antwoorde wijze het overleg tussen het college en de
raad over de vraagstukken betreffende personeelsbeleid
en interne organisatie van het ambtelijk apparaat tot
stand komen. Het feit dat er op dit moment zo veel
in ontwikkeling is binnen het gemeentelijk personeels
beleid is naar de mening van mijn fractie mede een be
langrijke reden om tot het instellen van een dergelijke
raadscommissie over te gaan.
Ik wil het college in overweging geven de ideeënbus en
de ideeënbuscommissie op te heffen. Naar onze mening
is er sprake van een verouderd instrument. Het stimule
ren van ambtenaren tot het leveren van een bijdrage in
het verbeteren van het werk dient te worden gevonden
in een goed gestructureerd werkoverleg.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Mevrouw
Korthuis, die even weg is, heeft tijdens de algemene
beschouwingen gevraagd regelmatig op de hoogte te
worden gesteld van de voortgang die er plaats vindt
in de wijzigingen ter zake het personeelsbeleid.
Wij vragen ons af of de ter sprake gebrachte commissie
personeel en organisatie niet te ver af zal staan van de
problemen die leven bij de ambtenaren van deze gemeen
te. Bovendien zal in zo'.n commissie mijns inziens on
voldoende deskundigheid aanwezig zijn, waardoor de
commissie geen volwaardige gesprekspartner zal zijn
en zij in onvoldoende mate zal kunnen bijdragen aan
de oplossing van de problemen. Met betrekking tot de
al dan niet instelling van die commissie behouden wij
ons onze stem nog voor, omdat wij eerst zeer duidelijk
willen weten wat het functioneren van die commissie
precies inhoudt.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Een com
missie personeel en organisatie moet een taak hebben,
maar die commissie zou mijns inziens nooit over de
rechtspositie van het personeel mogen praten, want
daarvoor is primair het georganiseerd overleg. Dan
krijg je dus de moeilijkheid wat wel en wat niet in die
commissie kan worden behandeld. Ook wij willen der
halve eerst wat meer duidelijkheid over de inhoud van
die commissie.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wethouder Hoek
stra en ik hebben gesproken over de vraag wie van ons
beiden zal ingaan op de met betrekking tot het perso
neelsbeleid gemaakte opmerkingen. De heer Hoekstra
behartigt deze portefeuille tegenwoordig, maar om twee
redenen - tot september j.1. had hij een dubbele functie
en de functiewaardering loopt al wat langer - hebben
wij afgesproken, dat ik thans zal antwoorden en dat de
personeelszaken na 1 januari a.s. helemaal overgaan
naar wethouder Hoekstra.
Mevrouw Van Gelder heeft zich erover verbaasd, dat
wij een systematische personeelsbeoordeling overwegen.
Wij hebben ons ter zake een beetje ongelukkig uitge
drukt, want wij overwegen de wijze waarop de systema
tische personeelsbeoordeling zal worden ingevoerd.
Een paar jaar geleden hebben wij vastgesteld, dat be
vorderingen af en toe met de natte vinger plaatsvonden.
Wij hebben daarop geconstateerd, dat een verantwoord
personeelsbeleid moet worden opgebouwd. Dat is
niet in één of twee jaar mogelijk. Er moet ergens wor
den begonnen. Wij zijn begonnen met een functiebe
schrijving en een waardering van de functies, omdat
daardoor duidelijk wordt over wat voor functies er
wordt gesproken. Daarna komt de personeelsbeoorde
ling. Daaruit blijkt dat wij niet alleen de stoelen waar
deren, maar ook de mensen. Aan de hand van de per
soneelsbeoordeling moet worden gekomen tot een
carrièreplanning voor het personeel.
Voor de persoonsbeoordeling bestaan verschillende me
thoden. Er is een methode waarbij de betrokken ambte
naar zelf inzage krijgt van de persoonsbeoordeling die
op hem betrekking heeft. Ik geloof dat dat ook nood
zakelijk is. De beoordeling kan dan met betrokkene
worden besproken. Dat lijkt mij een heel erg goede op
lossing. Er wordt echter nog over dit punt gebrainstormd.
De vraag is gesteld of wij wel gelukkig waren met de
wijze waarop de functiewaardering aan het personeel
is gepresenteerd. Of wij daarmede gelukkig waren is
vers twee; vers één is wel dat het ons op dat moment
- ik praat over twee jaar geleden - de beste methode
leek. Er zijn kleine groepjes van ongeveer 25 personeels
leden gevormd. Ik meen dat de met de voorlichting
belaste functionaris vijf en twintig bijeenkomsten heeft
geleid. Tijdens zo'n bijeenkomst legde hij het hele sy
steem uit. De materie is natuurlijk nogal moeilijk. Wij
dachten goede voorzorgen te hebben genomen. Wij
zijn geassisteerd door een functionaris die verstand
heeft van dergelijke zaken; hij was afkomstig van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De
V.N.G. heeft een zelfde procedure begeleid in Zwolle;
door de V.N.G. is vastgesteld wat in Zwolle niet
goed was gegaan en waarvoor derhalve een andere
werkwijze moest worden gevolgd. Daardoor was de
wijze van aanpak in Soest alweer anders dan in
Zwolle. Ik ben ervan overtuigd dat een volgende ge
meente zal profiteren van de feilen die bij ons aan
het licht zijn getreden.
De inspraak en de voorlichting van het personeel bij
een functiewaarderingsonderzoek betreffen een uiter
mate moeilijke materie. Toch hebben wij niet het
gevoel dat er bij ons slecht is gewerkt.
Het aantal bezwaarschriften valt mee. Op de gemeen
tesecretarie hebben wij zestien bezwaarschriften ge
kregen; bij de dienst gemeentewerken zijn er meer
bezwaarschriften. Een aantal van de naar voren ge
brachte bezwaren is echter geen bezwaarschrift, want
de betrokken ambtenaren zijn zelf hun functie gaan
waarderen. Dan kom je natuurlijk in een ander veld
terecht. Met betrokkenen zal moeten worden gespro
ken voordat er wat die bezwaren betreft tot een ech
te bezwaarschriftenprocedure wordt overgegaan.
De bezwaarschriftencommissie is thans compleet; het
heeft vrij lang geduurd voordat de ene vertegenwoor
diger van de vakbonden in de commissie werd aange
wezen. De commissie zal in januari a.s. bijeenkomen
om de bezwaarschriften te behandelen. Van het col
lege heeft niet de heer Hoekstra zitting genomen in
deze commissie, omdat hij is belast met de perso
neelszaken. Wij vonden het niet goed dat degene die
in het algemeen is belast met de gemeentelijke per
soneelszaken, ook zitting heeft in de commissie die
zich moet uitspreken over de bezwaarschriften.
De vraag is gesteld of niet alle functies zijn gewaar
deerd. Het is eigenlijk zo dat een aantal functies
opnieuw moet worden gewaardeerd, omdat er inmid
dels verschuivingen hebben plaatsgevonden. Die nieu
we waardering loopt op het ogenblik.
Terecht heeft de heer Van Poppelen geconstateerd,
dat wij er nog lang niet zijn en dat de functiewaar
dering een eerste aanzet was.
In verband met de suggestie van mevrouw Van Gel
der om een commissie voor personeel en organisatie
in te stellen kan worden opgemerkt, dat het colle
ge meent dat allereerst het gesprek tussen de porte
feuillehouder en de raadsleden in het georganiseerd
overleg moet worden verbeterd. Er zal een middag