tuiging moeten vragen, moeten zij dat weten. Als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zegt, dat het een papierlawine wordt, vind ik dat een beetje over dreven. De VOORZITTER: Ik ben het met de stelling van de heer Visser niet eens, dames en heren. Maar dat hoeft ook niet altijd. Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. d. Brief van 23 december 1974 van het Intergemeen telijk Automatiseringscentrum Midden-Nederland, waarbij worden toegezonden de jaarrekening en het jaarverslag 1972/1973, met voorstel deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. e. Brief d.d. 28 november 1974 van de Gebroeders J. en M. Adema, inzake weigering van de bouwvergun ning met toelichtend schrijven van de commissie voor de beroepschriften met voorstel te beslissen. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik vind het wat zielig voor de gebroeders Adema, dat zij nu niet mogen bouwen. Het college was deze mening ook toegedaan en heeft geprobeerd om alsnog goedkeuring voor de bouw in kwestie te verkrijgen. Een postzegelplannetje is in de regel niet zo prettig en het is ook niet altijd een haalbare zaak. Niettemin zou ik het college willen verzoeken om in het onder havige geval voor het betrokken perceeltje grond een postzegelplannetje te maken om de gebroeders Ade ma te helpen. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij graag aan bij hetgeen de heer Van Aalst heeft gezegd. Ik meen dat het hier een unieke zaak betreft. Want als de gebroeders Adema de door hen gewenste bouwvergunning krijgen, houdt dat tevens in, dat er twee goedkope woningwetwoningen leegkomen en dus de doorstroming voor honderd procent wordt be vorderd. Een poos geleden hebben we een apart bestemmings plannetje gehad voor het Casino aan de Kampweg. Ik vraag mij af of er in het onderhavige geval op dezelf de gronden een bestemmingsplannetje zou kunnen worden gemaakt. Ik zou graag zien dat al het moge lijke wordt gedaan om de betrokkenen, bij wie toch wel enigermate verwachtingen zijn gewekt, aan de vergunning te helpen. In de huidige situatie is het terrein misschien als achtererf aan te merken, maar als men het bekijkt vanuit de Generaal Spoorstraat, is het geen ach tererf, maar een bouwperceel. Als er op deze toer werd gegaan, zou er misschien een mogelijkheid zijn om de bouwvergunning te verstrekken. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij graag aan bij het verzoek om als het maar even kan te bewerkstelligen, dat de gewenste bouwvergun ning wordt verstrekt. Ik weet niet of dat via een post zegelplannetje kan. Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling de vrees ge uit dat de gemeente in de stedebouwkundige dienst te weinig is bemand. U heeft toen geantwoord, dat het wel meevalt; u was erg optimistisch. Maar wij hebben in Soest nog een geval dat precies hetzelfde is als het onderhavige. Men loopt gewoon op tegen het weigeren van gedeputeerde staten met betrekking tot het toepassen van artikel 19 van de Wet op de Ruim telijke Ordening en er is geen bestemmingsplan. Het gevolg ervan is dat de betrokkenen moeten wachten op de bouwvergunning. Zou het college niet toch eens denken aan het wat opvoeren van de bemanning van de stedebouwkundige afdeling? Want gedeputeer de staten hebben volkomen gelijk wanneer zij de arti- kel-19-procedure niet als de normale aanmerken en om stedebouwkundige plannen vragen. Op pag. 3 van het schrijven van de commissie voor de beroepschriften staat: „De afwijzende beslissing op de gevraagde verklaring van geen bezwaar en de daaruit noodzakelijkerwijs voortvloeiende weigering van de bouwvergunning, moet in hoofdzaak hieraan" (naar ik heb begrepen aan de stuggere houding van gedeputeerde staten met betrekking tot het toepassen van artikel 19) „geweten worden." Er moet dus nog meer zijn. Zijn er bezwaren tegen dit plan geuit waardoor gedeputeerde staten misschien iets huiveriger worden ten opzichte van de bouwvergun ning? Als er bezwaren zijn, wordt het voor gedeputeer de staten natuurlijk veel moeilijker om een verklaring van geen bezwaar af te geven dan wanneer er geen be zwaren zijn. Misschien zijn de bezwaren met de bezwaar den te ondervangen. De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik wil graag iets zeggen namens de commissie voor de be roepschriften. Wij mogen ons erover verheugen, dat de hele raad als zodanig achter het schrijven van de commissie staat. Wij geven de raad hierin in overweging aan burge meester en wethouders te verzoeken al het mogelijke te doen om te komen tot een spoedige afgifte van de voor dit bouwplan vereiste verklaring van geen be zwaar van gedeputeerde staten. In de commissie gin gen onze gedachten hierbij uit naar een postzegelplan netje. Wij zouden het college graag opdragen zo snel mogelijk te proberen met een klein plannetje voor het betrokken gebied te komen. Het verheugt mij dat de commissie hierin wordt gesteund door de raad. De weg waarmede we in dezen hebben te maken, is al helemaal doorgetrokken. Verder zijn de riolering en alle andere voorzieningen al aanwezig. Er is met de betrokkenen al ver in zee gegaan. Zij hebben al heel veel beloften gekregen, zij konden gronden kopen, al les was eigenlijk in kannen en kruiken. Er is bij het onderhavige plannetje één bezwaar, maar de commissie heeft de indruk dat dat bezwaar, waar door gedeputeerde staten helemaal niet over wordt gesproken, zonder meer ongegrond is en niet in de weg zal liggen als het postzegelplannetje wordt inge diend. De VOORZITTER: Dames en heren! Het college heeft heel kort geleden de planning nog eens bekeken (ik wil de hele planning graag ook nog eens met de commissie ruimtelijke ordening bespreken) en deelt de grote bezorgdheid van de heer De Wilde niet. Als de raad het bestemmingsplan Landelijk Gebied heeft vastgesteld, valt er een grote zorg van de inderdaad niet dik bemande afdeling stedebouw af. Je kunt op een gegeven moment een piek hebben. Op zo'n mo ment zou het verschrikkelijk prettig zijn als je even tjes een paar mensen zou kunnen aantrekken. Maar dat is in de praktijk eigenlijk niet doenlijk. Mensen die in een bepaalde plaats komen om daar aan stede bouwkundig werk mee te doen, hebben daar een in- 42

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 43