De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter!
Ik ben zelf betrokken geweest bij het uitzoeken van
de speelgelegenheden. Een aantal raadsleden heeft in
't Hart naar mogelijkheden gezocht om voor de kinde
ren speelgelegenheden te creëren.
Vanavond heb ik in de krant een foto gezien van het
„speelveld". Ik meen dat de heer Semper niet zo bang
behoeft te zijn voor de komst van grote kinderen,
want het veldje is vol, wanneer er vijf kinderen op zit
ten.
Wat de overheid ook doet, er komen bezwaren. Dat is
nu eenmaal niet anders. Ik meen dat dat kleine speel
veldje geen overlast zal bezorgen aan de omwonenden.
Ik meen dat de betrokkenen wel een beetje erg gauw
bevreesd zijn.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Wij zijn twee jaar bezig geweest met het zoeken naar
plaatsen voor speelgelegenheden in 't Hart. Op drie of
vier plaatsen is er nu een speelgelegenheid gemaakt.
De in de brief aangevochten speelplaats betreft een
zandbak met ernaast twee banken. Deze speelgelegen
heid is bestemd voor kleinere kinderen.
Tijdens een van mijn spreekuren heb ik een lang ge
sprek gehad met de heer Semper. Hij vreest dat de
speelgelegenheid door grotere kinderen zal worden
vernield, waarbij er onder meer van de ene bank op de
andere bank zal worden gesprongen en dat er in de
bosjes rond zijn tuin zal worden gesprongen. Daardoor
zou schade worden toegebracht aan zijn tuin.
Er spelen twee belangen. In de eerste plaats de belan
gen van de bewonerscommissie van 't Hart. Deze com
missie heeft gevraagd om speelgelegenheden en daar
mede zijn wij twee jaar bezig geweest. In de tweede
plaats de bezwaren die worden ingebracht tegen de
speelgelegenheden. Niet alleen de heer Semper heeft
bezwaren ingebracht, maar ook anderen. Voor de
mensen van de plantsoenendienst die de speelgelegen
heden hebben aangelegd, is het soms wel eens moei
lijk geweest om te werken.
In het concept-antwoord aan de heer Semper staat de
politie genoemd, maar namens het college meen ik,
dat wij er beter aan doen om er bij de bewonerscom
missie van 't Hart op aan te dringen, dat er overeen
stemming wordt bereikt met de bezwaarden. Gezamen
lijk zal men ervoor moeten zorgen dat de betrokken
speelplaats wordt gebruikt door de kleine kinderen.
Te zamen dient men voor vrede en verdraagzaamheid
in 't Hart te zorgen. De spelende kinderen mogen geen
overlast veroorzaken.
Wij zullen moeten zorgen voor een voetbalveld voor
de grotere kinderen. Daarom is ook door de bewoners
commissie gevraagd. Dat is een lastig probleem, maar
wij zijn druk bezig met de oplossing van dat probleem.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Er is een
commissie ingesteld die zal bekijken of er ook voor de
grotere kinderen een speelgelegenheid kan worden ge
maakt.
Br zijn, zoals de heer Hoekstra terecht heeft opge
merkt, twee belangen: in de eerste plaats de kinderen
die willen spelen en in de tweede plaats de volwasse
nen die liever niet worden gehinderd. Het verdient
aanbeveling dat de ouders hun kinderen erop attende
ren, dat zij bij hun spelen ouderen niet mogen hinde
ren. Van de ouderen wordt echter een bepaalde mate
van tolerantie gevraagd; zij dienen de kinderen enige
speelgelegenheid te gunnen.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Met de antwoorden ben ik het geheel eens. Ik vind het
veel sympathieker om de bewonerscommissie in te
schakelen.
Ik wil er nogmaals op aandringen om uit te zien naar
de mogelijkheid om speelgelegenheden niet bij kruis
punten te realiseren.
Ik verzoek het concept-antwoord aan de heer Semper
te wijzigen overeenkomstig hetgeen door de beide wet
houders is opgemerkt.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter!
Op dit vlak zou een wijkagent prachtig werk kunnen
verrichten!
De VOORZITTER: Dat ben ik helemaal met u eens,
maar dat kan ook gebeuren door de wijkagent zoals
wij die op het ogenblik kennen.
De brief aan de heer Semper zullen wij in overeen
stemming brengen met het antwoord van de beide
wethouders. Daarenboven zullen wij de politie vragen
extra aandacht aan deze zaak te geven.
De bewonerscommissie van 't Hart zullen wij vragen
zelf een zekere verantwoordelijkheid te nemen, opdat
er geen hinder ontstaat.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees
ter en wethouders is voorgesteld.
d. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten.
Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
e. Brief d.d. 20 oktober 1975 van de heer J. van Sloo-
ten, namens de kampeerders op de camping „De
Eerste Aanleg", de Zoom 7, alhier, met voorstel deze
brief ter afdoening in handen te stellen van het college
van burgemeester en wethouders.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw
de voorzitter! Mijn fractie is niet helemaal gelukkig
met de door het college voorgestelde wijze van afdoe
ning. Wij willen graag op de hoogte blijven van het
geen er gaat gebeuren. Is er al wat gebeurd
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! De onderhavige brief heeft betrekking op een
zaak die reeds lange jaren in een staat van illegaliteit
verkeert en waaraan steeds niets is gedaan. In de loop
der jaren zijn naar ik meen aan beide kanten fouten
gemaakt. Daardoor is er voor de kampeerders een ze
kere mate van rechtsonzekerheid ontstaan. Dezen
hebben nooit rechtstreeks contact gehad met de ge
meente, want het contact met de gemeente is onder
houden door de kampeervergunninghouder.
De kampeerders hadden enig vertrouwen in de gang
van zaken, maar thans bestaat er bij hen een zekere
angst over de afloop van de zaak en die angst is be
grijpelijk. Zij hebben als gevolg van de ontstane onze
kerheid raadsleden benaderd. Dat is een juiste gang
van zaken, want raadsleden zijn ervoor om de mensen
te helpen.
Ik zou graag willen dat er aan de rechtsonzekerheid
snel een einde komt. Wij hopen dat er snel een goede
oplossing zal kunnen worden bereikt. Ik stel er dan
ook prijs op van de verdere behandeling van deze zaak
op de hoogte te worden gehouden. Bovendien zullen
wij graag met het college meedenken. Ik verzoek het
college daarom de zaak te bespreken in de betrokken
raadscommissie, zodat deze commissie steeds haar
oordeel kan geven.
432