Men kan weten dat wij op dit moment druk bezig zijn
met ons bosbeheer. Bezien wordt wat wij in de toe
komst zullen gaan doen met het beheer van onze bos
sen. Maandagavond vindt daarover een extra vergade
ring van de boscommissie plaats. In dit verband stel
ik voor om deze vraag allereerst in de boscommissie te
bespreken.
Wij zijn het met de vragenstellers eens dat de toestand
van de wandel- en fietspaden niet best is. Wij willen
verbetering in die situatie brengen.
Over een uitbreiding van het aantal wandel- en fiets
paden zullen wij in de boscommissie moeten spreken.
Persoonlijk betwijfel ik of een uitbreiding wel nood
zakelijk is.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik wacht met belangstelling de besluitvorming in de
boscommissie af.
De VOORZITTER: De volgende vragen zijn gesteld
door de heer Visser en betreffen het gemeentelijk
kampeerterrein.
De vragen luiden:
„1. Heeft het college van B W de brief dd 9 juli
1975 van het commissiebestuur van het gemeentelijk
kampeerterrein Soestduinen (ondertekend door dhr.
Wittebol te Utrecht), gericht aan de burgemeester van
Soest, beantwoord?
2. Zo ja, hoe luidde dit antwoord?
3. Zo nee, waarom nog niet, wanneer krijgt dhr. Witte
bol antwoord en hoe zal dit antwoord luiden?
4. Wanneer staat U hen het aangevraagde onderhoud
toe?
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Vooral
voor de aanwezigen op de publieke tribune lijkt het
mij-verstandig om de brief van de heer Wittebol even
voor te lezen. Deze brief luidt:
„Edelachtbare vrouwe.
Namens het commissiebestuur van het gemeentelijk
kampeerterrein Soestduinen verzoek ik u ons een on
derhoud te willen toestaan over het voortbestaan van
het kampeerterrein. Zoals u bekend zal zijn is een der
gelijk onderhoud
De VOORZITTER: Dit is geen toelichting. U mag de
door u gestelde vragen toelichten, maar dat dient niet
te geschieden door brieven van allerlei anderen voor
te lezen, want dan duurt het allemaal te lang.
De heer VISSER: Dan begrijp ik niet wat u onder een
toelichting verstaat.
De VOORZITTER: Dat u in tien woorden zegt wat
de heer Wittebol heeft gevraagd. Het is niet nodig om
allerlei dingen voor te leggen die met de zaak niets te
maken hebben. U kunt ook zeggen: „De heer Wittebol
heeft a dit gevraagd en b dit gevraagd."
De heer VISSER: Ik zal het proberen.
De VOORZITTER: Al doende leert men.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter. De heer Wit
tebol heeft gevraagd wanneer een onderhoud met het
college wordt toegestaan. Hij spreekt zijn grote teleur
stelling uit over het feit dat hij uit de krant heeft moe
ten vernemen dat onder het voorzitterschap van de
burgemeester een commissie in het leven is geroepen
die zal onderzoeken of in Soest een gemeentelijk
kampeerterrein aanwezig dient te zijn. Voorts vraagt
de heer Wittebol zich af of de leden van de commissie
wel onpartijdig zijn. Ook vraagt hij zich af of het niet
juister is om gebruikers van het kampeerterrein op te
nemen in bedoelde commissie.
De VOORZITTER: Dames en heren! De brief van de
heer Wittebol is beantwoord op 18 augustus jl. De
tekst van deze brief luidt:
„In antwoord op uw bovenvermelde brief delen wij
mede bereid te zijn een vertegenwoordiger van uw
commissie op te nemen in de commissie welke zal on
derzoeken of in Soest een gemeentelijk kampeerter
rein aanwezig dient te zijn. Wij verzoeken u iemand
als zodanig aan te wijzen."
De heer Wittebol heeft geantwoord dat hij als verte
genwoordiger zal deelnemen in de gemeentelijke com
missie. Deze commissie is nu naar ik meen compleet.
Er zit onder andere een vertegenwoordiger van de
A.N.W.B. in. Dinsdag a.s. zullen burgemeester en wet
houders de commissie formeel instellen. Dan zullen
ook de voorzitter en de vice-voorzitter van de com
missie worden benoemd door het college. Vanaf dat
moment kan de commissie aan het werk.
Met het onderhoud hebben wij gewacht tot de gehele
commissie compleet was. Door het opnemen van de
heer Wittebol in de commissie heeft het geen zin nog
eens apart met de club te praten.
De heer DE WILDE: Van welke datum is de brief van
de heer Wittebol?
De VOORZITTER: De brief van de heer Wittebol
was van 9 juli en het college heeft op 18 augustus jl.
geantwoord.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Wij hebben begrepen dat er vragen moeten wor
den gesteld waarop niet zo eentweedrie een antwoord
kan worden gegeven. Ik meen dat het antwoord op de
laatste vragen reeds na een telefoontje met het ge
meentehuis had kunnen worden gegeven. De vragen
moeten niet voor de publieke tribune worden ge
steld; het doel dient te zijn het verkrijgen van echte
informatie.
De VOORZITTER: Die opvatting van mevrouw Kort-
huis over het vragenhalfuurtje kan ik helemaal onder
schrijven.
Dames en heren. De volgende vragen zijn eveneens
door de heer Visser gesteld. Hij laat zijn vragen door
de volgende toelichting voorafgaan.
„Onlangs besloot u geen oriëntatieritten meer toe te
staan in de gemeente Soest. Een maatregel die Pro
gressief Soest van harte toejuicht (of maakt U toch
uitzonderingen? daar elke overbodige autorit uit
den boze is.
Door Uw maatregel werd de A.S.V. „Racar", die al
10 jaar ongemerkt in haar Stichtse Ronde Soest aan
doet zonder een enkele klacht en met toestemming
van de politie, zeer gedupeerd in de organisatie van
haar oriëntatierit op zaterdag 1 november a.s."
De heer VISSER: Ik vestig vooral de aandacht op de
tussenvraag of er ook uitzonderingen worden gemaakt.
Zaterdag jl. was er nl. een puzzelrit van een Soester
vereniging.
De VOORZITTER: Vraag 1 luidt:
„Waarom zo onverwacht deze beslissing zonder dit
in de pers af te kondigen of de betrokken verenigingen
op de hoogte te stellen?
Er is geen sprake van een beslissing die pas is genomen.
Langzamerhand was het aantal aanvragen voor puzzel-
ritten en wedstrijden volgens artikel 24 van het wegen
verkeersreglement zo toegenomen, dat wij genood
zaakt waren om aan die evenementen paal en perk te
stellen. Op allerlei punten in de gemeente kon men