205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
302
203
204
hoord. Het was meer dan erg. Ik heb mij afgevraagd
hoe in een gemeenschap waar mensen wonen, derge
lijke onmenselijke dingen kunnen plaats vinden. De si
tuatie was voor de bewoners van Soesterberg meer dan
verschrikkelijk. De ramen rammelden en er vlogen
deuren open. Het was gewoon verschrikkelijk.
De VOORZITTER: De schietoefeningen hebben niet
plaats gevonden op het grondgebied van de gemeente
Soest. Het lawaai was afkomstig van tankoefeningen op
de Leusderhei. Ik heb het voornemen om overleg te
plegen met mijn collega die burgemeester is van de ge
meente waartoe het schietterrein behoort.
Ik weet niet welke bevoegdheden wij hebben, wanneer
defensie besluit grote schietoefeningen te houden. Ik
zal nagaan welke mogelijkheden een burgerlijk bestuur
heeft om eventueel in te grijpen.
De heer VAN DEN BRAKEL: Kunt u zich niet in
verbinding stellen met de minister van defensie om te
horen of deze er iets van weet?
De VOORZITTER: Ik meen dat een lid van het colle
ge heeft getelefoneerd met de minister van defensie.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-C ROONEN-
BERG: De minister van defensie heeft beloofd dat hij
een onderzoek zou instellen.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wil de raad
op dit moment twee mededelingen doen.
Tijdens de behandeling van het ontwerp-concept van
wet reorganisatie binnenlands bestuur heeft de heer
Van Aalst gevraagd of artikel 153 van de Grondwet
moet worden gewijzigd. Tijdens de hoorzitting in
Amersfoort heb ik deze vraag gesteld. Het antwoord
was dat de Grondwet naar de letter van artikel 153
wel zou moeten worden gewijzigd, maar dat dat naar
de geest van dat artikel niet nodig was. Met dat ant
woord, afkomstig van een hogere instantie, zal men
het moeten doen.
Tijdens de informele bijeenkomst over de onroerend-
goed-belasting is de vraag gesteld of, wanneer er 26
mini-provincies komen, de meeste baten van de on-
roerend-goed-belasting naar de nieuwe provincies zul
len gaan. In dat verband heeft men zich afgevraagd of
het wel zo nuttig was, dat de gemeenten zouden voort
gaan met te werken aan de inwerkingtreding van de
onroerend-goed-belasting. Het antwoord was een beet
je aarzelend. Ons werd het formele advies gegeven om
door te gaan. Informeel zette echter heel iemand an
ders een paar vraagtekens achter dat doorgaan. Die
iemand zou het het beste vinden dat aan de toe
komstige mini-provincies werd opgedragen om over te
gaan tot hantering van de waardegrondslag. Die iemand
was geen lid van het college van gedeputeerde staten.
De VOORZITTER verklaart het vragenhalfuurtje voor
geëindigd.
Voorstel tot het verlenen van een ontheffing, als be
doeld in artikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet,
zulks ten behoeve van:
a. het oprichten, in werking brengen en in werking
houden van een opslagplaats voor diverse brandbare
stoffen op/in het Kamp van Zeist te Soesterberg;
b. een machinale houtbewerkingsinrichting op/in het
perceel Kerkstraat 109.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het deelnemen in de oprichting van een
Regionale Schoolraad voor het openbaar onderwijs.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Dit voor
stel, dat ook in de raadsvergadering van 17 april jl.
aan de orde is geweest, werd destijds door ons toege
juicht en uiteraard steunen wij het nu weer.
Op 17 april jl. heeft een lid van onze fractie echter ge
steld dat het functioneren van de regionale schoolraad
van groot belang is, wanneer er een duidelijke band
wordt geschapen met het Samenwerkingsorgaan Eem-
land. Voorgesteld is toen om in artikel 8 te bepalen
dat de regionale schoolraad niet alleen aan de raden
van de deelnemende gemeenten verslag uitbrengt,
maar ook aan het samenwerkingsorgaan. Deze sugges
tie is in de raad van 17 april jl. overgenomen door de
voorzitter van de vergadering. Een en ander is echter
niet terug te vinden in dit voorstel. Waarom niet?
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! In arti
kel 8 wordt onder meer opgemerkt:
„en zendt dat verslag ter kennisneming aan de in ar
tikel 3, vierde tot en met zesde lid, genoemde instel
lingen, alsmede aan andere bij het werk van de Regio
nale Schoolraad belang hebbende instanties."
In artikel 3, lid 6 wordt het Samenwerkingsorgaan
Eemland vermeld.
De heer GOOTE: Het toezenden van een verslag ter
kennisneming is natuurlijk een wat andere zaak dan
verslag uitbrengen aan. In artikel 8 wordt een duide
lijk onderscheid gemaakt, want bepaald wordt dat
jaarlijks vóór 1 november verslag moet worden uitge
bracht aan de deelnemende gemeenteraden en dat
het verslag ter kennisname moet worden gezonden
aan een aantal met name genoemde instanties. Wij
hebben de vorige keer gevraagd om dat jaarverslag ter
behandeling toe te zenden aan het Samenwerkingsor
gaan Eemland.
Wethouder PLOMP: De gemeenteraden hebben de
regionale schoolraad opgericht en zij kunnen derhalve
in deze gemeenschappelijke regeling meer rechten
doen gelden. Dat is het subtiele verschil dat de heer
Goote constateert.
De heer GOOTE: In de raadsvergadering van 17 april
jl. is door u, mevrouw de voorzitter, gezegd:
„Dames en heren. Het college kan wel voelen voor de
door mevrouw Van Stiphout voorgestane aanvulling,
waardoor vaststaat dat men inderdaad contact met het
Samenwerkingsorgaan Eemland moet onderhouden."
Wethouder PLOMP: Ik meen dat hetgeen nu is bepaald
daarmede overeen komt.
De heer GOOTE: Hetgeen is bepaald lijkt mij erg sum
mier en niet in de geest van hetgeen destijds is bedoeld.
Wethouder PLOMP: Dat is uw mening, maar het be
paalde komt onzes inziens overeen met hetgeen destijds
door uw fractie is bedoeld.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Uit artikel 6 blijkt dat één lid van de regionale
schoolraad afkomstig zal zijn van het Samenwerkings
orgaan Eemland,
De heer GOOTE: Het gaat ons erom het Samenwer
kingsorgaan Eemland enige inhoud te geven door de
regionale schoolraad duidelijk aan dat samenwerkings
orgaan te koppelen. Vandaar dat ik dit punt nog eens
expliciet op tafel heb willen leggen.
Wethouder PLOMP: Dat is een moeilijke zaak, want
het samenwerkingsorgaan is niet eens een rechtsper
soon Hetgeen de heer Goote zegt is echter wel de in
tentie van de regeling.