zich te beraden op dit project. Bovendien stel ik voor de
voormalige commissie Engpark te installeren als bestuursor
gaan van deze natuurvriendenclub. Het is maar een sugges
tie.
„De begroting sluit, maar zuinigheid blijft geboden", staat
te lezen op bladzijde 6 van ons schoolblad „Op 't Hoogt".
Wij geven ongeveer f. 45 miljoen uit en ontvangen dat be
drag ook, waarvan bijna de helft uit het gemeentefonds:
f. 21 miljoen. Het college schrijft in antwoord op vraag 69
dat de gemeenten geheel vrij zijn - behoudens enkele wette
lijk verplichte uitgaven - met betrekking tot het besteden
van deze middelen. Hoe Soest deze vrijheid misbruikt wordt
getypeerd door het feit, dat een duidelijk cultuurbeleid en
de al jarenlang beloofde subsidieverordening dit jaar op
nieuw zijn uitgebleven. Ik kom daarop donderdag terug.
Het misbruiken van die vrijheid wordt ook getypeerd door
het feit dat de uitgaven voor het onderhoud van wegen
(daarvoor gaven wij in 1974 al bijna drie ton méér uit dan
was geraamd) in 1975 opnieuw stegen met ruim een ton en
in de begroting 1976 staat een bedrag dat nog eens
f. 250.000,- hoger is dan het bedrag voor dit jaar. Een toe
neming van ruim zes ton in twee jaar; een stijging van 73%.
Het woord „zuinigjes" is in beide gevallen een understate
ment.
„De begroting sluit, maar zuinigheid blijft geboden" staat
met grote letters in „Op 't Hoogt", ons Soester boulevard
blad voor mondige burgers. Wat er niet staat is, dat wij vol
gens het antwoord van het college op vraag 99 beschikken
over een reserve van om en nabij f. 24 miljoen, dat wij in
197 5 opnieuw een half miljoen overhielden van 1974 en op
1 januari 1976 nog eens zeven ton denken toe te voegen
aan de saldireserves van wat wij in 1975 denken over te hou
den, Wat moeten eenvoudige burgers, wanneer zij dit wis
ten, nu niet denken van de jaarlijks terugkerende gemeente
belastingverhoging van ruim 7%? Ik ben geen financieel ex
pert, maar ik heb uit de boeken begrepen (bladzijde 248),
dat dit jaar de langlopende geldlening is gestegen met f. 28
miljoen, waardoor dit totaal opliep tot f. 164 miljoen. Daar
van lossen wij f. 3,5 miljoen af. Het college schrijft daarover
niet in de nota van aanbieding. Zuinigheid is zilver, zwijgen
is goud.
Ik mis in „Op 't Hoogt" verder een bedrag van f. 37 miljoen,
het door de gemeente verstrekte kapitaal voor de aankoop
van gronden in de loop van enkele rampzalige jaren en het
bedrag van f. 3 miljoen rentekapitaalschuld hiervan. Daar
over heeft het college gelukkig een rapport toegezegd. Naar
dat rapport zien wij reikhalzend uit. Dat geldt ook voor het
financiële hoofdstuk van het ontwikkelingsplan en het nog
steeds niet gepubliceerde overzicht van de mogelijke inves
teringen in de jaren 1976-1980 dat in de nota van aanbie
ding met de schitterende term „discussiestuk" wordt aange
duid, maar waarvan ik de indruk kreeg, dat het maar een
zeer voorlopig praatpapiertje was in het klad.
Progressief Soest kan best meegaan met de door het college
voorgestelde belastingverhogingen, gezien het gemiddelde
inkomen van de meeste inwoners van deze gemeente die
hier in de raad zijn vertegenwoordigd door drie bourgeoisie-
partijen. Maar wat het college met het geld doet heeft niet
allemaal onze instemming. Dat blijft rommelen in het beurs
je, omdat ten enen male een progressieve en radicale visie
over Soest in het belang van de totale burgerij ontbreekt.
Enkele positieve geluiden in de begroting waar wij achter
kunnen staan zal ik het college niet onthouden:
de aanstelling van een ambtenaar voor culturele zaken
en één voor de maatschappelijke begeleiding van de 400
personeelsleden van het gemeentelijk apparaat;
- het gedogen van het sociaal-cultureel centrum Artishock
(door het college nog steeds hardnekkig aangeduid als St.
