Dit zijn een paar vragen mijnerzijds. Ik zit een beetje
met het punt van het jaarverslag. Maar misschien wilt
u mijn suggestie daaromtrent overnemen, als u dat be
langrijk vindt.
De VOORZITTER: Ja, dat vind ik heel belangrijk
De heer DE WILDE: Ik heb begrepen dat wij zoeven
al hebben afgesproken, dat duidelijk zal worden ge
maakt dat het lid uit de burgerij aan de commissie
wordt toegevoegd.
De VOORZITTER:Inderdaad,
De heer DE WILDE: Ik heb het reeds gezegd: ik ont
raad ten stelligste het amendement van de heer Van
Aalst voor wat betreft het in de welstandscommissie
opnemen van de wethouder van openbare werken en
een lid van de commissie openbare werken. Die wet
houder komt in een onmogelijke positie, wanneer hij
eerst in de welstandscommissie heeft geadviseerd over
de welstandsaspecten en vervolgens dat advies in het
college moet bespreken. Een dergelijke constructie
moet bepaald niet worden gemaakt
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In artikel
1, lid 3, wordt bepaald dat de commissie eigener be
weging advies kan geven In artikel 1, lid 1, sub b,
staat dat de commissie burgemeester en wethouders
van advies dient met betrekking tot voorschriften op
grond van de wet ruimtelijke ordening. Mag nu de
welstandscommissie ook eigener beweging advies ge
ven over bijvoorbeeld een artikel-19-procedure of
een klein bestemmingsplannetje? Kan dan een burger
via een gemeenteraadslid - want de gemeenteraad
wordt hier ook genoemd - hier naar vragen?
De VOORZITTER: Ik begrijp niet wat u bedoelt.
Kunt u het wat verduidelijken?
De heer VISSER: Het betreft het punt dat de com
missie eigener beweging burgemeester en wethouders
en de gemeenteraad van advies kan dienen Kan de
commissie ook eigener beweging adviseren om naar
aanleiding van een bouwaanvraag bijvoorbeeld een
artikel-19-procedure in gang te zetten?
De VOORZITTER: Neen, want er staat in artikel 1,
lid 2, duidelijk: Het handhaven of bevorderen „van
het gemeenteschoon, de uitleg van de gemeente en
wat daarmee verband houdt, waaronder begrepen de
bescherming van monumenten". Dat zijn de elemen
ten waarnaar in lid 3 wordt verwezen De commissie
adviseert echter niet over procedures.
De heer VISSER: Ik ben blij dat het nader voorgestel
de 2e lid van artikel 3 tijdens deze discussie is veran
derd. Daardoor is het nu zeker, dat het lid uit de bur
gerij aan de commissie wordt toegevoegd. De oor
spronkelijke redactie was erg vaag. Ik blijf overigens
vaag vinden de woorden: „op grond van zijn inzicht
in en zijn belangstelling voor het dorpsbeeld van
Soest". Immers: iedere burger heeft voor deze zaken
belangstelling. Ik vraag mij af hoe u een en ander zult
toetsen. Ik geloof wel dat de betrokkene kennis moet
hebben van verkeer, stedebouw, architectuur, sociolo
gie en milieuzaken. Het wordt een heel wonderlijk
persoon! Ik ben erg benieuwd wie het betrokken lid
wordt
Met betrekking tot het uitbrengen van verslag zou ik
nog iets verder willen gaan dan de heer De Wilde. Ik
zou nl. aan artikel 6 willen toevoegen, dat de versla
gen van de vergaderingen van de welstandscommissie
ook voor de raadsleden ter inzage worden gelegd. Ik
kan me nl. voorstellen dat het ten opzichte van een
bepaalde bouwaanvraag - een dergelijk geval zal zich
misschien slechts eenmaal per jaar of nog minder voor
doen - van belang is, dat een raadslid tot bedoelde ver
slagen toegang heeft. Wanneer een bepaalde zaak in
de raad ter discussie komt, kan het van belang zijn dat
wij even kunnen nagaan hoe de welstandscommissie
over het betrokken geval heeft geadviseerd. Wanneer
de verslagen alleen ter kennis worden gebracht van de
leden van de commissie en van burgemeester en wet
houders, staan wij er toch nog een beetje naast. Dat
zou ik derhalve willen veranderen.
Ten slotte: ook ik voel niet veel voor het amendement
van de heer Van Aalst.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter!
In de eerste plaats een klein vraagje: wat is nu eigen
lijk een particulier architect? Welke andere soorten
van architecten kennen wij
De VOORZITTER: Een particulier architect is iemand
die niet in dienst is van een ander.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Voor de welstands
commissie komt dus niet in aanmerking iemand die
werkzaam is op een groot architectenkantoor? Be
treft het hier een vaststaande omschrijving?
De VOORZITTER: Volgens de architecten wel, maar
ik wil het nog wel eens navragen.
De heer LANGE: En wat is een architect?
De VOORZITTER: Architect is geen beschermd be
roep.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Iedereen die zich ar
chitect noemt, kan dus lid van de welstandscommissie
worden? Men behoeft geen B.N.A.-lid te zijn?
De VOORZITTER: B.N.A, betekent niets. Dat is ge
woon „een" vereniging. In de verordening staat niet
dat de betrokkenen ergens lid van moeten zijn.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: En dat is in de prak
tijk ook zo?
De VOORZITTER: De praktijk van dit moment is,
dat alle leden van de welstandscommissie, ook de
plaatsvervangers, B.N.A. achter hun naam hebben
staan.
De heer VAN EE: Maar dat behoeft toch niet?
De VOORZITTER: Neen. Dat staat er ook niet.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Een ander punt be
treft het volgende. Hetgeen de heer Van Aalst, naar
ik heb begrepen, bedoelt, komt erg overeen met het
geen de heer De Wilde zegt. Ik vind echter dat de
heer De Wilde meer de kern van de zaak raakt. Hij
zegt nl.: Laat de commissie nu eens een keer verant
woording afleggen. Op het ogenblik gebeurt het
werk van de welstandscommissie allemaal zo in het
geheim. Het zou ontzettend goed zijn, wanneer je
wist hoe vaak de commissie plannen afkeurt, hoe vaak
ze plannen goedkeurt en om welke redenen ze plan
nen afkeurt. Het is daarom inderdaad van belang te
bepalen dat de commissie verslag dient uit te brengen.
Daarbij zal ook moeten worden aangegeven, wat er
in dat verslag dient te worden vermeld. Recentelijk
hoorde ik van een aantal mensen die in Overhees
(met name aan de Eigendomweg) wilden bouwen, dat
zij van de welstandscommissie ontzettend veel opmer
kingen kregen te horen in de trant van: U moet dat en
dat eens door de architect laten doen. Daardoor ont
stonden er voor deze mensen bijzonder veel architec-
tenkosten. En dat naar aanleiding van vrij willekeurige
uitspraken van de commissie, die bepaalde zaken niet
324