de afspraak.dat het uitwerkingsplan met de bewoners zou worden besproken alvorens de eerste artikel 19- procedure zou worden gepubliceerd? In dit verband zij erop gewezen dat in het besluit van gedeputeerde staten terzake het raadsbesluit inzake het bestem mingsplan Soestdijk onder meer wordt opgemerkt, dat belanghebbenden te zijner tijd in de gelegenheid zullen worden gesteld om kennis te nemen van het uit werkingsplan en dat zij eventuele bezwaren zullen kunnen indienen bij burgemeester en wethouders. Daaruit begrijp ik dat de bewoners een plan krijgen waarop staat hoeveel woningen er zullen komen en dat, voordat de eerste artikel 19-procedure (een soort proefproces) wordt aangespannen, zal worden ge tracht de bewoners duidelijk te maken wat men zich van de bebouwing (onder andere met het oog op de huidige bebouwing) voorstelt. Heeft een en ander plaats gevonden? Ik wil dat graag weten, omdat ik al tijd nog hoop dat dergelijke zaken in redelijkheid met elkaar kunnen worden besproken. In het stuk van gedeputeerde staten (bladzijde 14) staat, dat tussen betrokkenen (ook de reclamanten) en het gemeentebestuur op een bepaald moment overeenstemming bestond over de bouw van achttien woningen. Ik vind het niet onbelangrijk om te weten of dat al dan niet waar is. Letterlijk staat er: „Uit de stukken blijkt dat reclamanten zich met de eerste uitwerkingsschets, welke uitging van de bouw van achttien woningen ter plaatse, als zodanig geen bezwaren hebben." Wij menen dat de procedure met betrekking tot arti kel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet moet worden gemengd met een kredietaanvraag voor het bouwrijpmaken, want daardoor ontstaat op zijn minst verwarring. De mensen zullen denken dat, ter wijl de artikel 19-procedure nog lopende is, een kre diet alvast wordt aangewend. Ik ben best bereid om aan te nemen dat het college vanavond nog eens plech tig wil verklaren, dat er natuurlijk geen sprake van kan zijn dat dat krediet wordt gebruikt zolang de arti kel 19-procedures nog niet zijn afgedaan, maar ik meen dat het verstandiger was geweest, wanneer het college eerst de uitspraak van gedeputeerde staten terzake van de artikel 19-procedures had afgewacht. Na goedkeuring van die artikel 19-procedures zou in een heel korte tijd een voorstel als het onderhavige door de raad kunnen worden goedgekeurd. (Ik denk dat de raad sportief genoeg zou zijn om in dat geval medewerking te verlenen aan de goedkeuring van een krediet). Daarna zou het bouwrijpmaken spoedig kunnen gebeuren. Zijn zaken als het kappen van bomen en het gedeelte lijk herplanten in overeenstemming met hetgeen met de 21 kopers is besproken? Ik heb horen verluiden, dat de kavels zouden worden overgedragen in de staat waarin zij zich nu bevinden, dat wil zeggen met bo men en wat er verder op staat. Het college schrijft onder meer: „Het aangrenzende houtgewas in het toekomstige plantsoen zal daardoor zoveel nadeel ondervinden, dat ook dit zal moeten worden gerooid tot aan het bos pad". Ik heb horen vertellen dat met de toekomstige bewo ners is afgesproken om het rooien tot het bospad na te laten. Uit het stuk kan men de indruk krijgen dat de boel eerst veel te ver wordt weggehaald, waarna moet worden herplant. Daartegen zouden de toe komstige bewoners wel eens bezwaren kunnen heb ben, omdat zij willen dat de huidige situatie zoveel mogelijk wordt gehandhaafd. Wij vinden dat hetgeen nu wordt voorgesteld niet kan en het college zal sterke argumenten moeten aandra gen om ons van ons ongelijk te overtuigen. De VOORZITTER: Dames en heren! Het valt te be treuren, dat er nog steeds misverstand is over hetgeen er rond het Slangenbosje aan de orde is. Zo was er bijvoorbeeld het misverstand over de brief die de heer Van Poppelen ter tafel heeft gebracht. Wij menen dat er sprake is van een bezwaarschrift, maar er is geen en kel bezwaar tegen om gedeelten van deze brief ook in verband met dit voorstel aan de orde te stellen. Burgemeester en wethouders zeggen dat een commis sie akkoord gaat, wanneer de meerderheid van die commissie zich met een voorstel verenigt. Ik meen dat dat een goede zaak is, want anders kunnen wij wel aan de gang blijven. Uit de notulen van de commissieverga dering zal moeten blijken hoe de stemverhouding in de commissie was. De raad heeft het bestemmingsplan Soestdijk vastge steld en daarbij de bestemming woningbouw om het Slangenbosje heen, ondanks de bezwaarschriften die door omwonenden bij de raad waren ingediend. Dat deel van het bestemmingsplan is ook door gedepu teerde staten vastgesteld, ondanks de bezwaren die door omwonenden bij gedeputeerde staten waren in gediend. De omwonenden hebben gebruik gemaakt van hun recht om in beroep te gaan bij de Kroon tegen de goedkeuring van dat deel van het bestemmingsplan door-gedeputeerde staten, Wij weten allemaal dat artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juist de mogelijkheid geeft om, vooruitlopende op een beslissing van de Kroon, toch een bepaald deel van het bestemmingsplan te verwer kelijken. (Dat artikel zouden wij liever vandaag nog willen afschaffen, wanneer de Wet op de Ruimtelijke Ordening ook op andere punten werd herzien). In het bezwaarschrift tegen Higler wordt, evenals in het beroepschrift aan de Kroon, gesteld, dat belang hebbenden in de gelegenheid zouden worden gesteld kennis te nemen van het uitwerkingsplan, waarna zij eventuele bezwaren zouden kunnen indienen bij bur gemeester en wethouders. Een formeel uitwerkings plan is er niet, maar een informeel uitwerkingsplan is twee keer besproken met de bewoners. De eerste keer is dat informele uitwerkingsplan besproken toen het nog ging om de bouw van achttien woningen. Dat is al een hele tijd geleden, want die bijeenkomst werd geleid door oud-wethouder mevrouw Walter. Een twee de bijeenkomst is door mij geleid. Ik kan de raad ver zekeren, dat tijdens die bijeenkomst - gehouden in Braamhage - aan de muur een prentje hing waarop de uitwerking stond. Iedereen heeft van die uitwerking kennis kunnen nemen en er is ook naar gekeken. De uitwerking van die kavels is dan ook aan de orde ge weest. Er is door de heer De Wilde gevraagd of er tussen de belanghebbenden en het gemeentebestuur overeen stemming bestond over die achttien woningen. Op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven, want ik was die avond niet aanwezig Volgens het verslag van die bijeenkomst was er wel overeenstemming. Ik wil eraan herinneren dat in het oude goedgekeurde bestemmingsplan Soestdijk op dezelfde plaats aanvan- 441

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 442