punt, niet hard weglopen en zeggen, dat men de ver
antwoordelijkheid daarvoor niet op zich neemt. Dat
doet de P. v.d. A.-fractie zeker niet. Wij nemen de ver
antwoordelijkheid van dat standpunt op ons. Dat is
niet gemakkelijk, maar het moet nu eenmaal gebeuren.
Wij behoeven elkaar verder niets te vertellen, want
vanavond heeft reeds in de Amersfoortse Courant ge
staan, dat wij gisteren in het seniorenconvent hebben
geprobeerd om het gehele complex van voorzieningen
(de gemeentelijke sociale dienst, de uitbreiding van het
politiebureau en een betere werkmogelijkheid in het
gemeentehuis) te regelen. Wij zijn het echter niet eens
geworden over de te investeren bedragen en boven
dien werden de voorgestelde technische oplossingen
niet door iedereen toegejuicht. Mag het nog een keer,
dat wij daarover met elkaar willen praten en dat wij
aan het college vragen om nog eens na te denken over
de verschillende zaken? Ik meen dat wij het gisteren
heel erg eens waren over het feit dat de verhuizing van
de gemeentelijke sociale dienst absoluut niet kon
wachten en dat aan de toestand in het gebouw tegen
over het gemeentehuis zo snel mogelijk een einde
moest komen. U hebt, mevrouw de voorzitter, erop
gewezen, dat het aanbeveling verdient om zo snel mo
gelijk een goedgekeurd raadsbesluit bij gedeputeerde
staten op tafel te leggen, opdat geen tijd meer zou
worden verspild.
Reeds sinds het huren van het oude gebouw van de
Nederlandsche Middenstandsbank zijn wij in het senio
renconvent aan het praten met elkaar en naar ik meen
tot nu toe in een goede sfeer. Wij hebben ons beraden
over de oplossingen die wij zouden kunnen vinden.
Uit dat beraad is het onderhavige voorstel voortge
vloeid. Ik zou het erg betreuren, wanneer wij het
niet kunnen opbrengen om ons gezamenlijk voor een
zaak als de onderhavige in te spannen.
Mijn fractie zal haar stem aan dit voorstel geven in de
stellige verwachting dat de rest in een totaaloverzicht
aan de raad zal worden voorgelegd, zodat de zaken
vervolgens op de gewone manier - via de commissies -
kunnen worden afgewikkeld.
Wij behouden ons het recht voor om nog nader in te
gaan op een enkele post; de heer Van den Brakel wil
bijvoorbeeld nadere informaties over de reparatie aan
het dak. Wellicht kan de wethouder van openbare wer
ken daarover contact met hem opnemen
De VOORZITTER: Daarover mag hij ook in het open
baar een vraag stellen.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Wel
licht kan ik enige raadsleden over de dam trekken.
Een analyse van de cijfers leert dat in feite een bedrag
van f. 83.000,- betrekking heeft op groot of klein on
derhoud. Dat betekent dat er eigenlijk niets meer over
blijft voor investeringen. Wij hadden het gebouw, wan
neer wij het niet willen afbreken, eigenlijk al lang moe
ten opknappen.
De VOORZITTER: Achterstallig onderhoud!
De heer OLDENBOOM: Dat noem ik groot onderhoud.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik
heb vanavond voor het eerst van deze gang van zaken
vernomen, want ik kon de fractievergadering als ge
volg van een commissievergadering niet bezoeken.
Mijn eerste reactie was: „Ik wil meer inzicht in de he
le zaak hebben en wat gaat er nog meer komen". Door
de loop van de discussie ben ik ervan overtuigd ge
raakt, dat het aanbeveling verdient met het voorstel
in te stemmen. In de commissie openbare werken zal
ik later nog op details van het voorstel terugkomen.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter!
Er is f. 30.000,- uitgetrokken voor herstel van het dak.
Ik hoop dat het college mij de verzekering kan geven
dat het dak na herstel inderdaad dicht zal zijn. In dat
geval kan ik akkoord gaan, want de mensen kunnen
ook niet in een gebouw zitten waar de regen naar bin
nen komt.
De VOORZITTER: Zo is de toestand op het ogenblik.
De heer VAN DEN BRAKEL: Het moet niet gebeu
ren dat, wanneer de zon een keer heeft geschenen, het
dak weer gaat lekken. Ik kan mij met het voorstel ver
enigen, wanneer de zaak van het dak prima voor el
kaar komt. Ik ben echter een beetje geschrokken van
het bedrag van f. 30.000,-.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik onder
ken volledig de noodzaak van een accommodatiever
betering voor de gemeentelijke sociale dienst.
Stel dat het concept-bestemmingsplan Zuidereng zou
zijn aangenomen of dat het plan voor een gemeente
huis van de heer Visser door de raad zou zijn aange
nomen. Zou de tijd voor goedkeuring door gedepu
teerde staten van het bestemmingsplan of de bouw van
het gemeentehuis zo gering zijn geweest, dat de be
trokkenen de noodsituatie zouden hebben geaccep
teerd?
De VOORZITTER: Dames en heren! Waarschijnlijk
zouden wij de raad toch hebben gevraagd de thans
voorgelegde uitgaven te doen. In dat geval zouden
wij aan de raad waarschijnlijk geen andere uitgaven
hebben gevraagd, Wij zouden de mensen, wanneer het
zeker was dat volgend jaar de eerste spade in de grond
zou gaan, „zoet hebben kunnen houden", maar dat is
nu niet mogelijk, Maar in ieder geval zouden wij de
raad dit voorstel hebben voorgelegd; de andere dingen
zouden wij de raad waarschijnlijk niet hebben gevraagd.
De heer LANGE: Moet ik daaruit begrijpen, dat u
dacht, dat volgend jaar de spade in de grond had kun
nen gaan op de Zuidereng?
De VOORZITTER: Dat is duidelijk. Ik meen dat dat
een informatie is waarop wij nu niet zo in het bijzon
der behoeven terug te komen. Een en ander is bespro
ken in de raadhuiscommissie en met het college van
gedeputeerde staten. Ook dit college is ervan overtuigd,
dat ae huisvesting in het gemeentehuis onvoldoende
is. Dat heeft één gedeputeerde zelf kunnen vaststellen
bij het houden van een hearing aangaande de kanalisa
tie van de Eem. In de „grote" commissiekamer kon
men elkaar al lang niet meer zien van de rook, terwijl
bovendien niet alle mensen een plaats konden vinden
in deze ruimte. De betrokken gedeputeerde vroeg een
klein beetje geïrriteerd of ik geen betere plaats had.
Op dat moment heb ik eerlijk kunnen zeggen dat die
kamer het beste was dat wij konden aanbieden en dat
de volgende stap bij ons altijd de brandweerkazerne is.
In een later gesprek met gedeputeerde staten is ge
zegd, dat gedeputeerde staten, wanneer het bestem
mingsplan gelijktijdig zou worden aangeboden friet
een uitgewerkt plan voor een nieuw gemeentehuis,
hun uiterste best zouden doen om ons door middel
van een artikel 19-procedure te helpen. Met deze wijs
heid gewapend hebben wij ons gestort op een zo spoe
dig mogelijke tervisielegging van het bestemmingsplan
Zuidereng, waarbij wij de inspraak iets hebben achter
uit gesteld,
310