zo spoedig mogelijk nader te informeren omtrent de
consequenties en/of bij de desbetreffende bewindslieden
aan te dringen op herzieningvan het blijkbaar thans gewij
zigde standpunt inzake de renovatie van deze wijk?
Wenst de heer Van Poppelen de vragen aan te vullen?
De heer VAN POPPELEN: Ja, mevrouw de voorzitter.
Maar eerst wil ik een klein verzuim goedmaken, en wel
door u mede te delen dat de heer Storimans mij heeft la
ten weten, dat hij vanavond de vergadering niet zou bij
wonen.
De voorzitter: Wij zullen in de notulen opnemen dat de
heer Storimans met kennisgeving afwezig is.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
ben er dankbaar voor, dat het schrijven met de vragen
van onze fractie in deze raadsvergadering aan de orde is
gesteld.
De woonwijk Ons Belang in Soesterberg staat in feite al
jarenlang in de belangstelling.
Vooral in het afgelopen jaar hebben er, zoals ook uit het
verslag van de bewonerscommissie blijkt, verschillende
besprekingen plaats gevonden om te bekijken wat voor
mogelijkheden er zijn om de woningen aldaar te renove
ren. Ik meen dat dat in overeenstemming was met de
nieuwe zienswijze van de huidige regering.
Op 15 augustus heeft het bestuur van de woningstich
ting Ons Belang aan de huurderscommissie complex Soes
terberg, ter attentie van de heer Hoogstraten, een brief ge
schreven waarvan de eerste zin luidde: Hierbij kunnen wij
u tot ons genoegen mededelen, dat wij heden opdracht
hebben gegeven tot het opstellen van een plan tot renova
tie van een complex woningen in Soesterberg.
Op 13 september 1974 schijnt er een staande vergadering
te zijn geweest in het complex Ons Belang waarbij het on
gelukkige toeval zich voordeed, dat er juist toen lawaai
van opstijgende vliegtuigen was. Het schijnt zo te zijn ge
weest dat de vertegenwoordigers van het ministerie en de
provinciale directie van de volkshuisvesting en bouwnij
verheid daar hooguit vijf minuten hebben gestaan en in
het geheel geen contact hebben gehad met de bewo
nerscommissie en de woningstichting Ons Belang. Het
schijnt dat ook de heer Schaefer daarbij aanwezig is ge
weest om de zaak te bekijken.
Volgens mij verstrekte inlichtingen (ik spreek wat voor
zichtig, omdat de heer Verheus, die helaas is verhinderd
de vergadering bij te wonen, deze zaak vanavond zou be
handelen en ik wat dit betreft op het ogenblik eigenlijk
als zijn vervanger optreedt) is er op 23 oktober een be
spreking van het college van burgemeester en wethouders,
de hoofdingenieur-directeur van de volkshuisvesting en
de directie van Ons Belang geweest waarin ook de hele
renovatie ter sprake is geweest.
Op 7 november 1974 heeft volgens de gegevens waar
over ik beschik, de directeur van Ons Belang een brief
aan het college gestuurd om nadere inlichtingen inzake
de renovatie te krijgen.
Ik kan mij voorstellen dat doordat in vergaderingen zo
wel mevrouw Walter als wethouder Ebbers hebben ge
sproken over riolering in deze buurt, de bewoners hele
maal naar renovatie van hun wijk toe hebben geleefd en
dat zij zeer geschrokken zijn toen zij hoorden dat de re
novatie niet doorgaat.
Het schijnt dat de beslissing dat de renovatie niet door
gaat op 4 december 1974 is gevallen. De bewoners wis
ten dat niet, want zij zijn steeds buiten het overleg gehou
den. Zij hebben er pas sinds kort van gehoord dat de re
novatie niet doorgaat, en wel wegens overmatige geluids
hinder (dit betreft de waarnemingen gedurende vijf minu
ten tijdens de zoeven bedoelde staande vergadering), de
zeer hoge renovatiekosten (men sprak van f 32.000,--
tot f. 35.000,- per woning) en de ontbrekende riolering
(het gedeelte dat van onze kant zou moeten komen).
Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat er onder de be
woners een grote onrust heerst en dat er bij hen vele vra
gen leven, zoals: Wat gaat er nu gebeuren? Moeten de wo
ningen per se worden afgebroken? Is er niets meer aan te
doen? Wat zou er nog aan kunnen worden gedaan? Wat
zijn de consequenties als de woningen per se tegen de
grond moeten? Wat deze laatste vraag betreft is het van
belang dat er een periode van vijf jaar is genoemd. Als je
wilt dat een wijk verpaupert, moet je over afbreken over
vijfjaar praten. Ik vind deze periode beslist veel te lang.
Maar zo ver zijn we ook nog niet. De C.D.A.-fractie heeft
evenwel voldoende aanleiding gevonden voor het stellen
van de vragen die u straks heeft voorgelezen.
Op de maandag jl. in Soesterberg gehouden politieke
soos van het C.D.A. (dat deze soos gehouden zou wor
den, was reeds een maand geleden vastgesteld; men moet
dus niet denken dat het C.D.A. maar gauw een politieke
soos in Soesterberg heeft belegd) is een groot aantal be
woners geweest. Bij die gelegenheid is duidelijk naar vo
ren gekomen, dat de bewoners er zeer verontwaardigd
over zijn, dat zij totaal geen inspraak hebben gehad ten
aanzien van het besluit dat er niet wordt gerenoveerd.
Zelfs de wijkraad (de voorzitter en verschillende leden
van de wijkraad waren op de politieke soos aanwezig)
wist van dat besluit niets af. Als men, ook de heer Schae
fer, van inspraak spreekt, dan snap ik het niet dat bij een
dergelijke ingreep de bewoners en de wijkraad niet meer
in het overleg zijn betrokken.
Op de soos is ook naar voren gekomen, dat de gemeente
schijnbaar (de beide leden van onze fractie die in de
commissie ruimtelijke ordening zitten, konden het zich
niet herinneren) al terreinen heeft gereserveerd waarop
nieuwbouw zou plaatsvinden. Die terreinen zouden over
twee jaar vrijkomen, daarna zouden er nog allerlei voor
zieningen moeten worden getroffen en al met al zou
nieuwbouw aldaar vijfjaar in beslag nemen.
Bovendien is duidelijk naar voren gekomen, dat de bewo
ners het met betrekking tot de renovatie genoemde be
drag van f. 35.000,- per woning ongeloofwaardig vinden
klinken. Er is op gewezen dat heel wat woningen door
de bewoners zelf opgeknapt zijn en er is zelfs gezegd, dat
er woningen bij zijn die met verbouwingen ten bedrage
van f. 500,- a f. 1,000,- wel aardig in de goede richting
zouden komen. Als dit zo is, geeft dat beslist een geheel
ander beeld dan wanneer men spreekt over f. 32.000,- a
f. 35.000,- renovatiekosten per woning.
Tevens is naar voren gekomen dat, zoals schijnbaar ook
uit kranteberichten is gebleken, de meeste bewoners van
Ons Belang daar graag blijven wonen. Als dit zo is, geloof
ik dat wij vooral dit punt op zich zelf ook zeer zwaar
moeten laten wegen en dat men het ook zeer zwaar had
moeten laten wegen bij de besluitvorming.
Voorts is naar voren gebracht, dat als er grote bedragen
in de woningen moesten worden geïnvesteerd, men graag
bereid zou zijn om een huurverhoging te betalen. Dit
vonden wij zeer reëel. Er zou dan uiteraard overleg over
moeten worden gepleegd hoe groot zo'n huurverhoging
zou moeten zijn.
Verder is naar voren gekomen, dat de meeste beworers
geen duidelijke klachten over de geluidshinder hadden.
Dit is duidelijk in tegenspraak met een der motieven die
24