Josephgebouw);
- de openbaarheid van de commissie maatschappelijk werk;
- de personeelsuitbreiding bij de sociale dienst;
- de studie over de mogelijkheden van kleutertandverzorging
in Soesterberg;
- het pakket educatief-culturele evenementen op de lagere
scholen.
Deze wapenfeiten springen eruit. De fundamentele kritiek
van Progressief Soest op het beleid van dit college neemt
heel wat meer spreektijd in beslag dan mij is toegestaan van
avond en richt zich vooral op ruimtelijke ordening (met na
me op de ongebreidelde city-plannen, de altijd mistige Cen-
trumweg en het Slangenbosje om een actuele zaak te noe
men), de politie (huisvesting, wijkagent), volkshuisvesting,
sport (hockeyvelden, de structuur van de sportstichting),
voorlichting (hearings e.d.), gemeentewerken, bosbeheer en
algemene zaken. Wat het laatste betreft onder meer de huis
vesting van de secretarie die dank zij de kortzichtigheid van
deze raad nog wel enkele jaren een probleem zal opleveren.
Het college kan over enkele van deze beleidszaken van mij
deze week een paar duidelijke verhalen en voorstellen ver
wachten; van het college verlang ik een duidelijke reactie en
niet zoals vorig jaar toen het college amper op mijn sugges
ties inging en ik spijt had niet op de uitnodiging van enkele
persorganen te zijn ingegaan om voortijdig mijn begrotings-
verhaal integraal in de krant te laten publiceren, zodat het
college meer tijd had gehad een antwoord voor te bereiden.
Essentieel bij het totale beleid is de wijze waarop wij als
gemeenteraadsleden ons werk moeten doen. Bij het begro-
tingsonderzoek dit jaar, nog steeds achter gesloten deuren,
heb ik de belofte kunnen lospeuteren van de verschillende
wethouders dat de verslagen van commissievergaderingen
voortaan eindelijk voor ieder raadslid ter inzage worden ge
legd in de leeskamer. Ik noem dan met name die van de
commissies slachthuis, gasbedrijf, bosbeheer, ruimtelijke or
dening, brandweer, politie, zwembaden en cultuur. Na in
formatie hierover te hebben ingewonnen bij een andere ge
meente heb ik mijn standpunt gewijzigd en vraag ik het col
lege nu dringend elk raadslid deze verslagen toe te sturen en
vooraf een agenda van de vergaderingen plus een lijstje met
vergaderdatums. Ik verzoek het college dit voorstel niet af
te wimpelen met het motief van hoge portikosten of zo,
want dan klap ik uit de postkamer van de gemeente.
Verder blijft het een vreemde zaak dat de openbare vergade
ringen van de commissies maatschappelijk werk, culturele
zaken en van het seniorenconvent wel worden genotuleerd
en die van openbare werken, financiën en onderwijs niet.
Veel erger nog is dat de commissie woonruimteverdeling
nooit vergadert en dat de vergaderingen van de commissie
ruimtelijke ordening met de hoogst merkwaardige, onde
mocratische samenstelling 3 V.V.D., 3 C.D.A., 2 P. v.d. A.
en 0 P.S. nog steeds niet openbaar zijn, ondanks de toezeg
gingen van vorig jaar en het foutieve antwoord op vraag
26. Het valt daarbij op dat het college van burgemeester en
wethouders niet het verschil kent tussen een bijwoordelijke
bepaling van tijd en een bijwoordelijke bepaling van plaats.
Bovendien is de oppositie niet vertegenwoordigd in de com
missie voor beroepschriften. Opvallende uitspraak tenslotte
van wethouder Hoekstra over de openbaarheid van de bos-
commissie: „Daarover heb ik geen mening".
Zo zijn er nog meer zaken waarover nodig eens in het se
niorenconvent zou moeten worden gebrainstormd. Dan denk
ik met name aan de begrotingsbehandeling van dit jaar, aan
de tijd (tien dagen) die ligt tussen het publiceren van de be-