De eerste afslag naar links vanaf de rijksweg gaat wel, maat de tweede afslag naar links is niet al te best. Wij zullen aan dit punt aandacht blijven besteden. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De bij volg nummer 6.12 opgetelde bedragen van de dienst 1974 geven als uitkomst f. 153.926,95. Geraamd was een be drag van f. 879 308,-. Het verschil tussen uitgegeven en geraamd bedrag is derhalve ruim f. 250.000,-. Des tijds werd er gezegd dat er geen geld was voor het onder houd van wegen en dergelijke, maar dat blijkt achteraf best mee te vallen. Voor 1975 is een bedrag geraamd van f. 1,273,863,-- en voor 1976 een bedrag van f. 1 516 986,-. Hoe komt het college aan deze bedragen? Ligt er aan deze bedragen een plan ten grondslag? Is het mogelijk dat de leden van de commissie openbare werken op een lijstje krijgen aangegeven wat het college bedoelt met „overige wegen"? Op die wijze zal het ook mogelijk zijn om te zien hoe het verschil tot stand komt tussen een raming en wat uiteindelijk is uitgegeven. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! In 1974 1974 konden wij de begroting moeilijk sluitend krijgen en toen is besloten om te bezuinigen op het afmaken van het wegdek hier en daar, waardoor die post een klein beetje is achtergebleven. Toen het jaar eenmaal aan de gang was zijn de mogelijkheden kennelijk meegevallen, waardoor toch werd besloten bepaalde werken uit te voeren. De heer Visser is ook in zijn algemene beschouwing op deze kwestie ingegaan en hij heeft toen onder meer ge zegd, dat er in 1974 bijna drie ton meer is uitgegeven dan er was geraamd. Dat meerbedrag was geen drie ton, maar f. 213.000,- en het bedrag dat de heer Visser noemde was dus een beetje aan de royale kant. Ook in 1975 en 1976 zal er meer voor het onderhoud van de wegen moeten worden betaald; de toename be draagt steeds ongeveer 10% tot 15%. Die toename is een gevolg van hogere loon- en materiaalkosten, terwijl ook het wegennet is uitgebreid De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De post onder volgnummer 6.24 (onderhoud van bruggen en overzetveren) vertoont een toename van ruim f. 6.500,-. Voor dat bedrag kan mijns inziens een bruggetje worden gebouwd, Is dat verschil niet erg groot? Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De verantwoording van het bedrag voor 1976 staat vermeld in de begroting gemeentewerken (volgnummer 6.24 op bladzijde 126). De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzitter! Uit de tekst bij volgnummer 6,44 blijkt, dat de raad in 1941 heeft besloten jaarlijks ook de provincie Utrecht een bedrag te betalen voor de kosten van onderhoud van de Eem. Ik ben benieuwd naar de gronden voor deze beslissing. Het plan bestaat om de Eem bevaarbaar te maken voor schepen met een hogere tonnage dan thans het geval is. Zal dat betekenen dat de gemeente in de toekomst een hogere bijdrage moet betalen? De VOORZITTER: Dames en heren! Mijns inziens zal het uitdiepen van de Eem helemaal niet tot gevolg hebben, dat de onderhoudskosten hoger worden, Wij zijn gebonden aan het raadsbesluit van 1941 Op een goed moment hebben wij gezegd die bijdrage niet meer te betalen, maar de Kroon heeft bepaald dat wij moeten betalen. De uitgave is dan ook verplicht. Wij zullen meer moeten gaan betalen, wanneer de onder- houdspost toeneemt, tenzij wij alsnog een procedure uitlokken. De beschoeiing van de Eem wordt vernieuwd, zodat de onderhoudskosten geringer zullen worden. Wij behoeven niet bij te dragen in de kapitaalslasten. Hoofdstuk VI, openbare werken, wordt zonder hoofde lijke stemming voorlopig vastgesteld. Hoofdstuk V, Volkshuisvesting. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Soest is rijk gezegend met vele kleine en minder grote aannemers. Voor deze aannemers zal er heel wat werk in Soest zijn, wanneer wij meer bouwkavels ter beschik king stellen. Die bedrijven hebben nogal wat Soester werknemers en dat betekent, dat wij ook de werkgele genheid in Soest dienen. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Er zijn heel wat kavels uitgegeven, onder andere in Over- hees en Egghermonde. Wij hopen bovendien op het Slangenbosje, De bouwaanvragen stromen binnen en daarvan worden hele series goedgekeurd. Met het betoog van de heer Van Poppelen kunnen wij het geheel eens zijn. De heer GOOTE: Ik heb, mevrouw de voorzitter, een paar algemene opmerkingen over de ruimtelijke orde ning. Kan ik die bij dit hoofdstuk kwijt? De VOORZITTER: Dat zou ik maar doen. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn gekomen op het punt dat Overhees 2 zal worden aangepakt. Kan het college ons nu reeds inlichten over de indeling van deze wijk? Zijn hierin opgenomen wo ningen voor bejaarden en voor alleenstaanden? Worden in deze wijk voldoende voorzieningen gepland voor de jeugd en gelijktijdig gerealiseerd? Wordt er aandacht besteed aan bepaalde winkelvoorzieningen? Er zullen in de nieuwe wijk ook voldoende parkeermo- gelijkheden moeten zijn. In dit verband wil ik het colle ge attenderen op de toestand in de Beukenlaan, een der drukste wegen van Soest Door de bouw van woningen staan er thans tientallen auto's geparkeerd, omdat er onvoldoende parkeermogelijkheden zijn. Het verdient ook aanbeveling om contact op te nemen met de ambtelijke verkeerscommissie ter zake de struc tuur van wegen. Daardoor kan wellicht worden voorko men dat er ook in Overhees 2 weer tientallen verkeers borden nodig zijn om het verkeer in goede banen te lei den. Wij zullen gaarne zien dat er wat meer variëteit wordt gebracht in de woningen in deze nieuwe wijk. In de nota van aanbieding vermeldt het college, dat er vraag is naar kleinere zelfstandige woonruimte voor kleine gezinnen, alleenstaanden en onvolledige gezinnen. Wat voor mogelijkheden ziet het college in dezen? Wij menen dat er ook aandacht zal moeten worden be steed aan de bouw van woningen voor de minst draag- krachtigen. Ondanks de nieuwbouw in Soest stijgt het aantal wo ningzoekenden nog steeds. De verschillende categorie- en woningbehoevenden staan vermeld op bladzijde 13 van de nota van aanbieding. In welke categorie is de stijging het sterkst? In de categorieën 7 en 8 is er nogal wat vraag naar wo ningen. Om welke categorieën aanvragers gaat het precies? De gemeente Soest is niet aangemerkt als groeigemeente hetgeen mijns inziens betekent, dat vestigingen van buitenaf tot het allernoodzakelijkste moeten worden be perkt. Het is ook vreemd dat de commissie woonruimteverde ling tot nu toe nog nimmer is bijeengekomen. 411

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 412