pen liften, katjes in bomen, stormschade opruimen, wegdek
schoonmaken, de Eem schoonmaken, kookplaten afzetten,
het zijn zaken die elk afzonderlijk bekeken misschien niet
zo spectaculair zijn, maar voor de individuele burger van
Soest die in de ellende zit, en soms voor de collectiviteit van
het allergrootste belang zijn. Daarom verheug ik mij erover,
dat naast hun eigenlijke taak - brandpreventie en brandbe
strijding - onze korpsen dit werk als volmaakt vanzelfspre
kend op zich nemen.
Ik zou eens willen nagaan of ter zake van de politie niet een
andere, ook cijfermatige benadering mogelijk is, een andere
benadering dan die welke u op het vertrouwde lijstje vindt.
Want u krijgt hier eigenlijk een vertekend beeld. Niet het be
langrijkste is het corrigerende optreden en dus het maken
van processen-verbaal, het eigenlijke politiewerk is preven
tief, beschermend, informatief en hulpverlenend.
Op 1 april a.s. zal tot mijn grote spijt de korpschef van poli
tie, de heer Scholtmeyer, met functioneel leeftijdsontslag
gaan. Binnenkort zal ik, hoop ik, de vereiste goedkeuring
van de minister van binnenlandse zaken op een door mij te
benoemen opvolger krijgen Het verheugt mij dat deze opvol
ger met volledige inspraak van en in volledige overeenstem
ming met het korps is uitgekozen. Maar zolang de goedkeu
ring niet „rond" is, moeten ingewijden er verder het zwij
gen toe doen.
Op de omslag van het nummer van 10 januari jl. van het
blad De Nederlandse Gemeente prijkt de foto van onze
eigen commissaris der Koningin, mr, P.J. Verdam. Het num
mer bevat een uitgebreid interview met als kop: „Provincie
wet ombouwen is eenvoudiger dan nieuwe Gewestwet
scheppen". Ik beveel het artikel in uw warme belangstelling
aan. Maar deze kop doet mij besluiten vandaag geen woord
over gewestvorming te zeggen.
In hetzelfde nummer - wat een mens al niet uit één tijd
schrift kan halen - staat het citaat van de week: „Gisteren
was vandaag morgen". Vrij vertaald vind ik het: Laten we
nu maar gauw verder gaan
Bergen werk wachten op u. Ik noemde het ontwikkelings
plan. Ik wijs op het plan Landelijk Gebied, dat na een uit
gebreide voorbehandeling - de commissie ruimtelijke orde
ning weet ervan mee te praten - volgende maand de raad ter
vaststelling wordt aangeboden. Ik wijs op een aanzet voor
onze centrumvoorzieningen als u zich gaat buigen over het
ontwerp-bestemmingsplan Zuidereng. En dan zijn er nog
onderwijs, verkeer, maatschappelijk werk en openbare wer
ken. Alles en alles vraagt uw aandacht.
Ik hoop dat u in onderling vertrouwen en gezamenlijke aan
pak met ons college, met onze onmisbare ambtenaren en
met de bevolking veel goeds voor Soest tot stand zult bren-
gen.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! Ik
neem aan dat ik namens de gehele raad u er dank voor mag
zeggen, dat u, ondanks de moeite die u ondervond bij het
componeren van een nieuwjaarsrede, toch een nieuwjaarsre
de heeft gehouden en daarbij zulke interessante filosofieën
heeft prijs gegeven Ik zal uw rede graag later in de notulen
nog eens nalezen. Het lijkt mij heel interessant om er met
elkaar nog eens over te spreken. Momenteel liggen de dorre
cijfers voor ons. Uit deze dorre cijfers moet het beleid wor
den opgemaakt, want ze betreffen mensen en het wel en wee
van de inwoners van Soest. De inwoners van Soest hopen
natuurlijk een stukje leefbaarheid op deze tumultueuze aar
de te mogen houden en een goed bestaan te hebben. De
meesten hopen ook met rust gelaten te worden door een
bemoeizuchtige overheid. Aan de andere kant hopen zij te
profiteren van de goede dingen die de overheid voor haar
burgers probeert te voorzien.
Wij twijfelen er niet aan, dat er ons bergen werk wachten.
Aangezien het werk als raadslid nog altijd met inzet en bur
gerzin en als liefhebberij gebeurt, kan ik u zeggen dat wij
graag zullen proberen die bergen te verzetten ten bate van
de inwoners van onze gemeente en in goed samenspel met
het college, onder uw voortreffelijke leiding
De VOORZITTER: Ik dank u zeer.
1 Ingekomen stukken.
a. Brief van het bestuur van de Algemene Nederlandse In-
validenbond inzake toegankelijkheid openbare gebouwen,
met voorstel te antwoorden overeenkomstig de concept
brief.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter!
Met de concept-brief ben ik in zoverre wel tevreden, dat
het een zakelijk antwoord op een zakelijke vraag is. Maar
aangezien het streven van de Algemene Nederlandse Inva-
lidenbond erop is gericht de gehandicapte mens zoveel
mogelijk te integreren in de maatschappij, vind ik de ant
woordbrief eigenlijk een beetje koel en zou ik willen vra
gen om er een zin aan toe te voegen. Want ondanks het
feit dat de uitgewerkte bepalingen er nog niet zijn, zijn
wij toch wel bezig er volledige aandacht aan te besteden.
Zo komt er bij gemeentewerken een bepaalde toegang en
is er in het complex Honsbergen een aantal woningen
voor gehandicapten ontworpen en bewoond Misschien
kan dit aan de brief worden toegevoegd.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik begrijp dat
de groepering waar het hier om gaat, een gat in de lucht
springt vanwege de brief die zij volgens het voorstel van
het college krijgt.
Misschien is het wel verstandig om hieraan een suggestie
toe te voegen Ik geef u in overweging om ervoor te zor
gen dat de deur aan de achterkant van het gemeentehuis
zodanig wordt veranderd, dat ook invaliden het gemeen
tehuis kunnen binnen komen. Dat kan naar mijn mening
met weinig middelen gebeuren. Ik bedoel niet de deur
waardoor u altijd naar binnen gaat, maar de andere deur.
De VOORZITTER: Ik begrijp dat u de zijdeur bedoelt.
Mevrouw GREEFHORST-VAN O VERDAM: Mevrouw
de voorzitter! Het meeste van wat ik wilde zeggen is al
door mevrouw Oranje gezegd. Misschien kan het college
aan de antwoordbrief de mededeling toevoegen, dat er
in Soest op diverse plaatsen al voorzieningen zijn getrof
fen. Het lijkt mij voor de Algemene Nederlandse Invali-
denbond prettig te vernemen, dat de bibliotheek, het
postkantoor en verschillende andere gebouwen in Soest
per rolstoel toegankelijk zijn.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zullen graag
uw suggesties overnemen, de antwoordbrief op een der
gelijke manier aanvullen en de suggestie van de heer Vis
ser eens even bekijken.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou
ders, met inachtneming van hetgeen hieromtrent door de
voorzitter is opgemerkt.
b. Brief d.d. 10 december 1974 van de heer L. Roest,
Beckeringhstraat 10 en anderen, waarbij wordt verzocht
geen toestemming te geven om het hekwerk voor het
perceel Beckeringhstraat 3 hoger te maken dan 1 meter,
met het voorstel deze brief in handen te stellen van burge
meester en wethouders om advies.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik hoop
dat het college spoedig advies uitbrengt, want ik heb het
gevoel dat de briefschrijvers terecht aandacht vragen voor
de, naar mijn gevoel bijzonder detonerende, toestand
waarop de brief betrekking heeft.
2