Het is waar dat er nogal wat andere werkzaamheden
worden verricht door de plantsoenendienst. Daarover
is reeds meermalen gesproken in de boscommissie. Die
werkzaamheden hebben onder andere betrekking op
het onderhoud van de ruiterpaden, de wandelpaden, de
fietsroutes, het verwijderen van overhangende takken
en het legen van papierbakken. De direkteur van de
plantsoenendienst geeft zeer veel van zijn tijd aan het
onderhoud van de bossen; hij voorziet ons in de bos
commissie altijd van nuttige wenken.
Iedereen zal weten hoe ons bos op dit ogenblik wordt
overwoekerd door de vogelkers. In de boscommissie
hebben wij afgesproken, dat wij een begroting zouden
maken die betrekking heeft op de bestrijding van de
vogelkers. Wij hebben gezegd deze begroting naar
Arnhem te zullen opsturen om te proberen een bepaal
de subsidie te krijgen. Aan deze zaak wordt op het
ogenblik gewerkt en het subsidieverzoek is dan ook
nog niet uit.
Met betrekking tot de verbetering van de fiets- en wan
delpaden zal de raad in een van de eerstvolgende raads
vergaderingen een begroting van gemeentewerken worden
voorgelegd. Op 7 januari a.s. hebben wij een gesprek
met de heer Tideman die zich bezig houdt met de fiets
paden in Gooi- en Eemland. Deze zaak heeft onze
volle aandacht.
In verband met de vraag van de heer Van Logtenstein
over het indammen van de zandverstuivingen herinner
ik eraan, dat wij de laatste jaren in de bossen enkele
stukken hebben aangeplant. Wij zijn nu zeer intensief
bezig met een plan voor de aanpak van het meest oos
telijke stuk waar de bomen ongeveer dreigen te verstik
ken. Dat is in de Lange Duinen.
Vorig jaar, toen ik nog geen wethouder was, heb ik ook
gesproken over de ruiters. Ik heb destijds zelfs voorge
steld om de ruiters een nummer op hun rug te laten
dragen. Deze kwestie is onlangs besproken in de bos
commissie en in het college. De politie zal op spitsuren
extra controleren. Dat is natuurlijk geen werk dat door
één man kan worden gedaan. Wij willen de ruiters
graag van dienst zijn met de ruiterpaden, maar de rui
ters zullen zich wel moeten houden aan de aangegeven
routes. Zij moeten niet van de routes afwijken en zij
moeten zich niet in bij voorbeeld de Lange Duinen be
geven.
Mevrouw Van Gelder heeft onder meer gezegd, dat
ons bosbezit wordt gekenmerkt door exploitatiebouw.
Dat valt nogal mee. Het bos wordt zo nu en dan uitge
dund en er wordt wel eens een boompje verkocht, maar
daarvan kunnen wij ons bos bij lange na niet onderhouden.
De boscommissie houdt zich niet alleen bezig met het
vergaderen binnen vier muren,maar de leden van deze
commissie wandelen en fietsen ook nog wel eens door
het bos. Naar aanleiding van die bezoeken is wel eens
de vraag gesteld of, mede ter verbetering van de exploi
tatie en het verhogen van het aanzien van het bos, het
niet mogelijk is een groot stuk te beplanten met zoge
naamde kerstsparren, zoals ook in de Paltz wel het ge
val is. In dit verband zij opgemerkt, dat er een groot ver
schil in hoedanigheid is tussen de grondsoort ten noor
den en ten zuiden van de spoorlijn Amersfoort-Den
Dolder. De grond ten zuiden van de spoorlijn (geen ge
meentelijk bos) is een stuk beter dan de grond ten
noorden van de spoorlijn. Daarom kan men ten zuiden
van de spoorlijn ook grote kavels met sparren zien staan.
Ten noorden van de spoorlijn is exploitatie van sparren
dan ook niet mogelijk. Ons bos is bij uitstek geschikt
als recreatiebos.
