zal moeten laten inwerken voordat men de consequenties in hun volle omvang kan beoordelen. Het uitgebrachte rapport moet nog in het college worden behandeld en ik kan dan ook op dit moment nog niet zeggen, wanneer ik de cijfers aan de raad ter beschikking kan stellen. Door de heer Van Poppelen is gezegd, dat het college er niet van moet uitgaan dat elk begroot bedrag ook moet worden uitgegeven. Dat is ook helemaal niet de bedoeling, want wij doen ons best om binnen de ramingen te blijven. Er dient een kostenbewaking plaats te vinden. Er is door het C.D.A. gevraagd naar een herziening van de in vesteringsnota. In dit verband wil ik wederom verwijzen naar de financiële paragraaf bij het ontwikkelingsplan. Dié finan ciële paragraaf houdt in feite een herziening van de investe ringsnota in Batige saldi die een gevolg zijn van het feit dat er minder wordt uitgegeven dan was begroot, worden altijd al aan de saldi-reserve toegevoegd. Binnen het college is nog geen beslissing gevallen over de grondslag voor de onroerend-goedbelasting. De raad zal moeten beslissen. Daarop komen wij op korte termijn terug. Door de heer Van Poppelen is erop gewezen dat de meeste begrotingsposten met meer dan 10% zijn verhoogd en hij heeft zich afgevraagd of er sprake is van een bijna automati sche aanpassing aan de geldontwaarding. Hij moet goed in het oog houden dat het totale uitgavenbestand van een ge meente voor een groot deel bestaat uit personeelslasten. Een gemeente ontkomt er derhalve niet aan dat de in komsten moeten worden aangepast, wanneer de personeels lasten stijgen. Uit het betoog van de heer De Wilde zou men onder meer de conclusie kunnen trekken dat zijn fractie zich heeft af gevraagd of de gemeentelijke belastingen niet wat meer moeten worden verhoogd. Het college meent dat daarvoor op het ogenblik geen noodzaak aanwezig is. De belastingen zijn over het algemeen met ongeveer 10% verhoogd, met uitzondering van de reinigingsrechten. Mede op verzoek van een van de leden van de P. v,d A.-fractie hebben wij de ver- hoging van de reinigingsrechten beperkt. Ook de rioolbelas ting is met een wat lager percentage verhoogd. De personele belasting is echter wel met ongeveer 10% verhoogd en dat is ongeveer overeenkomstig de door de minister gestelde norm. Die norm is eigenlijk bedoeld voor artikel 12-gemeen- ten. Wij behoeven de belastingen niet met dat percentage te verhogen, maar de minister verwacht van artikel 12-gemeen- ten dat zij hun belastingen met minstens 10% verhogen. De heer DE WILDE: Betekent dat dat u met de onroerend- goedbelasting op dit niveau zal blijven? Wethouder EBBERS: Neen, want dat hoeft natuurlijk niet. Ik begrijp wel wat u bedoelt. Wij lopen de kans dat wij op den duur voor een schoksgewijze verhoging komen te staan. Ik vind dat wij op het ogenblik moeilijk een voorschotje kunnen gaan nemen op iets dat wij in de toekomst niet zul len uitvoeren. Wij zullen, wanneer het ontwikkelingsplan gereed is, weten wat er moet worden geïnvesteerd. Het is nuttiger om op dat moment maatregelen te nemen en dan zal moeten worden geprobeerd om gespreid over een aantal jaren zoveel mogelijk tot een gelijkmatige stijging te komen. Binnen de mogelijkheden van de onroerend-goedbelasting ligt nog een ruimte (in hoofdzaak bij de gebruikers; die ruimte bedraagt bijna f. 1 miljoen). Ik meen dat spreiding over een aantal jaren een normale en goede gang van zaken is. Wij vonden het ook niet helemaal verantwoord om de burgers reeds nu te belasten voor iets waarvan wij nog niet weten of wij het wel zullen uitvoeren. Met betrekking tot de lastenverhogingen is het college wat terughoudend te werk gegaan. Terecht is de heer De Wilde ingegaan op het antwoord dat het