In de bespreking van 4 december 1974 is ook gevraagd of
er bij herbouw elders mogelijkheden tot vergoeding zouden
zijn voor de verbeteringen die door de bewoners zelf wa
ren aangebracht. Deze vraag is toen bevestigend beant
woord.
De heer DE WILDE: Welke datum heeft de zoeven door
u voorgelezen brief?
De VOORZITTER: 16 december 1974.
Dames en heren. Op 4 december 1974 wist de hoofdin
genieur-directeur dat deze brief van staatssecretaris Schae-
fer hem zou bereiken. Er is toen afgesproken dat nadat
de brief formeel in Utrecht zou zijn aangekomen, daarna
formeel bij ons zou zijn aangekomen en daarna formeel
zou zijn doorgestuurd naar het bestuur van de stichting
Ons Belang, het stichtingsbestuur de bewonerscommis
sie zou inlichten. De brief is bij ons binnengekomen op
17 december 1974. Op 20 december 1974 hebben wij
een afschrift ervan naar de woningstichting in Amersfoort
gestuurd.
Ik ga nu even concreet op de vier vragen in.
Ad 1. Wij begrijpen dat er onrustgevoelens zijn.
Ad 2. Ik heb net uitgelegd hoe het overleg tripartiet tot
stand is gekomen. Wanneer het stichtingsbestuur prijs
zou hebben gesteld op aanwezigheid van de bewoners
commissie, was daarover te praten geweest, maar formeel
gezien zijn bij dergelijke gesprekken de hoofdingenieur
directeur, het gemeentebestuur en de eigenaar van de
woningen in kwestie betrokken.
Ad 3. Ik begrijp dat in deze vraag met ,,de staatssecreta
ris" staatssecretaris Van Dam wordt bedoeld. De in deze
vraag bedoelde beweegredenen worden gevormd door de
aan de hoofdingenieur-directeur gerichte en aan ons
overgebrachte brief van staatssecretaris Schaefer die ik
zoeven heb voorgelezen.
Ad 4. Wij zijn niet bereid om op korte termijn het be
stuur van de woningstichting Ons Belang uit te nodigen
voor een bijeenkomst met de bewoners. Wij staan nl. op
het standpunt dat het stichtingsbestuur de taak heeft een
bewonerscommissie op te roepen en in te lichten. Wan
neer het stichtingsbestuur ons zou vragen om bij een der
gelijke bijeenkomst aanwezig te zijn, zijn wij daartoe bereid.
Maar het is naar ik dacht niet de taak van ons college om
hier als eerste mee te beginnen. Ik dacht dat het pas de
taak van ons college was om op te treden uit een alge
meen punt van zorg voor de volkshuisvesting wanneer
wij duidelijk de indruk zouden hebben gekregen, dat het
stichtingsbestuur zijn verplichtingen niet zou nakomen.
Dat is ons tot nu toe niet gebleken. Onze brief van 20
december 1974 heeft het stichtingsbestuur bereikt op 21
of 22 december. Ik weet niet wanneer het stichtingsbe
stuur de bewonerscommissie heeft ingelicht,
Wethouder EBBERS: Begin januari, meen ik.
De VOORZITTER: maar ik kan mij voorstellen dat
de gesprekken met de bewonerscommissie na de kerstda
gen hebben plaats gevonden. Ik kan mij ook voorstellen
dat vóór die tijd, dus voordat ons allen zwart op wit was
medegedeeld wat het ministerie had besloten, het stich
tingsbestuur nog niet met de bewonerscommissie heeft
gesproken. Maar nogmaals: zolang wij niet de indruk
hebben dat er formeel onjuist wordt gehandeld, is het
niet de taak van het gemeentebestuur om in te grijpen.
De bewoners zijn nu bij wijze van spreken nader geïn
formeerd, De zakelijke consequenties moeten natuurlijk
nog komen.
Naar aanleiding van de vraag of het college bereid is om
bij de desbetreffende bewindslieden aan te dringen op
herziening van het blijkbaar gewijzigde standpunt inzake
de renovatie van de wijk Ons Belang spreek ik als mijn
mening uit, dat zo'n herziening een onhaalbare kaart is.
