Met vraag 3 heb ik wel enige moeite, mevrouw de voor
zitter, omdat ik niet weet of dit de mening van de
C.D.A.-commissieleden is. Uit het verslag van deze
commissievergadering blijkt van dit alles in ieder ge
val niets. Wel is het in het algemeen juist dat een gro
ter bedrijf meer mogelijkheden heeft om een groter
aantal mensen in te schakelen, zodat de bouw sneller
kan verlopen.
Op vraag 4 zal wethouder Plomp straks ingaan.
Wat vraag 5 betreft, hebben burgemeester en wethou
ders uitsluitend vanwege de haast, dus in het belang
van deze jonge kinderen - het gaat om kleuters en om
eerste- en tweede-klassers - en in het belang van de
ouders, het advies van de commissie opgevolgd. Over
het belang van de jonge kinderen is in de commissie
vergadering uitvoerig gesproken. Wanneer het kind bij
voorbeeld juist iets te laat komt, is de bus weg; wanneer
het kind even op een morgen naar de dokter moet
voor een kleinigheid, kan het die morgen niet meer
naar school. De kinderen moeten in de regen en in de
kou op de bussen staan wachten. Met het oog op al
deze nadelen voor deze jonge kinderen is ten slotte
het besluit genomen. Aan het busvervoer zijn enorm
veel nadelen verbonden en daar moet zo snel mogelijk
een einde aan komen. Wij hebben de verzekering ge
kregen dat de school op deze wijze op 8 februari, al
thans in de eerste helft van februari, gereed zal zijn.
In de commissie is nog gezegd dat het al een zeer goe
de zaak zou zijn als de school met Pasen gereed zou
zijn, maar in het overleg is nu gesteld dat de school
begin februari gereed zal zijn.
In beginsel voelen burgemeester en wethouders en,
naar wij hebben begrepen, ook de commissies niets
voor deze vorm van aanbesteding. Het zal nu echter
aanzienlijk sneller gaan en dat is in het belang van de
bewoners van Overhees.
De commissies hebben in beslotenheid vergaderd om
dat het in verband met de voorselectie voor de aanbe
steding van de Prins Willem-Alexanderschool niet juist
werd geacht, in het openbaar te spreken over aanne
mers die zouden moeten worden uitgenodigd voor een
inschrijving.
Wat vraag 6 betreft kan ik zeggen dat Bredero door
de gemeente met is benaderd voor de bouw van een
eventuele tweede school. Bredero weet wel dat er een
plan bestaat om een tweede school te bouwen in Over
hees, maar de gemeente heeft hierover geen enkel
contact gehad met Bredero.
Wat het tweede deel van vraag 6 betreft, kan uit het
antwoord op vraag 5 zonder meer de conclusie wor
den getrokken dat dit deel van de vraag bevestigend
wordt beantwoord.
(De heren Van Poppelen en Van den Brakel verlaten,
te 18.20 uur, de vergadering).
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Wat
vraag 4 betreft, was er natuurlijk haast bij de bouw,
hetgeen een ieder duidelijk zal zijn. Waarom er geen
keuze is gemaakt uit de aannemers die zich reeds had
den aangemeld, wel, ik kan zeggen dat het bekend is
dat aannemers zich in het algemeen aanmelden zodra
er iets over scholenbouw te doen is. Men kan echter
pas met aannemers gaan praten als er een goedgekeurd
schetsplan is en het werk besteksklaar is; er moet im
mers ergens over gepraat kunnen worden.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik vind het
wel wat eigenaardig dat de zaak op 21 november 1974
al in de raad is gekomen, terwijl pas op 4 juli 1975 in
een extra vergadering van de onderwijscommissie en
de commissie voor openbare werken hierover verder
is gesproken, gezien de haast die allerwegen is bena
drukt. Dat zal echter verder wel aan mij liggen.
Ik kom hiermee overigens terug op een opmerking die
ik gisteravond al heb gemaakt over de werkwijze van
de commissies. Ik heb voor die vergadering op 4 juli
1975 ook een uitnodiging gekregen met de volgende
agenda:
„De volgende punten worden besproken:
De wijze van aanbesteden van de te bouwen lagere
en kleuterschool in Overhees. Tijdens de vergadering
zal de directeur van gemeentewerken voor- en nade
len van enige vorm van aanbesteding mededelen".
Daar moet men het dan mee doen. Dan gaat men
naar die commissievergadering en wordt men gecon
fronteerd met allerlei zaken, terwijl men er van te
voren helemaal geen zicht op kon hebben.
Als ik het goed heb begrepen, zijn er in die besloten
vergadering - dat staat helemaal niet in de notulen -
vier bouwers genoemd, terwijl in die vergadering de
keuze is gevallen op Bredero. Ik vind dat nogal een
beslissing in zo'n besloten vergadering, zonder stuk
ken en zonder dat men wist of die andere drie bou
wers de zaak niet aan zouden kunnen. Ik ben er niet
bij geweest, dus ik kan er verder niet veel over zeg
gen, maar ik plaats er wel veel vraagtekens bij.
De begroting van Bredero is er nu; die zou ik dan
ook wel eens willen zien. Het krediet van f. 114 mil
joen is kennelijk al verleend. Grote bedrijven zijn er
kennelijk niet in Soest, dus blijkbaar kunnen Soester
bedrijven dit werk niet aan. Dat wordt ook zo maar
even gesteld in zo'n besloten commissievergadering.
Misschien is dat dan niet gezegd door C.D.A.-leden;
dan is het in ieder geval door andere commissieleden
gezegd.
De heer OLDENBOOM: Ik vind dit toch wel een kwa
lijke opmerking, mevrouw de voorzitter. De heer Vis
ser haalt ons eerst hier door het slijk en gaat dat nu
weer relativeren.
De heer VISSER: Ik ga af op de woorden van de wet
houder dat hij het zich ook niet meer kon herinneren.
Wethouder HOEKSTRA: Ik hoef mij helemaal niets
te herinneren. U stelt in vraag 3 dat volgens de notu
len, terwijl er helemaal geen notulen van zo'n verga
dering gemaakt worden, de C.D.A.-commissieleden
bepaalde uitspraken hebben gedaan. Dat schrijft u,
mijnheer Visser; u moet mij dus niets in de schoenen
schuiven.
De heer VISSER: Ik heb de notulen.
Wethouder HOEKSTRA: Maar die zijn er helemaal
niet.
De heer VISSER: Die zijn er niet?
De VOORZITTER: Er is alleen een puntenverslag
van die vergadering.
De heer VISSER: Nu ja, dat noemen ze bij ons thuis
notulen.
Mevrouw de voorzitter! Om nog even terug te ko
men op mijn vragen, merk ik op
De heer OLDENBOOM: Trekt u nu die ene zin terug
of niet? Wat u stelt in vraag 3 staat dus niet in de
notulen.
De heer VISSER: Nu ja, mijnheer Van den Brakel is
al weggelopen, dus ik kan niet
De heer OLDENBOOM: Nu komt ineens mijnheer
Van den Brakel weer op de proppen! Wat heeft die
ermee te maken?
267