de
vindt
?e"
een
ch-
'ij
ïen
- een optimale keuzemogelijkheid voor de huidige program
ma's;
- een juiste afweging van toekomstige mogelijkheden;
- een zo groot mogelijke vrijheid van keuze (ook ten aanzien
van de buitenlandse zenders);
- een goede informatie aan de burgerij en zeker aan de ge
meenteraad;
- een objectieve en deskundige keuze uit de leveranciers;
- een zo groot mogelijke inschakeling van de plaatselijke
middenstand.
Wat is in dezen de visie van het college?
Algemeen financiële aspecten.
Het verheugt ons dat het college ook voor het komende
begrotingsjaar andermaal een sluitende begroting bij de raad
heeft ingediend. Wel dringen wij er op aan om nauwlettend
toe te zien, dat elk begroot bedrag niet automatisch wordt
besteed. Gelet op de economische situatie waarin ons land
zich bevindt, achten wij het van zeer veel belang, dat ook
de gemeentelijke overheid de buikriem aanhaalt. Het is vaak
zo dat bij de overheid de kostenbewaking niet veel verder
gaat dan ervoor te zorgen, dat de begroting niet wordt over
schreden. Wij zouden wel een stapje verder willen gaan, nl.
dat elke uitgave binnen het raam van de begroting op haar
noodzakelijkheid wordt bekeken. Wellicht zullen er posten
zijn die te ruim zijn geraamd, maar dat wil dan onzes in
ziens nog niet zeggen, dat de begrote bedragen maar moe
ten worden uitgegeven. Een meerjarenbegroting zou wellicht
ook meer duidelijkheid op de lange termijn kunnen verschaf
fen. In dit verband wil ik het college vragen in welk stadium
de herziene investeringsnota zich bevindt. Indien achteraf
zou blijken dat een aantal posten toch te hoog is geraamd,
zouden wij ervoor willen pleiten deze batige saldi via de sal-
direserve aan te wenden om hiermede een eventueel tekort
in de komende jaren te financieren.
Het gaat in een gemeenschapshuishouding net als in een
privé-huishouding. Men kan zonder ernstige gevolgen niet
meer uitgeven dan men verdient. Hetzelfde geldt uiteraard
voor de bedrijven en stichtingen. Mede daarom hebben wij
bij de sportstichting al een waarschuwend geluid laten ho
ren.
Wij hebben de indruk dat de aanzet tot rationalisatie bij
de dienst van gemeentewerken bij de huidige wethouder in
goede handen is. Wij juichen dit toe, omdat de factor arbeid
nu eenmaal kostbaar is en wij zullen moeten streven naar
een zo doelmatig mogelijke bedrijfsvoering.
Het verbaast ons eigenlijk dat het college de meeste begro
tingsposten met meer dan 10% heeft verhoogd, Graag ver
nemen wij van het college de reden van deze bijna automa
tische aanpassing aan de geldontwaarding. Het was mede
daarom dat wij vorig jaar hebben gepleit voor een personeels
stop, waarbij alleen noodzakelijke vacatures zouden worden
opgevuld. Daarmede bedoelen wij die vacatures, die bij niet-
vervulling het verzorgingspeil ernstig zouden aantasten.
Zonder een jacht op de schimmen te willen ontketenen, ach
ten wij een scherpe kostenbewaking noodzakelijk. De be
oordeling van het personeelsbestand kan daarbij niet wor
den uitgesloten. Wij moeten geen ambtenaren aannemen
om een kantoorgebouw vol te krijgen,
De vorig jaar door het college toegezegde informatiebijeen
komst inzake de onroerend-goedbelasting heeft inmiddels
plaats gevonden. Wij zullen dit jaar een beslissing moeten
nemen met betrekking tot de grondslag die wij in Soest zul
len toepassen. Is er binnen het college hierover reeds een
principebeslissing genomen of ligt de zaak nog helemaal
open? Teneinde wat meer duidelijkheid te krijgen, is het
wellicht aan te bevelen om de financiële consequenties van
deze belasting ten opzichte van de thans vigerende belas
tingregels duidelijk op een rijtje te zetten. Een goede voor
lichting hierover aan het publiek lijkt onzes inziens noodza
kelijk,
Mevrouw de voorzitter. Andere leden van mijn fractie zul
len bij de verschillende onderwerpen nog wel een nadere,
meer gedetailleerde beschouwing geven.
