De heer DE WILDE: Dat kan zijn - u bent dan, mijn
heer Oldenboom, wat mij betreft steeds een lichtend
voorbeeld - en ik zal dan ook proberen u in dat op
zicht werkelijk te volgen,
Mevrouw de voorzitter. De heer Van Poppelen heeft
mij gevraagd of er dan in de P. v,d. A, nooit iets was.
Natuurlijk, ook in de P. v.d. A. is wel eens wat. Dacht
u dat het mij zo lekker zit wat er in Amsterdam ge
beurt? Er is natuurlijk ook in de P, v.d. A. een aantal
tendenzen waarbij wij ook wel eens ons hart vasthou
den.
De heer Ebbers heeft erkend dat bepaalde rekeningen
te laat zijn gekomen. Waarop is het streven gericht?
Voor wat het overdekte zwembad betreft, heb ik be
doeld te zeggen, dat ons voorzieningenniveau op dat
gebied is achtergebleven. In een gemeenschap als de
onze zouden wij zo'n voorziening moeten hebben.
Zonder dat wij daarvoor offers brengen zullen wij niet
in staat zijn om een dergelijke voorziening te realise
ren. Ik meen dat wij nu wat ons gemeentelijk belas
tingniveau betreft achterblijven, hetgeen ik niet zo
verstandig acht. Wij zouden verstandiger doen om op
onze begroting bedragen te reserveren voor bijvoor
beeld zo'n project, zodat wij geld bij elkaar krijgen en
wij onze begroting rijp maken voor het kunnen dragen
van de met dat project verband houdende lasten. Na
tuurlijk is het geen populaire daad om te pleiten voor
een verhoging van belastingen (het is bijna politieke
zelfmoord), maar aan de ene kant hebben wij gepleit
voor een verbetering van het voorzieningenniveau en
dan moet men onzes inziens aan de andere kant het
lef hebben om aan te geven wat daarvan in de belas
tingsfeer de consequenties zijn. Men handelt erg incon
sequent, wanneer men alleen vaststelt dat het voorzie
ningenniveau achterblijft. Ik doe op dit punt nu geen
voorstel, maar ik vraag het college alleen om mijn
suggestie nog eens in het kader van het samenstellen
van de begroting 1977 te overwegen.
Evenals de heer Van Poppelen betreur ik de medede
lingen met betrekking tot het Samenwerkingsorgaan
Eemland. Ik heb echter het gevoel dat wij achterlopen.
Ik ben blij met de mededeling dat de hoop bestaat,
dat de structuurschets in het voorjaar van 1976 aan de
orde zal komen. Het verdient aanbeveling om in de
praktische sfeer verder te komen. Dat is misschien be
ter dan al te theoretische beschouwingen
Met het college meen ik dat het ontwikkelingsplan nog
belangrijker is geworden Wij hebben ingestemd met
de tijdprocedure. Ook wij staan het nemen van een de
finitieve beslissing in oktober-november 1976 voor.
In de periode van nu tot oktober-november 1976 is
het onzes inziens mogelijk om met betrekking tot de
inspraakprocedure nog wat meer te doen dan tot nu
toe is gedaan. Ik zou verschrikkelijk graag willen dat er
op een gegeven moment meer eensgezindheid ontstaat
over de richting waarin wij willen gaan.
Zo zouden ook wij graag onze tegenzin met betrek
king tot een artikel 19-procedure voor het raadhuis
willen overwinnen, maar dat kan alleen, wanneer wij
het gevoel hebben dat wij werkelijk onze uiterste best
hebben gedaan om met betrekking tot het ontwikke
lingsplan verder te komen. Ik geloof dat wij wellicht
op een gegeven ogenblik zullen kunnen concluderen
dat wij nog eerder onze zaken voor elkaar kunnen krij
gen dan wanneer wij waren doorgegaan met de 4000
bezwaarschriften van Zuidereng, indien wij tot volgend
jaar oktober-november werkelijk de tijd nemen om
met het ontwikkelingsplan verder te komen. Op dit
punt ben ik natuurlijk ook maar gewoon een brood
etende profeet, maar ik meen dat wij niet te sterk de
nadruk moeten leggen op de stelling, dat het raadhuis
er snel zou zijn gekomen, wanneer wij waren doorge
gaan met het plan Zuidereng. Het gebruik maken van
artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
acht ik onder die omstandigheden een bijna onhaal
bare zaak. Mevrouw Korthuis heeft de hoop uitge
sproken dat wij in het voorjaar zicht zullen hebben op
de plaats van het nieuwe stadhuis. Ik hoop dat met
haar, maar ik hoop daarbij dat wij elkaar niet te zeer
zullen overhaasten.
Ik ben de heer Plomp dankbaar dat hij zoveel aandacht
heeft geschonken aan mijn opmerkingen; de heer Goo-
te zal bij het hoofdstuk onderwijs nader ingaan op
hetgeen de heer Plomp heeft gezegd.
Ik ga ermede akkoord, dat de wijze waarop de begro
ting wordt behandeld, nog eens wordt besproken in
het seniorenconvent.
Ik voel aankomen dat de door mij ingediende motie
terzake van de openbaarheid van de vergaderingen
van de commissie zal worden verworpen. Indien mijn
gevoel juist is, stelt mijn fractie prijs op aanhouding
van deze motie, maar zij zal dan wel kunnen fungeren
als verhaaster van de bespreking in de commissie
ruimtelijke ordening. Ik zie liever niet dat de motie
wordt verworpen, want daardoor zou het moeilijker
kunnen worden die openbaarheid in te voeren.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Maandag
avond jl. was het meest opvallend de door u opnieuw
uitgesproken filippica ten aanzien van het plan Zui
dereng en alles wat daaraan vastzit, maar ik ben er
niet van onder de indruk. Ik ken het verhaal langza
merhand van buiten, terwijl de heer Van Poppelen
denkt dat de 4000 bezwaarden nog steeds niet door
hebben waarom het nu ging. Ik blijf van mening dat
het gemeentebestuur deze vijftien jaar lang geslo
ten doos van Pandorra aan zich zelf heeft te wijten.
Wanneer mijn motie over de bouw van een raadhuis
aan de Dalweg was aangenomen, zou de eerste spa
via een postzegelplannetje nu de grond in zijn gegaan
en hadden wij lekker goedkoop kunnen bouwen. De
houding van de politieke partijen is in dezen een raad
sel. Aan de ene kant het ontwikkelingsplan 1974 af
wachten, aan de andere kant merkje duidelijk een
vooringenomen standpunt, dat uitgaat van een be
stuurscentrum waar dan ook, waar kennelijk de over
heidsgebouwen moeten worden geconcentreerd. Een
mening die nergens op stoelt, laat staan op de burgerij.
Ronduit grootmoedig en oprecht vond ik de getuige
nis over het onderschatten van de inspraak. Ook dank
ik u, mevrouw de voorzitter, voor de belofte die u
deed om volgend jaar de commissievergaderingen van
het begrotingsonderzoek in het openbaar te houden.
Graag wil ik nog precies van u horen wanneer u eind
januari de bijeenkomst denkt te houden over het ont
wikkelingsplan, zodat wij niet weer tien dagen van
tevoren met een vastgestelde datum worden gecon
fronteerd.
U bent niet ingegaan op mijn uitspraken over com
missievergaderingen, notulering, verslagen beschikbaar
stellen en toezenden etc. Ik wil alsnog uw mening
daaromtrent vernemen. Graag ondersteunt Progressief
Soest de motie van de P. v.d. A. inzake de openbare
vergadering van de commissie ruimtelijke ordening.