De VOORZITTER: Dames en heren! De reactie van de omwonenden was negatief, omdat zij - kennelijk ge voelsmatig - menen, dat het veel prettiger is, wanneer er ter plaatse helemaal geen woningen komen. Terecht heeft de heer Van Poppelen nog eens vastge steld, dat er niets gebeurt voordat de artikel 19-proce- dure is afgewerkt. Het is waar dat de mensen, wanneer de bouwplannen worden geëffectueerd, iets voor hun neus krijgen, maar er is natuurlijk wel verschil tussen een flat en een laag woonhuis. De bewoners van Braamhage hebben te laat bij gede puteerde staten geprotesteerd. Ambtshalve zijn de be zwaren van de omwonenden echter gewogen en in het stuk van gedeputeerde staten komt dan ook duide lijk uit wat gedeputeerde staten ten aanzien van die bezwaren denken. Er lopen thans twee zaken. In de eerste plaats de be roepsprocedure bij de Kroon ten aanzien van het be stemmingsplan en in de tweede plaats de bezwaren die zijn ingediend met betrekking tot de artikel 19-pro- cedure. (Daarop slaat de mededeling van gedeputeerde staten dat de belanghebbenden kennis zullen kunnen nemen van het uitwerkingsplan, waarna zij eventueel in beroep kunnen gaan bij gedeputeerde staten). Ik ben het niet eens met de heer De Wilde die meent dat er - na goedkeuring van de beide artikel 19-aanvra- gen - nog tijd genoeg is voor een kredietaanvraag. Ik heb het gevoel dat wij door de door ons voorgestelde gang van zaken een aantal maanden kunnen winnen. Wij zullen, wanneer de beide thans ingediende aanvra gen worden goedgekeurd door gedeputeerde staten, de overige negentien tegelijk ter inzage leggen, waarna die plannen in één pakket naar Utrecht zullen kunnen worden gestuurd. Dan zullen gedeputeerde staten echt geen drie maanden meer nodig hebben om de volgen de verklaringen van geen bezwaar af te geven. Het col lege is ervan overtuigd, dat er tijd zal worden gewon nen door de door ons voorgestelde werkwijze. Boven dien ben ik er niet van overtuigd, dat de bewoners van Braamhage anders tegenover het gemeentebestuur zullen staan, wanneer wij de kredietaanvraag over drie maanden behandelen. Het zal de op de publieke tribune aanwezige bewo ners van Braamhage wel duidelijk zijn geworden, dat er geen spade in de grond zal gaan voordat gedeputeerde staten een beslissing hebben genomen over de artikel 19-aanvragen. Tegenover de andere groep belangheb benden - de potentiële bouwers is het echter fair om te proberen de reeds lang durende wachttijd zoveel mogelijk te bekorten. Het college hecht er dan ook aan om het voorstel te handhaven. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil nog even een formele kwestie aan de orde stellen. De raad - dat zijn wij - heeft het bestemmingsplan goedgekeurd. Die beslissing hebben wij genomen. Wij weten dat er beroep is aangetekend bij de Kroon. Nu heeft het col lege voor twee gevallen een artikel 19-aanvraag inge diend. Nu ligt de verantwoordelijkheid bij gedeputeer de staten. Voor alle duidelijkheid zeg ik echter nog maals, dat wij een beslissing hebben genomen. Wij moeten de potentiële kopers dan ook zo snel mogelijk helpen. Wij kunnen er dan ook niet aan ontkomen om steun te verlenen aan het voorstel van het college, hoewel ik toch bijzonder veel waardering voor het standpunt van de heer De Wilde kan opbrengen. Ik geloof dat heel veel mensen liever hadden gezien dat er wordt gewacht, maar daartegenover staat dat wij wellicht een hele hoop andere mensen straks enkele maanden eerder kunnen helpen. Daarom zal ik voor het voorstel stemmen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De heer Van Ee vergist zich, wanneer hij meent dat er in het bestemmingsplan Soestdijk sprake is van bouw in het Slangenbosje. Het college zal wel begrijpen, dat ik tegen het voorstel zal stemmen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Mevrouw Van Gelder-Cornelissen en de heren Van den Brakel, Goote, Visser en De Wilde krijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 261 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanleg van een centrale verwarmingsinstalla tie in woningwetwoningen. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 262 Voorstel tot verhuur van het jachtrecht aan de heer W. v.d. Heuvel, Eemweg 4 te Soest. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzit ter! Tot mijn grote spijt zal ik mijn stem wederom niet kunnen geven aan het verlenen van jachtrecht. El ke keer dat een dergelijk voorstel aan de orde komt, doe ik mijn best om een argument te vinden om met het voorstel akkoord te gaan, maar ik zie er geen kans toe om het met mijzelf op een akoordje te gooien. Ik ben tegen de jacht in het algemeen en tegen de jacht als recreatie in het bijzonder. Ik veronderstel dat er in dit geval sprake is van jacht als recreatie, want de aanhef van artikel 3 luidt: „Het staat de huurder vrij zich door medejagers ter uitoefening van de jacht te doen vergezellen." Ik zal tegen het voorstel stemmen. Artikel 6 luidt: „Het houden van drijf- en klopjachten in het laatste, huurjaar is verboden," Het jachtrecht wordt slechts voor één jaar verleend. Wat is dan het laatste huurjaar? De VOORZITTER: Hetzelfde jaar. In dit jaar kan de betrokkene geen drijf- en klopjachten houden. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Wonderbaarlijk! De VOORZITTER: Neen, het is heel logisch, De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij gaarne aan bij het betoog van mevrouw Oranje. Het begint met konijntjes in Soest en het eindigt met oli fanten in Afrika. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Mevrouw Oranje-Entink en de heer Visser krijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 263 Voorstel tot het verlenen van medewerking ex artikel 50 van de Kleuteronderwijswet aan de Stichting voor Katholiek Onderwijs te Soest voor het treffen van voorzieningen in de Mariakleuterschool, alhier. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 264 Voorstel tot het vaststellen van de Verordening,rege lende de samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van de welstandscommissie.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 445