De heer VAN AALST: In de wijkraad is gezegd dat een
omlegging van het openbaar vervoer een haalbare kaart
zou zijn, wanneer Egghermonde zou zijn volgebouwd.
Op dat moment zullen er immers meer mensen in
Soesterberg wonen.
De VOORZITTER: Dit is een eerste fase; vroeger heb
ben wij gesproken over een veel groter Egghermonde en
dat is de moeilijkheid.
Wethouder HOEKSTRA: Wij zullen ons best doen.
De VOORZITTER stelt thans aan de orde:
b. Voorstel tot verhoging van:
l.de reinigingsrechten.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik meen
dat de heer De Wilde vorig jaar tijdens de begrotingsbe
handeling heeft gesproken over een vloer in het reini
gingsrecht. Toen is gezegd dat het college in feite een
vloer hanteert, hoewel die niet vastligt. Als vloer is toen
het minimumloon genoemd. Wanneer het minimumloon
nog als basis van kracht is, zullen alle bijstandstrekkers
vrij zijn van het betalen van het reinigingsrecht. Ik meen
dan ook, dat die basis wat wankel is. Krachtens het be
sluit landelijke normering voor het verlenen van bijstand
worden allerlei kosten (onder andere het reinigingsrecht)
meegeteld.
Wat is het standpunt van het college met betrekking tot
een vrijstellingsnorm voor het reinigingsrecht?
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Wanneer
ons in de praktijk blijkt, dat er mensen zijn die proble
men hebben met het betalen van het reinigingsrecht
treden wij, wanneer een aanvraag om ontheffing wordt
ingediend, soepel op door te zeggen „laat maar zitten".
De heer VERHEUS: Dat antwoord is rekbaar. Ik meen
dat het normaal is om van een bepaalde norm uit te
gaan. In het systeem van de heer Ebbers zal degene die
om ontheffing vraagt, vrijstelling krijgen, wanneer hij
in moeilijke financiële omstandigheden verkeert, terwijl
degene die niets vraagt (omdat hij meent dat het reini
gingsrecht in de bijstandsnormen is verwerkt) geen vrij
stelling krijgt. Op die manier krijgen wij een ongelijke
rechtsbedeling.
De VOORZITTER: Ik geloof niet dat wij deze zaak
man voor man kunnen uitsplitsen. Bij een binnenkomen
de aanvraag hanteren wij de normen. Het is voor ons
ondoenlijk om, zonder dat om ontheffing wordt gevraagd,
vast te stellen wie wel en wie niet voor een ontheffing
in aanmerking komt.
De heer DE WILDE: Ik meen dat het antwoord op
vraag 106 van toepassing is. Dat antwoord is gegeven
op een door mij gestelde vraag.
De VOORZITTER: Daar staat inderdaad het antwoord
van het college. Uit dit antwoord blijkt wel, dat ieder
een een aanslag krijgt.
De heer DE WILDE: Het antwoord van het college luidt:
„Voor afschrijving van reinigingsrechten hanteren wij
de richtlijn, dat in principe afschrijving wordt verleend
indien het totale gezinsinkomen ligt beneden het bedrag
van het minimumloon, vermeerderd met het bedrag van
de kinderbijslag en/of toelage."
Daaruit begrijp ik, dat er geen reinigingsrecht wordt ge
heven, wanneer het totale gezinsinkomen ligt beneden
het bedrag van het minimumloon, vermeerderd met het
bedrag van de kinderbijslag en/of toelage. De zaak is
o.k., wanneer er wordt gehandeld naar wat in dat ant
woord staat. Moet ik uit de verwarring begrijpen dat
een en ander wel op papier staat, maar dat het gestelde
niet in de praktijk wordt toegepast?
De VOORZITTER: De zin begint met „Voor afschrij
ving van reinigingsrechten". Daaruit blijkt dat de aanslag
wordt opgelegd, Er vindt afschrijving plaats, wanneer
blijkt dat het totale gezinsinkomen minder is dan de in
antwoord 106 vermelde norm. Wij leggen wel de aanslag
op, want het zou een onmogelijke zaak zijn om uit te
zoeken wie geen aanslag dient te krijgen.
De heer DE WILDE: Dat ben ik met u eens, maar ik
neem aan dat „afschrijven" betekent, dat er niet behoeft
te worden betaald.
De VOORZITTER: Inderdaad.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Dat ant
woord naar aanleiding van vraag 106 had ik ook wel ge
zien, maar er is eigenlijk niemand die minder dan dat
minimumloon krijgt. Degenen die geen minimumloon
hebben, zijn in het algemeen mensen die door eigen
schuld of nalatigheid beneden die norm leven. Aan de ene
kant korten wij op de uitkering van die mensen en aan
de andere kant zouden wij ze dan vrijstelling verlenen
van het betalen van deze belasting. Dat is mijn probleem.
De heer DE WILDE: Vorig jaar heb ik gevraagd of het
mogelijk is om een vloer te leggen boven het minimum
loon; de mensen met een lager inkomen dan dat vloerbe
drag zouden dan geen reinigingsrecht behoeven te beta
len. Ik ben de heer Verheus dankbaar, wanneer hij zich
bij deze vorig jaar door mij gestelde vraag wil aansluiten.
Op deze vraag heb ik overigens nooit antwoord gekregen.
Vorig jaar zijn de reinigingsrechten ook verhoogd en toen
heb ik gezegd dat mijn fractie akkoord ging. Daarbij
heb ik tevens gezegd, dat wij graag zouden willen weten
of het mogelijk zou zijn een vloer te leggen die boven
het minimumloon uitgaat. De toenmalige wethouder
van financiën heeft gezegd daarover eventueel contact
te willen opnemen met gedeputeerde staten. Ik verzoek
het college een en ander in de notulen van de vorige
begrotingsbehandeling na te kijken Wellicht kan het
antwoord te zijner tijd worden gegeven in de financiële
commissie.
De VOORZITTER: Dat doen wij.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
De VOORZITTER stelt hierna aan de orde:
Voorstel tot verhoging van:
2. de straatbelasting
3. de rioolbelasting
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Naar
aanleiding van volgnummer 6.10 wil ik aandacht vragen
voor de kruising Oude Tempellaan-Banningstraat. Er is
reeds herhaalde malen op aangedrongen om de situatie
ter plaatse te verbeteren. Het is moeilijk om van de rijks
weg de Oude Tempellaan in te rijden, want in die bocht
heeft men geen overzicht.
De VOORZITTER: Dat is een rijksweg.
De heer VAN AALST: De Banningstraat niet.
Wethouder HOEKSTRA: Daarover is al heel wat gespro
ken. De Banningstraat is niet van de gemeente. De gedach
te heeft bestaan om in de Banningstraat een verkeersge
leider te leggen, waardoor het, komende vanuit Amers
foort, niet mogelijk zou zijn om via de Banningstraat
linksaf de Oude Tempellaan in te rijden. Er is ook ge
sproken over het creëren van eenrichtingverkeer in de
Oude Tempellaan. Wij kunnen in de Banningstraat ech
ter niets beginnen zo lang deze ons eigendom niet is.
410