moet worden over de vormen waarin wij met de bur
gers communiceren Bij de algemene beschouwingen
verleden jaar hebben wij dan ook al het voorstel ge
daan om een bepaalde vorm van openbaarheid van de
commissie voor ruimtelijke ordening te overwegen.
Ook op dat punt is er dus eigenlijk niets nieuws on
der de zon.
Wij kunnen ons aansluiten bij de wens van de heer
Goote en mevrouw Korthuis dat het college dit initia
tiefvoorstel bestudeert en daarover een pre-advies uit
brengt. Wij zullen het ook op prijs stellen als wij eens
kunnen spreken met mensen die deze vorm van in
spraak al eens hebben beoefend Niets is immers zo
moeilijk als het communiceren en het vormen van juis
te kaders voor de inspraak.
(Mevrouw Korthuis-Elion en de heer Stam verlaten,
te 19.22 uur, de vergadering).
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik moet
eerst een misverstand uit de weg ruimen, want ook
wij zijn al jaren lang voorstanders van een planologi
sche inspraakcommissie, zoals mijn voorganger, de
heer Jonker, ook al jaren lang heeft bepleit in deze
raad. Het ging mij gisteren alleen om de details. Ik heb
toen gesteld dat het voorstel enigszins autoritair, inge
wikkeld en voorbarig was. Ik zou nl graag zien dat
éérst eens de commissie voor ruimtelijke ordening in
het openbaar gaat vergaderen en dat daar alle fasen
van inspraak worden gehanteerd, zodat iedereen daar
aan deel kan nemen
Ik betwijfel of de P, v d A. fractie, toen zij dit voor
stel maakte, de mensen heeft gepolst die de laatste tijd
druk bezig zijn geweest met de planologie in Soest.
Heeft men nagegaan hoe zij erover denken en of ook
zij menen dat in een planologische inspraakcommissie
de Soester Gemeenschap, de Soester Ondernemer en
de Soester Zakenkring moeten zitten?
Ik zet daar vraagtekens bij
De heer DE WILDE: Waarom zou dat met moeten?
De heer VISSER: Ik ben van mening dat deze groep
zichzelf moet samenstellen; de mensen zijn daar mon
dig genoeg voor Ik ben het ook niet eens met me
vrouw Korthuis die naar mijn mening de bewoners van
Soest onderschat door te suggereren dat de materie af
en toe veel te moeilijk en te ingewikkeld en te zwaar
zou zijn, terwijl men te weinig kennis van zaken zou
hebben. Ik ben er nl wel achter gekomen dat er Soes
ter burgers zijn die er méér van afweten dan wij. Ik
meen dus dat de groep zichzelf moet formeren en zélf
de regels moet opstellen waaronder zij wil werken. Die
groep zal dan wel hoorzittingen organiseren waar zij
de Soester Gemeenschap, de Soester Ondernemer en
de Soester Zakenkring laat opdraven.
Mevrouw de voorzitter! Dit is mijn grote bezwaar te
gen dit initiatiefvoorstel, maar in grote lijnen ben ik
het natuurlijk eens daar moet geen misverstand over
bestaan - met de instelling van een planologische in
spraakcommissie. Wanneer de heren voorstellers mij
kunnen verzekeren dat de details nog eens bekeken
kunnen worden, sta ik zeker achter dit plan.
Vervolgens wat betreft het op de lange baan schuiven
van dit voorstel dat vanavond aan de orde is gekomen.
Er wordt gesproken over de V.N.G. en er wordt ge
zegd dat het allemaal zo mis kan gaan, zoals in Emme-
loord. Dat soort geluiden hoor ik altijd; men komt al
tijd met voorbeelden aandragen waar het mis is ge
gaan. U, mevrouw de voorzitter, hebt dat zelf ook wel
eens gezegd toen het op een hoorzitting ging over de
werkgroep 2000; u had toen ook ervaringen van plaat
sen waar het mis was gegaan. Ik meen echter dat men
juist met voorbeelden moet komen van plaatsen
waar het góed is gegaan. De heer Oldenboom heeft in
dit verband zelfs het uitbrengen van een pre-advies
genoemd Dat gaat allemaal te lang duren, mevrouw
de voorzitter. Wanneer wij straks het ontwikkelings
plan moeten gaan behandelen en er nog geen plano
logische inspraakcommissie is, krijgen wij immers
weer dezelfde toestanden als wij nu hebben gekregen
bij het plan Zuidereng. Ik meen dan ook dat wij bij
zonder snel moeten beslissen dat de vergaderingen
van de commissie voor ruimtelijke ordening openbaar
worden en dat met vele mensen wordt besproken hoe
wij deze inspraakcommissie snel kunnen realiseren,
waarbij ik ook nog wel wat vraagtekens plaats, omdat
er mensen rondlopen in Soest die er veel van afweten,
maar die zich niet laten installeren, Men moet dit dan
ook zorgvuldig doen,
Kortom, mevrouw de voorzitter: ik ben er tégen om
de zaak op de lange baan te schuiven.
De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Wij gaan
straks het ontwikkelingsplan met de bevolking door
spreken. Daarbij kan wellicht worden gedacht aan de
instelling van een commissie ad hoe die het college
adviseert over de vraag hoe dit belangrijke feit voor
de bevolking van Soest maximaal kan overkomen bij
die bevolking en hoe de communicatie met deze be
volking tot stand kan komen
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik consta
teer dat alle sprekers het wel eens zijn met de moti
vering voor dit voorstel, dat er nodig een verbetering
van de inspraakprocedure moet komen. Wel is er nog
verschil van mening over de vraag hoe dit dan moet
gebeuren.
Mevrouw Korthuis heeft een aantal praktische be
zwaren aangevoerd die wij bij de voorbereiding van
ons voorstel natuurlijk ook onderkend hebben. Inder
daad zijn er vele praktische bezwaren aan te voeren,
maar het beste argument waarom er in Soest verbete
ring moet komen, wordt geleverd door de procedure
rond het plan Zuidereng Daarbij is gebleken dat er
4 000 bezwaarschriften komen als er geen inspraak
plaats vindt. Ik meen dat wij daaruit lering moeten
trekken en dan niet te veel kanttekeningen moeten
plaatsen bij de praktische kanten van het voorstel.
Nu heeft de heer Oldenboom gesteld dat er in het ver
leden wél inspraak is geweest Ik heb echter niet voor
niets in mijn toelichting de definitie in het RARO-ad-
vies geciteerd, Hetgeen de heer Oldenboom onder in
spraak verstaat, past in deze definitie niet; deze defi
nitie houdt nl. een tweezijdige communicatie in, niet
een eenzijdige waarbij het bestuur alleen maar voor
lichting geeft Bij tweezijdige communicatie wordt nl.
actief getracht iets uit de bevolking te krijgen en wor
den daarvoor ook organen gecreè'erd.
Ik ben blij, mevrouw de voorzitter, dat ik de heer
Visser kennelijk verkeerd heb begrepen en dat ook
Progressief Soest voorstander is van een commissie zo
als die door ons wordt bepleit. Ik kan mij volledig
vinden in de opmerking van de heer Visser dat wij ons
het niet kunnen permitteren, gezien het verleden, om
deze zaak op de lange baan te schuiven. Vooral met
het oog op de komende behandeling van het ontwikke
lingsplan is er haast geboden met de uitwerking van
ons initiatiefvoorstel Ik verzoek het college dan ook,