college heeft gegeven op het vaststellen van de rekenin gen 1973, 1974 en 1975. De rekeningen 1970 en 1971 kon den wij op 1 juli van het jaar daarop aanbieden aan de finan ciële commissie. Helaas is daarna een zekere achterstand ontstaan, onder andere veroorzaakt door een langdurige ziekte van een van de functionarissen van de dienst gemeen tewerken. Ook de samenwerking met de S.S.W. heeft in de aanloopfase vertragend gewerkt. Terecht heeft de heer De Wilde vastgesteld, dat het eigenlijk niet verantwoord is, dat wij zolang moeten wachten op rekeningcijfers. De capaci teit bij de dienst gemeentewerken is op dit moment weer op peil. Bovendien is de apparatuur aangepast. Ik hoop dat het thans mogelijk is de gegevens op tijd bij de afdeling finan ciën van de secretarie te laten binnenkomen, want daar door zal het mogelijk zijn dat de resultaten tijdig bekend zijn. Wij zien wel mogelijkheden om de voor het uitbrengen van een rekening benodigde periode te bekorten, maar wij hebben enige tijd nodig om de achterstand in te halen. Ik zal de raad op de hoogte houden van de ontwikkeling ter zake. De heer De Wilde heeft zich afgevraagd hoe het college in eens tot de ontdekking is gekomen dat in de concept-be groting berekende kapitaallasten niet alle in 1976 te voor schijn komen. De kapitaallasten voor investeringen ramen wij altijd ten volle in de begroting. Dat wordt ook door ge deputeerde staten gevraagd. In werkelijkheid kan het echter gebeuren, dat niet altijd alle werken worden uitgevoerd, waardoor de kapitaallasten pas in een later stadium aan de orde komen. Wij vonden het dan ook verantwoord om een soort administratieve overboeking naar de saldireserve te doen plaats vinden. Wij zijn niet ineens tot die ontdekking gekomen, want wij hebben dit altijd wel geweten. De heer DE WILDE: Je mag dus de kapitaallasten niet wer kelijk ramen zoals ze zullen zijn. Daarop komt het dus neer. Eerst voor het volle pond via de saldireserve en weer terugstorten als het straks over is. Wethouder EBBERS: Ja. De heer DE WILDE: Als dat zo moet Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter. De heer Van Poppelen heeft geïnformeerd naar de financiële consequen ties voor het grondbedrijf nu er in 1975 weinig of geen nieuwe bestemmingsplannen zijn vastgesteld. Ik betreur het dat ik thans niet over gegevens beschik, maar in januari a.s. hoop ik daarvan wat meer te weten. Van de eerste cijfers die ik heb gezien, ben ik wel een beetje geschrokken. In dit ver band heeft de heer Van Poppelen gezegd, dat zal moeten worden bezien welke gronden en woningen in 1976 kun nen worden afgestoten. Dit punt zal moeten worden bezien in het kader van het ontwikkelingsplan. Wellicht zullen wij gronden moeten loslaten. Het is echter ook mogelijk om de kapitaallasten van bepaalde gronden in één keer ten laste van de algemene dienst te brengen, zoals ten aanzien van het Engpark is gebeurd. Ik heb begrepen dat de heer De Wilde het niet helemaal eens was met het ten laste van de algemene dienst brengen van de kapitaallasten van het Engpark. Hij had liever gezien dat alleen de rente ten laste van het grondbedrijf kwam en dat de grond als het ware om niet was overgedragen aan de algemene dienst. Over dit punt kan men verschillend den ken. Ik heb begrepen dat een aantal raadsleden wel gelukkig was met de oplossing waarvoor het college heeft gekozen, omdat tot uitdrukking komt wat het betekent dat wij het Engpark hebben. Vooralsnog handhaven wij ons standpunt terzake. In dit verband herinner ik eraan, dat de heer De Wilde ook heeft gezegd, dat de totaliteit van de reserves wel eens zou kunnen tegenvallen; het zou dan ook best kunnen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 344