Zoals ik reeds heb gesteld, voelen wij ons aan het huidige
college meer verwant dan aan het vorige. Wij zullen echter
ook dit college kritisch constructief beoordelen. Namens de
fractie wens ik het college en alle ambtenaren veel sterkte
en wijsheid toe bij de uitvoering van hun taak. Wij hopen
dat allen onder Gods zegen veel goeds voor onze gemeente
zullen bereiken.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Meer dan
vorig jaar heeft het mij moeite gekost de rust te vinden
mij op deze algemene beschouwingen voor te bereiden. De
wereld om ons heen is zo nabij, dat het niet mogelijk,
noch verantwoord is om zich zelf voor de vele afschuwelij
ke gebeurtenissen om ons heen af te sluiten. De vraag rijst
onwillekeurig of het nog wel zin heeft ons druk te maken
over de richting waarin wij ons eigen minuscuul kleine ge
meenschapje graag zouden zien ontwikkeld. Bij enig door
denken kan die vraag mijns inziens niet anders dan met een
beslist ja worden beantwoord.
Een van de grondoorzaken van de geweldige turbulentie
om ons heen kon wel eens zijn de vervreemding van de
mens van zijn omgeving. Dat geldt voor de verhoudingen
in het gezin, de positie van dat gezin in de maatschappij
en de steeds heviger wordende invloeden van de maatschap
pij uit naar dat gezin, maar het verschijnsel doet zich ook
voor in de school, de vereniging en evenzeer in onze eigen
plaatselijke gemeenschap.
Zeer veel van wat op nationaal en zeker op internationaal
terrein gebeurt onttrekt zich aan onze beïnvloeding. Dat is
niet het geval bij wat zich in onze directe woon- en leefom
geving afspeelt. En ook daar gebeuren dingen die de mensen
niet begrijpen. Om heel dicht bij huis te blijven: wij herin
neren ons ongetwijfeld nog de raadsvergadering van augus
tus van dit jaar toen wij een beslissing moesten nemen over
de bijna 4000 bezwaarschriften tegen Zuidereng. Die be
zwaarschriften hadden tenminste één ding gemeen: in alle
brieven sprak men als zijn mening uit dat het gemeentebe
stuur de zaken verkeerd aanpakte. Alle bezwaarden stelden,
dat zij het veel logischer zouden vinden, wanneer de raad
eerst over de hoofdlijnen van de ruimtelijke inrichting van
deze gemeente een beslissing zou nemen. Daarna, zo stelde
men, komt de uitwerking van dat plan in hoofdzaken
(door ons ontwikkelingsplan genoemd) in onderdelen aan
de beurt. De raad volgde die gedachtengang unaniem. Som
migen spraken zich toen tegelijk uit tegen het Zuidereng-
plan. Anderen lieten dat plan toen zeker niet vallen. Nog
weer anderen - en ik reken mij zeer stellig tot die groep -
wilden eerst per se een rustige en evenwichtige behandeling
van het ontwikkelingsplan met een zo verantwoord moge
lijke inschakeling van groepen en individuele burgers uit de
Soester bevolking. Zolang geen studie van de verschillende
mogelijkheden zou hebben plaats gevonden - zoals bijvoor
beeld de vraag van ja dan neen een centrum en zo ja, waar
en hoe dan - was en is het mijns inziens op zijn minst zeer
voorbarig uitspraken te doen die op die studie vooruitlo
pen. Dat was de strekking van de motie waartoe ik in
augustus jl. het initiatief nam en waar de raad zich achter
stelde. De bevolking heeft dat kunnen volgen. Aan de be
zwaarden is de inhoud van de motie dezer dagen medege
deeld. Wie zal het de Soester bevolking dan kwalijk nemen
wanneer zij er niets van begrijpt, wanneer nog geen drie
335