dat deze welzijnstaak wel degelijk een wezenlijke func tie van de politie is; op die wijze kan uitbarsting van conflicten worden voorkomen. Ik citeer hem uit de Volkskrant: „De rayonagent is erg gemotiveerd voor zijn werk. Hij helpt dan mensen ook concreter, dat is hij als politieman gewend. Hij denkt niet zozeer aan een begeleiding van langere duur maar meteen: hier moet iets aan gedaan worden." In het politievakblad schrijft de heer Koops: „Ideaal gesteld zou de politie met haar taak een geïnte greerd onderdeel moeten zijn van het welzijnswerk. In de praktijk blijkt men dat niet zo te ervaren, omdat met name het repressieve werk dat de politie los van een betrekkelijke rechtstreekse inspraak van de bevol king pleegt uit te voeren en daarom als onbekend en bedreigend wordt ervaren, een werkelijke relatie met het publiek in de weg staat." Rayonagenten in Soest dus. Het college zegt in antwoord op de vragen 29 en 31 dat dat niet kan, omdat ons korps te klein is. Wij zouden dan negentig man moeten hebben. Dat bestrijd ik. Het is een kwestie van menta liteit, van willen en van organisatie. Bij goed functione ren van de rayonagent zal het politiewerk er zelf baat bij hebben; preventief werken, hetgeen de autosurveil lance nooit kan bereiken. Wat de huisvesting van de politie betreft staat Progres sief Soest een nieuw, doelmatig, doch eenvoudig poli tiebureau voor. Wanneer een eventuele verhuizing van de politie naar de oude villa van de sociale dienst in de raad ter sprake komt, dien ik een motie in waarvan de tekst een paar weken geleden al in de krant heeft gestaan, zodat ook de andere partijen in deze raad er zich tijdig over kunnen buigen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik zal mij zeer beperken, maar dat betekent niet, dat ik geen belangstelling en waardering zou hebben voor het werk van de politie en de brandweer. Ik denk dat het probleem waarvoor de gemeente staat erg groot is; dat feit dienen wij in onze beoordeling te betrekken. Eerlijk gezegd ben ik nogal geschrokken van het feit dat u, mevrouw de voorzitter, zij het na enige aarzeling tenslotte antwoord hebt willen geven op mijn vraag hoeveel mensen wij eigenlijk in Soest wel zouden moeten hebben. U hebt gezegd dat wij negentig mensen nodig hebben om het werk van de politie goed te kunnen doen. Dat getal zal ongetwijfeld nog wel enigszins ar bitrair zijn, maar dat getal heeft in ieder geval deze verdienste, dat het de raad confronteert met het feit, dat wij vijf en zestig politiemensen hebben en dat wij er eigenlijk negentig moeten hebben. Ik meen dat de raad, wanneer hij niet begint met dat feit in de gaten te houden, een onbillijk oordeel velt over het reilen en zeilen van de politie. Het spreekt vanzelf dat die vijf en zestig met betrekking tot die negentig van de burgemees ter en van de chef van de politie een keuze vraagt. Ik heb wel een beetje de indruk gekregen dat u, mevrouw de voorzitter, vorig jaar op een wat andere toer zat dan nu. Dat kan ik mij overigens wel voorstellen, want wij hebben inmiddels een andere korpschef gekregen. Hij staat voor de taak om leiding te geven aan het Soester politiekorps. De wijze waarop hij de zaken wil beharti gen, wijkt misschien enigszins af van de wijze van aanpak die hij bij zijn komst heeft aangetroffen, ik kan mij heel goed voorstellen dat de nieuwe korpschef op de surveil lance net iets meer nadruk wil leggen, zodat die in ieder geval goed is verzorgd. Door een goede communicatie met het bureau zal een surveillance-auto vlug ter plaatse kunnen zijn, De politie moet, daar er slechts kan worden beschikt over vijf en zestig mensen woekeren met de ter beschikking staande mankracht. Ik heb begrepen dat de arbeidsvoorwaarden zullen wor den veranderd, waardoor tegelijk met de groei van het korps een aantal uren verloren gaat in verband met nieuwe onregelmatigheidsregelingen en dergelijke. Daar door krijgt de politie in schijn wel meer mensen, maar feitelijk niet. Ook wij zijn voor instelling van de wijkagent. In het verslag van de begrotingscommissies wordt gesteld, dat voor een goed functioneren van het instituut van de wijkagent zes politiemensen met een volledige dagtaak nodig zijn. Wanneer er op dit ogenblik moet worden ge kozen tussen een behoorlijk opgezette wijksurveillance (in Soesterberg en in Soest) en de wijkagent, ben ik ge neigd om te zeggen dat een keuze voor een behoorlijke wijksurveillance thans verstandig is. Qua prioriteit kan ik die keuze heel goed volgen. Van het antwoord op vraag 33 (het periodiek medische onderzoek van het politiepersoneel) ben ik eigenlijk een beetje geschrokken. Politieman is geen gemakkelijk be roep en dat geldt zeker niet voor de mensen die buiten dienst verrichten. Ik had verondersteld, dat er sprake was van een periodiek medische begeleiding. Uit het antwoord op vraag 33 concludeer ik, dat het college mijn stand punt ter zake deelt, maar in dat antwoord staat ook, dat er in feite geen sprake is van een periodiek genees kundig onderzoek. Het college zegt onder meer: „Het is zeker de bedoeling in de toekomst hier nader aandacht aan te geven". Met klem dring ik aan op een behoorlijke medische be geleiding van het politiepersoneel. Ik wil ook nog enige aandacht schenken aan de meer kosten van de politie ten laste van de gemeente. Dat be drag van de meerkosten neemt weer toe. Het nadelige saldo is van ruim f. 105.000,- tot bijna f. 130.000,-- gestegen. Van het rijk krijgen wij ruim f. 500.000,- meer terug dan het jaar ervoor, maar wij hebben intus sen ook bijna f. 550.000,- meer uitgegeven, waardoor de groei van de uitgaven een sterkere tendens vertoont dan de groei van de ontvangsten. Ik heb mij afgevraagd wat daarvan de oorzaak is. Veroorloven wij ons met be trekking tot de politie uitgaven die uitgaan boven het door het rijk aangehouden peil of blijven de rijksnormen ten achter? Wellicht is deze vraag, mede gelet op de tijd, thans niet zo gemakkelijk te beantwoorden. In dat geval ga ik bij voorbaat akkoord met een verwijzing van deze vraag naar de financiële commissie. Ons standpunt ten aanzien van de huisvesting van de politie is bekend en ik ga dat standpunt niet meer her halen. Zal de politie met het gebouw van de gemeente lijke sociale dienst een jaar of drie a vier vooruit kun nen? De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik heb naar aanleiding van mijn maandagavond j.1. gehou den algemene beschouwing nog een antwoord tegoed. Ik heb toen onder meer het volgende gezegd: Wij zouden graag vernemen of er, vooruitlopend op de reorganisa tie van het binnenlands bestuur, nu al vastomlijnde plan nen zijn tot reorganisatie en/of regionalisatie van de di verse rijks- en gemeentepolitiekorpsen. Efe VOORZITTER: Dames en heren! De heer Van Pop- pelen heeft in feite gevraagd of er al schot zit in de sa menvoeging van rijkspolitie en gemeentepolitie. Eind oktober hebben wij gekregen de motie van antwoord op de nota van vraagpunten in verband met de wijziging 419

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 420