punt moet bepalen. Ik wil mij daaraan niet onttrekken, ik wil graag aangeven hoe wij naar mijn gevoel uit de problemen zouden moeten komen, maar ik vind het in de werkverhouding tussen de raad en het college in dit verband eigenlijk nauwelijks een taak van de gemeente raad. Het lijkt mij bijna zeker dat behalve het 50/10 Kv-sta- tion dat wij nu zouden moeten toestaan aan de Zoom er, afhankelijk van de ontwikkeling van de industrie en de bevolking over tien a vijftien jaar, nog een gaat komen. Bij mij is heel sterk de gedachte blijven bestaan dat een spreiding van die twee over het industrieterrein en een plek aanzienlijk zuidelijker dan de Zoom met betrek king tot de toekomst mogelijk een goede oplossing zou zijn. De P.U.E.M. heeft te kennen gegeven daar niet voor te voelen. Het is natuurlijk niet onze verantwoor delijkheid, ook niet onze taak en ook niet onze compe tentie om in het beleid van de P.U.E.M. in dezen te tre den. In dit verband denk ik dat aanhoudende pleidooien voor vestiging van het onderhavige station op het in dustrieterrein geen baat zullen hebben, evenzeer als ik heb begrepen dat de P.U.E.M. er ook niet erg veel voor voelt om het bij de De Beaufortlaan in Soestduinen te vestigen. Met betrekking tot dit laatste heb ik overigens begrepen dat het college het gevoel heeft, dat het al toe vallig zou moeten zijn als daar een stukje grond was dat planologisch geen grote problemen zou opleveren. Zo terugredenerende, kom je inderdaad tot de door de heer Van Poppelen uitgesproken gedachte dat het ver standiger zou zijn om te trachten tot vestiging van het station op een plek ergens tussen het industriekwartier en het nieuw aan te leggen sportterrein te komen. Wij hebben gehoord dat de daaraan verbonden kosten over brugbaar zijn, wij hebben van de heer Van Koppenha gen vernomen dat het gebouw op zich zelf inpasbaar is in woonbebouwing, het hoeft niet beslist geïsoleerd te staan en geluidsbezwaren en dergelijke kunnen worden opgevangen. Het gebouw hoort naar mijn mening meer in de bebouwingssfeer en niet geïsoleerd op een recreatie terrein te staan. Ik zou dan ook krachtig steun willen ge ven aan het pleidooi dat erop is gericht, dat burgemees ter en wethouders echt nog eens gaan zoeken op een gp- bied ten noorden van het terrein aan de Zoom. Als nolens volens blijkt dat daar per se niets te vinden is, moeten wij ons natuurlijk realiseren dat er toch voorzie ningen moeten worden getroffen en dan zouden wij op nieuw over het sportterrein kunnen praten, maar dan wat een andere kant betreft dan die waar wij aanvanke lijk over hebben gesproken. Ik hoop dat dat niet de weg van de minste weerstand wordt. Ik zal graag vernemen of het college bereid is om zijn aan de orde zijnde voorstel terug te nemen. Als het col lege hiertoe niet bereid is, zal onze fractie, minus de wet houder, tegen dit voorstel stemmen. Wij willen dat het college de besprekingen met de P.U.E.M. gaat vervolgen. Wij willen ook graag helpen zoeken naar een andere plaats en daarbij helpen voorkomen, dat er een plaats wordt gevonden die mogelijk nieuwe weerstanden zou oproepen. Ik denk dat als het voorstel van het college wordt ver worpen, de P.U.E.M. zal proberen zelf iets te vinden. Ik vind dat op zich zelf helemaal geen groot bezwaar. Ik meen wel dat wij het belang dat beide partijen, zowel de gemeente als de P.U.E.M., hierbij hebben, gewoon zou den moeten onderstrepen. Er is geen sprake van een te genstelling, doch het betreft hier integendeel een belang van beide partijen. Ik kan mij dus voorstellen dat als de raad de door het college voorgestelde plaats verwerpt of het college zijn voorstel zou terugnemen, er in goed over leg tussen het college en de P.U.E.M. zou worden gepro beerd ten noorden van het sportterrein een plaats te vin den, dat daar de commissie ruimtelijke ordening bij zou worden betrokken en dat wij zouden proberen zodanige verbindinglijnen te maken, dat wij straks tot een goede afsluiting komen. Wij hebben uit de toelichtingen de indruk gekregen, dat het niet zo is, dat alleen de in het voorstel genoemde plek aan de Zoom in aanmerking komt voor vestiging van het station. Wij hebben het gevoel dat er betere plekken denkbaar zijn en wij menen dat daar binnen afzienbare tijd naar zal moeten worden gezocht. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ook de fractie van Progressief Soest vindt het voorstel onaan vaardbaar. Wij vinden dat het onderhavige gebouwtje be slist niet aan de Zoom mag worden gebouwd. In tegenstelling met de vorige sprekers zoeken wij de op lossing niet in het noorden, maar in het zuiden. Het is niet zo, dat wij deze fraaie bungalow nu direct aan de Foekenlaan willen neerzetten. Wij handhaven ons stand punt dat de De Beaufortlaan misschien toch wel de voor keur verdient. Ik ben er vanavond niet van overtuigd, dat het station daar niet zou kunnen worden gevestigd. Ten slotte zouden wij met vestiging aan de De Beaufortlaan een kilometer kabel a raison van f. 350.000,— uitspa ren. Waarschijnlijk zal de Dalco of De Kat Emaillefabriek er wel oren naar hebben als dit bedrag wordt aangebo den om het gebouwtje daar ergens neer te zetten. Dan zal misschien ook de stroomvoorziening in Soest-Zuid, die niet zo goed gaat, iets beter verlopen. Ik hoop dat u het voorstel snel in stemming brengt, dan kunnen wij naar huis. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben begrepen, maar kunnen op het ogenblik niet controleren, dat de gemeente ten noorden van het sport veldencomplex geen grond in eigendom heeft. De VOORZITTER: Wethouder De Haan, die ieder stuk je grond weet te liggen, zegt dat de gemeente daar geen grond in eigendom heeft. Wij zeggen nu dus allen dat wij daar inderdaad geen grond hebben. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Als de P.U.E.M. elders grond van particulieren zou kopen, zou ze voor de bouw van het station een bouwvergunning moeten hebben. Om dat dat een collegezaak is, zou de plaatsbepaling van het gebouw, die ons zeer ter harte gaat, aan de zeggenschap van de raad onttrokken zijn en zouden wij alleen kun nen nakaarten als wij het niet eens zouden zijn met de door de P.U.E.M. gekozen plaats en de ter zake door het college eventueel verleende goedkeuring. Hoewel wij indertijd in de commissie ruimtelijke orde ning voor het voorstel van het college zijn geweest, vin den wij, mede gezien de technisch-economische argu menten van de P.U.E.M., de in het voorstel genoemde plaats niet zo geschikt. Een oplossing waarbij het sta tion binnen het sportveldencomplex op een plaats ten

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 35