Als ik zo om mij heen zie en hoor waar wij volgens het
ministerie van volksgezondheid en milieuhygiëne niet
meer mogen bouwen, dan dacht ik, dat, hoe hard het
ook klinkt voor allen die dolgraag in Ons Belang zouden
willen blijven wonen, bijdragen van de overheid voor de
renovatie van deze wijk er niet inzitten, Dan zijn er twee
mogelijkheden. Een mogelijkheid is dat de wijk wordt
verplaatst. Men heeft, pas in december 1974, geïnfor
meerd of er in Soesterberg mogelijkheden zijn. De moge
lijkheden aldaar zijn niet uitgebreid, maar op grond van
besprekingen die wij vanmorgen met defensie hebben ge
had, hopen wij dat wij nu heel spoedig met de sportac
commodatie aan de Sterrenbergweg kunnen beginnen,
hetgeen zou betekenen dat er aan de Kampweg een stuk
grond, waarop nu nog een sportaccommodatie ligt, vrij
komt. Wij hebben geheel vrijblijvend - omdat wij er nog
niet met u over hebben gesproken - gezegd: Die plek
aan de Kampweg zou een van de weinige plekken in Soes
terberg zijn waar de wijk Ons Belang zou kunnen worden
herbouwd; dat zou technisch een mogelijkheid zijn. Tech
nisch zijn de mogelijkheden in Soesterberg niet groot. Ik
ben niet zo, dat als het aan de orde was gekomen, ik het
niet al in de commissie ruimtelijke ordening zou hebben
gezegd, maar wij zijn er eenvoudig nog niet aan toe ge
komen, want wij zijn almaar bezig met het landelijk ge
bied. Het is dus een vrijblijvende aanbieding van ons ge
weest, dat herbouw op de bedoelde plaats aan de Kamp
weg technisch mogelijk zou zijn. Wij hebben ons er eerst
van overtuigd, datje daar een plannetje op zou kunnen
leggen. Ik zal de desbetreffende kaart in een volgende
vergadering eventueel graag meenemen
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
ben er dankbaar voor, dat u uitvoerig bent ingegaan op
de gehele materie, want dit geeft ook de op de publieke
tribune aanwezige bewoners een duidelijk inzicht in wat
er zich in de laatste jaren allemaal heeft afgespeeld en ik
neem aan dat een en ander wel zal worden overgebracht
aan de hier niet aanwezige bewoners.
Ik herinner mij een uitspraak waaruit blijkt, dat men
een bepaald wantrouwen ten opzichte van het gemeente
lijke beleid had wat herbouw van Ons Belang elders in
Soesterberg betreft. Ik kan mij voorstellen dat als er
over de grond was gesproken (maar u heeft volledig ge
lijk, want de leden van de commissie ruimtelijke orde
ning in onze fractie wisten er helemaal niets van) door
de bewoners is gedacht: Men is het langs een omwegge-
tje toch met elkaar aan het bespreken.
De VOORZITTER: Het was geen omweggetje.
De heer VAN POPPELEN: Neen, maar er wordt toch
wel gedacht dat niet alleen het stichtingsbestuur als zo
danig, maar ook het gemeentebestuur zich daarmede heeft
beziggehouden.
Met betrekking tot uw opmerking dat het eigenlijk niet
op de weg van het college ligt om nu stappen te onderne
men geloof ik, dat het toch goed zou zijn als er van de
kant van het college iets werd geprobeerd. Er moet toch
door iemand een initiatief worden genomen en het be
treft hier ook een gemeentebelang; er zijn 78 gezinnen bij
betrokken. Daarom zou ik eigenlijk toch willen voorstel
len, dat het college probeert overleg te plegen met Ons
Belang en aan Ons Belang doet weten, dat burgemeester
en wethouders bereid zijn om te praten ook met de be
wonerscommissie en de wijkraad, die er naar mijn mening
ook bij hoort.