er een kleine 4.000 bezwaarschriften. Die zullen grondig moeten worden bezien op hun gefun deerdheid. In onze politieke soos is mij gevraagd, wat wij van plan waren daarmee te doen, waarop ik heb geantwoord dat, als uit de bezwaarschriften nieuwe ideeën naar voren zouden komen, de C.D.A.-fractie niet zou aarzelen om wijzigingsvoorstellen te doen, terwijl anderzijds de C.D.A.-fractie geen bezwaar zou hebben om de procedure voort te zetten als zou blij ken dat er geen goede ideeën uit de bezwaarschriften naar voren zouden komen. Nu is de meerderheid van het college van oordeel dat er een hoorzitting moet worden gehouden voor de bezwaarden om te horen, wat er onder hen leeft. De fractie heeft daar op zichzelf geen bezwaar tegen, mits het college dan maar gehoor geeft aan de bezwaarden als zij een andere goede visie naar voren brengen. Voor het nemen van een beslissing door de raad moe ten wij echter toch eerst het ontwikkelingsplan tot onze beschikking hebben; anders kan de raad onmo gelijk een goede beslissing nemen. Ik adviseer het col lege dan ook de goede ideeën die uit het horen van de bezwaarden naar voren komen, in te passen in het ontwikkelingsplan en dat plan vervolgens aan de raad ter vaststelling aan te bieden. Wij hopen dat dit laatste dan in maart of april 1976 zal kunnen gebeu ren. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer De Wilde heeft gezegd het te betreuren dat de grootst mogelijke meerderheid van het college op het stand punt staat dat de bezwaarschriften moeten worden behandeld en de normale procedure van een be stemmingsplan verder moet worden gevolgd. Ik meen dat er hier een misverstand dreigt, niet het eerste overigens en waarschijnlijk ook niet het laatste. Ik heb nl. gezegd of in ieder geval bedoeld te zeggen dat de grootst mogelijke meerderheid van het college van oordeel is dat het ook tegenover de bezwaarden ele ganter zou zijn als men normaal de verdere procedure rond een bestemmingsplan zou volgen. Dat is mede een reden waarom het college van burgemeester en wethouders geen standpunt heeft ingenomen in de aan de orde zijnde nota; het college meent immers, 250

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 251