De VOORZITTER: De koopakte is na de commissie vergadering opgemaakt door een notaris. Wij zullen rekening moeten houden met hetgeen door de heer De Wilde is opgemerkt. Er zal een ontbindende voorwaarde in de koopakte moeten worden opgeno men De huidige tekst van het concept-besluit is niet in orde. Wat de heer Visser heeft gezegd over de milieugroe pen is voor zijn rekening. Het is geen opzet dat dit voorstel wordt behandeld één dag nadat het bestemmingsplan door gedeputeer de staten is goedgekeurd. Gedeputeerde staten ver zenden iets op een bepaalde dag en wij maken de raadsagenda op een bepaalde dag. Het is puur toeval dat dit voorstel één dag na de goedkeuring door gede puteerde staten wordt behandeld. Uit de bespreking met de partners is gebleken dat er geen mogelijkheid zal zijn om op bredere basis een samenwerkingsschool tot stand te brengen. In de on derwijscommissie zal ik hierop nog nader terugkomen. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Dat laatste antwoord kende ik al en nu weet ik het zeker. Ik zou graag het commentaar van de andere fractievoorzitters horen. Wat blijft er nu nog overeind staan van de me dedeling dat er zal worden gewerkt aan een samenwer kingsschool? De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Ik blijf bij mijn standpunt dat wij ons thans moeten beperken tot de grondverkoop, Ik vind het in bestuurlijke zin onjuist om aan de grondverkoop allerlei problemen vast te knopen. Ik meen dat dat een kwestie van zin delijk bestuurlijk denken is. Wij kwamen er, wanneer de stichting voor protestants-christelijk onderwijs van een particulier een stuk grond zou kopen, gewoon niet aan te pas. De gemeente moet zich in het onder havige geval opstellen als eigenaresse van grond. Iemand vraagt of die grond kan worden gekocht en daartoe moeten wij het probleem beperken. Ik zal, hoezeer het mij ook spijt dat dit gebeurt, straks wel voor de grondverkoop stemmen, maar ik zal de raad wel een motie voorleggen waarin ik hem vraag uit te spreken in dit geval artikel 19 van de Wet op de Ruim telijke Ordening niet toe te passen De P, v.d. A. staat uitdrukkelijk op het standpunt van de financiële en overigens ook morele gelijkstel ling van openbaar en bijzonder onderwijs. Wij zijn voorstanders van nieuwe samenwerkingsvormen op het gebied van het onderwijs. Die samenwerkingsvorm kan men echter niet afdwingen Wanneer men op grond van levensovertuiging geen samenwerkingspa- troon wil, blijf ik dat - omdat ik dat niet bevorderlijk vind voor de toekomst - erg jammer vinden, maar ik respecteer dat standpunt wel. Ik meen dat het al dan niet bouwen van deze school in het bestemmingsplan Soestdijk aan de Noorderweg een bepalend element is in het bestemmingsplan. De hele behandeling voor de Kroon van het bestemmings plan - voor wat bezwaarschriften tegen de bouw al daar betreft - verliest haar betekenis, wanneer het ge meentebestuur intussen op de veel te lichte procedure van artikel 19 een bouwvergunning aan de stichting geeft. Het vorengestelde doet niets toe of af aan het feit dat de gemeenteraad bedoelde beslissing heeft geno men in juli 1974 in het kader van het bestemmings plan Soestdijk. Ik wil niet zeggen dat ik, wanneer ik op dat moment lid van de raad was geweest, niet had meegedaan aan de beslissing op die plaats scholen te bouwen. Het is achteraf erg gemakkelijk om te zeggen dat je er niet aan zou hebben medegewerkt, wanneer je niet voor die beslissing hebt gestaan. Een feit is dat er een bestemmingsplan ligt met scholenbouw. Even zeer is het een feit, dat dat besluit zeer omstreden is; eerst bij gedeputeerde staten en men kan er donder op zeggen dat dat besluit opnieuw zal worden om streden bij de Kroon. De fractie zal haar stem geven aan het voorstel tot grondverkoop. Ik meen dat wij geen misbruik mogen maken van onze positie als grondeigenaar om ons standpunt te bepalen op andere argumenten dan die welke verband houden met de verkoop. Tegelijkertijd dien ik echter bij de raad een motie - mede-onderte kend door de heer Goote - in van de volgende strek king: „De raad van de gemeente Soest, in aanmerking genomen dat burgemeester en wethou ders overwegen met toepassing van artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening een bouwvergunning te verle nen aan de stichting voor protestants-christelijk on derwijs, vaststellende dat uit een oogpunt van rechtszekerheid in dit geval gewacht moet worden op de beslissing van de Kroon op het bestemmingsplan Soestdijk, spreekt uit het geven van toepassing van artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening in dit geval niet wenselijk te vinden." Ik realiseer mij dat burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben om artikel 19 toe te passen Wan neer deze motie door de raad wordt aangenomen, kunnen burgemeester en wethouders haar naast zich neerleggen, maar ik meen dat de raad in dit geval een uitspraak moet doen over al dan niet toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Ik vind dit nu typisch een geval waartegen destijds prof. Crince le Roy zo enorm veel bezwaar heeft gemaakt. Een geval als het onderhavige maakt het hele stelsel van de Wet op de Ruimtelijke Ordening volkomen tot een aanfluiting. De heer VAN EE: Mijnheer de voorzitter! Ik geloof dat mijn fractie voor de grondverkoop zal stemmen. Evenals de heer Visser verwacht ik van het C.D.A., dat deze fractie te zijner tijd in de openbaarheid nader zal toelichten wat zij heeft gedaan om te werken aan de totstandkoming van een samenwerkingsschool voor havo-vwo. De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! Het verheugt mij dat de fracties van P. v.d. A. en V.V.D, bereid zijn de grond te verkopen. Op één punt verschil ik van mening met de heer De Wilde. Ik meen dat wij in Soest in het verleden een heel verstandig beleid hebben gevoerd door het aan kopen van gronden en het toewijzen van die gronden. Daardoor konden speculaties worden voorkomen. De kapitaalkrachtigen zouden, wanneer dat niet was ge beurd, alle grond hebben kunnen opkopen, waardoor de minder-draagkrachtigen maar hadden moeten zien hoe zij aan hun trekken konden komen. Ik vind het een sterk punt dat de gemeenten gronden aankoopt en vervolgens overeenkomstig bestemmingsplannen toewijst. De heer DE WILDE: Met betrekking tot dit punt heb ben wij reeds eerder gediscussieerd. Toen het onderha vige stuk grond werd gekocht vond ik die grond bar

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 292