■aar-
ijs-
n mo-
be-
;n bij-
perti-
t
aist-
uw
Ires-
vaar
de
Ik be
heer
ik
ne
wel
'as er
een
wel
die wel
ige-
rterrein
rein
niet
dans-
ig hoof-
irdbrief.
:ventue-
ir be-
die het
te ken-
j menen
/an de
973 en
i uit-
1 motie
en tot
tede is
le, luidt
•ing bij-
eptem-
redane
de he-
per
:palen,
lingen
t besluit
i aange-
beslis-
ig het
ffende
relde he-
De VOORZITTER: Zouden burgemeester en wethou
ders de motie in die zin mogen aanvullen - ze spreken
daarbij overigens verder geen oordeel over de motie
uit - dat vanaf 1973 eventuele rente zal worden bere
kend? Wanneer men de in het voorjaar berekende
prijs deelt door het aantal verkochte vierkante meters,
dan komt men op een prijs van ongeveer f. 63,- per
m2. Dit betekent dat er bij die verkoop met een ren
tefactor rekening is gehouden. Ik zou mij kunnen
voorstellen, dat ook in het onderhavige geval met een
rentefactor rekening wordt gehouden. Ik breng dit al
leen maar naar voren als een technische vraag.
Nogmaals: dit betekent niet dat wij als college ons een
oordeel over het in de motie gestelde aanmatigen.
De heer GOOTE: Met een dergelijke amendering heb
ik geen probleem. Die amendering is nl. geen principi
ële, maar meer een financieel-technische.
De VOORZITTER: Een principiële wijziging zou ik
ook niet hebben durven voorstellen. Ik geloof echter
wel dat deze technische toevoeging door het college
kan worden gesuggereerd.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik was in
derdaad iets te voorbarig. Ik heb mij met betrekking
tot de inhoud van de motie vergist. De betrokken he
ren willen het stukje grond helemaal niet meer.
De heer VAN DEN BRAKEL: Dat weet u niet!
De heer VISSER: U weet het toch ook niet!
De heer GOOTE: U toch ook niet!
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil
de zaak graag op het principiële punt toespitsen. Of
de heren de grond nog willen kopen dan wel die niet
meer willen hebben, interesseert mij op dit moment
helemaal niet. De grond had destijds f. 60,— per m2
moeten doen. Die prijs is toen door het college voor
gesteld en was gebaseerd op een exploitatie-opzet. Het
is volkomen irrelevant om die prijs dan zo maar tot
f. 75,- per m2 te verhogen. Je moet nu de betrokken
grond aanbieden voor f. 60,- plus een rentepercenta
ge. Wanneer de heren dan de grond niet willen kopen,
is voor wat mij betreft de zaak afgedaan. Nogmaals:
het gaat er thans niet om of de betrokkenen de grond
al dan niet alsnog willen kopen. De prijs had indertijd
f. 60,- per m2 moeten bedragen. Wij vinden dat de
raad nu alsnog zijn besluit aldus moet formuleren. Dat
is de enig juiste methode. Je kunt je blijven uitsloven
om te betogen dat het indertijd genomen besluit een
goed besluit is geweest. Maar dat kun je niet maken.
De voorzitter geeft daarop gelegenheid tot stemmoti-
vering.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Ik zal toch de door het college voorgestelde antwoord
brief blijven steunen.
De VOORZITTER: Dames en heren! Voor de duide
lijkheid nog het volgende. Zou de motie van de heer
Goote worden aangenomen, dan dekt de door het col
lege voorgestelde antwoordbrief de lading niet meer.
De motie zou dan ter kennis dienen te worden ge
bracht van de heren Walter en Eggink. De brief zou
dan niet meer aan de orde zijn.
Daar de motie van de heer Goote het meest verstrek
kende voorstel is, stel ik allereerst aan de orde het ne
men van een beslissing over deze motie.
De motie van de heer Goote wordt daarop in stem
ming gebracht en verworpen met 15 tegen 8 stemmen.
Tegen stemmen de leden: Van Poppelen, mevrouw
Korthuis-Elion, mevrouw Greefhorst-Van Overdam,
mevrouw Oranje-Entink, Smit, Verheus, Van Ee, Lan
ge, Stam, Hilhorst, Storimans, Van Logtenstein,
Hoekstra, Van Aalst en Oldenboom.
Voor stemmen de leden: mevrouw Van Stiphout-Croo-
nenberg, Visser, Plomp, De Wilde, mevrouw Alting-
Ambrosius, Ebbers, Goote en Van den Brakel.
De voorzitter stelt vervolgens aan de orde het nemen
van een beslissing over de concept-antwoordbrief aan
de heren Walter en Eggink.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Ik wil het niet hebben over de tekst van de brief.
Het is echter gebleken dat het bijzonder goed is - dat
geldt niet alleen met betrekking tot de onderhavige
artsen, maar ook met betrekking tot anderen - dat er
in de toekomst meer schriftelijk wordt vastgelegd. Dit
heb ik ook in de financiële commissie willen betogen.
Hetgeen ik daar naar voren heb gebracht, is wat over
trokken in de pers gekomen. Het ging mij echter om
het volgende. Wanneer de betrokkenen inderdaad op
5 december 1972 telefonisch hebben medegedeeld
met de brief van het college van 4 december 1972
akkoord te gaan, is het onbegrijpelijk dat met betrek
king tot een dergelijke zaak niet een stuk is gemaakt.
Was dat wel gedaan, dan had een en ander schriftelijk
vastgelegen.
Natuurlijk kan niet alles door het college zelf met de
burgers worden besproken. Het is dan ook begrijpe
lijk dat het college stukken laat behandelen door de
ambtenaren. Ik vind echter wel dat de burgers mo
gen eisen - en terzake zullen de ambtenaren goed
moeten worden geïnstrueerd - dat er van belangrijke
zaken een stuk wordt opgesteld (al is het maar een
proces-verbaaltje), dat door beide partijen wordt on
dertekend. Dan wordt voorkomen dat met betrek
king tot essentiële punten een nietes-welles-spelletje
ontstaat.
Naar aanleiding van de onderhavige zaak wil ik een
duidelijke waarschuwing met betrekking tot dit punt
laten horen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
nog geen antwoord gehad op mijn suggestie om de
commissieleden de concept-antwoordbrieven toe te
zenden. Ik wil graag van u horen of ik van de betrok
ken stukken fotokopieën mag maken dan wel of ik ze
toegestuurd krijg.
De VOORZITTER: Dames en heren! Er zijn nu twee
punten naar voren gebracht, die niet direct op de in
houd van de concept-antwoordbrief slaan.
Met de opmerking van mevrouw Korthuis is het colle
ge het volledig eens. Wij zullen trachten - ik zeg na
drukkelijk „trachten", want er kan altijd iets misgaan
- de door haar bedoelde zaken te voorkomen door zo
veel mogelijk schriftelijk vast te leggen.
Mijn excuses voor het feit dat ik de opmerking van
de heer Visser niet eerder heb beantwoord. Het is de
bedoeling de concept-antwoordbrieven aan de com
missieleden toe te sturen. Het is een vergissing ge
weest dat dit in het onderhavige geval niet is gebeurd.
Mevrouw Korthuis heeft, terecht, de betrokken afde
ling gevraagd om een fotokopie van de concept-ant
woordbrief. Het is de bedoeling dat concept-antwoord
brieven met de overige stukken de leden van de com
missie worden toegestuurd. Wanneer dat nog eens
door een vergissing verkeerd zou gaan, dan wandelt u
rustig naar de betrokken afdeling om een fotokopie te
laten maken.
317