Zolang de boscommissie bestaat wordt er gewerkt aan
het verkrijgen van zo veel mogelijk bos in het bezit van
de gemeente. Bij een van onze eerste bezoeken aan het
bos hadden wij een grote kaart van het bos bij ons waar
op in kleuren stond aangegeven welke bospercelen
geen eigendom van de gemeente waren. Wij zijn toen
zelf tot de ontdekking gekomen, dat een gedeelte van
de Korte Duinen zelfs geen gemeente-eigendom was.
Vanaf 1973 zijn wij bezig om allerlei gronden in eigen
dom te krijgen. Wij zijn er inmiddels in geslaagd verschil
lende bosperceeltjes aan te kopen. Op dit moment zijn
wij weer bezig. Ik heb het idee dat de raad zich in een
van zijn volgende vergaderingen weer kan uitspreken
over een voorstel tot aankoop van een stukje bos.
Terecht heeft mevrouw Van Gelder opgemerkt, dat de
kwaliteit van het geproduceerde hout matig is. Wij
hebben er dan ook helemaal geen behoefte aan om het
bos als exploitatiebouw te zien.
Wij zijn allemaal heel erg blij met het rapport van me
vrouw Van Gijsem In dat rapport staat ook iets over het
natuurwetenschappelijke karakter van het bos. Er zijn
heel leuke gebiedjes in onze bossen waarmede wij bij
zonder voorzichtig moeten zijn. Die waardevolle stuk
ken staan ook aangegeven in het rapport. Het is de be
doeling dat dit rapport nog eens grondig wordt doorge
werkt in de boscommissie, opdat kan worden gekomen
tot een soort van beheersplan voor de korte en lange
termijn. Na totstandkoming van zo'n beheersplan zul
len wij de raad een hoger krediet moeten vragen.
In 1976 zullen wij ons in de boscommissie moeten uit
spreken over de vraag of de bossen in eigen beheer zul
len worden genomen of dat er wordt voortgegaan met
de Heidemij. Daarover zal beslist begin volgend jaar een
beslissing moeten worden genomen, want er wordt al
zo'n twee a driejaar ever deze zaak gezeurd.
Uiterlijk maart zullen wij de Heidemij moeten berich
ten, wanneer wij besluiten het contract met de Heide
mij niet te verlengen, want deze maatschappij is ver
plicht ons vóór 1 mei of 1 juni 1976 een begroting voor
1977 in te dienen.
Het zal bekend zijn dat een eigenaar ingevolge het be
paalde in artikel 3 van de Boswet verplicht is om een
stuk bos te herplanten, wanneer dat - bijvoorbeeld
door brand - verloren is gegaan. Ingevolge artikel 6 van
de Boswet kan ontheffing van die bepaling worden ver
leend. Ik ben er geen tegenstander van om te proberen
die ontheffing te verkrijgen voor de door mevrouw Van
Gelder genoemde percelen 9c en 9e.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSENMaar dan
zult u erop moeten toezien dat de Heidemij, zo lang u
nog geen antwoord op het verzoek om ontheffing hebt
verkregen, niet alvast gaat werken aan die percelen.
Wethouder HOEKSTRA: Allicht niet. Herbeplanting
moet binnen driejaar plaatsvinden en die driejaar zijn
nog niet om.
Ik meen over de openbaarheid reeds genoeg te hebben
gezegd.
De heer VISSER: Kunt u nog even kort herhalen wat
u precies over de openbaarheid hebt gezegd?
Wethouder HOEKSTRA: Dat heb ik al wel vier keer
gezegd; u zult echt een keer moeten luisteren. Dat is
maandagavond verteld en daarover is gisteren weer ge
sproken.
De VOORZITTER: Zegt u het nog maar een keer ten
overvloede.
Wethouder HOEKSTRA: Deze kwestie zal in januari