i ge n- >p- e i te ïeid de doforh iet n r- e- vrij en aantal tie or- :n- Lt- in- N2l- loor- de- r te e- de- in l erk o- irdt 5e" mg red liet :r veel beschouwing of kritische doordenking een derge lijk plan te aanvaarden. Daarom ook hebben wij tij dens de afgelopen begrotingsbehandeling ons onge noegen erover uitgesproken, dat juist vele aan dit plan gewijde vergaderingen waren gepland in de overbezet te voorbereidingstijd van de begrotingsbehandeling, waarvoor juist extra aandacht van de meeste, vooral ook nieuwe, raadsleden was vereist. Overigens zijn wij bijzonder blij met de gevolgde werkwijze, waarbij in een aantal hoorzittingen de bur ger die een bezwaarschrift had ingediend, de gelegen heid kreeg zijn bezwaren ook mondeling toe te lich ten. Hiermede is de rechtsbescherming van de burger zeker gediend, iets dat wij van harte toejuichen. Het plan bevat een sluitende regeling van complexe belangen. Een sluitende regeling is enerzijds vereist om een gericht, doelbewust beleid te kunnen voeren, doch houdt anderzijds het gevaar in van starheid, van iets te willen vastleggen dat in onze dynamische tijd niet vast te leggen is. In de afgelopen jaren hebben wij immers vele malen ervaren, bijvoorbeeld bij de beslis sing op beroepschriften, dat wij als raad eigenlijk al len positief op een bepaalde vraag van de burgers zou den willen beslissen, maar dat op grond van dwingen de voorschriften van een bestemmingsplan wij de vrij heid daartoe niet konden vinden op straffe van te wor den beschuldigd van willekeur. We moeten dus oppassen voor te grote starheid. Daarom zijn er wijzigings- en aanpassingsbevoegdheden ingebouwd. Maar dan moe ten wij die ook kunnen en willen hanteren. Dan blijkt echter tevens dat de raad hierover geen zeggen schap meer heeft, maar dat alleen het college die zeg genschap heeft, onder goedkeuring van gedeputeerde staten. Graag willen wij daarom de toezegging van het college verkrijgen, dat dergelijke beslissingen door het college steeds genomen zullen worden in nauw overleg met de commissie ruimtelijke ordening. Vervolgens rijst bij ons de vraag of wij nu wel zo'n sluitende regeling moeten treffen, terwijl iedereen weet dat er in de nabije toekomst belangrijke wijzi gingen aangebracht zullen moeten worden, bijvoor beeld ten aanzien van de aansluiting Centrumweg- Amersfoort. Als ik goed ben ingelicht, is een weg ten noorden van de Birkstraat in de Eemlandwerkgroep afgeraden en zal er waarschijnlijk ten zuiden daarvan een ingrijpende voorziening moeten komen, in welke vorm dan ook. Is het dan geen struisvogelpolitiek dit plan nu aan te nemen, terwijl wijzigingen die het plan wezenlijk zullen aantasten, zich al aankondigen? En is het college ervan overtuigd dat de provincie derge lijke ingrijpende maatregelen in de nabije toekomst zal goedkeuren? De wijzigingsbepalingen voorzien hierin, voor zover wij het kunnen beoordelen, niet; volgens ons hebben de wijzigingsbepalingen steeds een bepaald doel op het oog en is er niet een hoofdstuk met wijzi gingsbepalingen met het oog op dergelijke verstrek kende verkeersvoorzieningen. Wat het plan zelf betreft, zijn wij blij met de nieuw ge kozen methode van bouwpercelen bij de agrarische bedrijven. Aldus wordt aan de bestaande agrarische bedrijven in principe geen enkele belemmering opge legd en wordt ongewenste niet-agrarische bouw zoveel mogelijk beperkt, waarbij het open karakter van de polder en de Birkt behouden blijft. Wij hebben de indruk dat aan de wensen van de boe ren veelal is voldaan en dat het college erin is geslaagd in gezamenlijk overleg tot een goede oplossing van de zich voordoende vraagstukken te geraken. Dat bleek ook tijdens de hoorzittingen, die in een goede sfeer verliepen, terwijl er toch aanvankelijk bij menige agra riër de vrees bestond, dat zij in hun vrijheid zouden worden beknot. Bijzonder onplezierig zijn wij getroffen door het op pag. 127 van de toelichting gestelde, nl. dat voor de verblijfsrecreatie in het bos- en natuurgebied van Soest voor zover deze zich afspeelt op kampeer-, ca ravan- en zomerhuisjesterrein er geen plaats meer zou zijn. Dit lijkt ons een egoïstische luxe die wij ons in ons overbevolkte land niet kunnen en niet mogen permit teren. Wij keuren het af de regio en andere delen van ons land met de consequenties van de door ons allen in de hand gewerkte bevolkingsproblemen op te knap pen. Bovendien is ieder ermede gediend, dat de af stand tussen de steden en de gebieden voor verblijfs recreatie zo kort mogelijk gehouden wordt, terwijl het ook een middenstandsbelang is, dat er een zekere ver blijfsrecreatie is. Men kan niet zonder meer stellen, dat de verblijfsrecreatie niet meer op haar plaats is om dat ze te veel ruimte zou opeisen in een gebied dat toch al aanzienlijk versnipperd is. Naast het feit dat ook wij - levend in een zo mooie omgeving - een zeke re verantwoordelijkheid dragen ten aanzien van de ontspanning van de stedeling, mogen wij, dacht ik, duidelijk stellen, dat dagrecreanten veel gauwer ge neigd zijn „de schillen en de dozen" achter te laten en de volgende keer een nieuwe plek op te zoeken, ter wijl de verblijfsrecreanten meer hart voor hun omge ving zullen hebben, omdat het hun zaak is en zij er prijs op stellen te mogen blijven. Nu wil ik er niet voor pleiten om de verblijfsrecreatie hier op grote schaal in te voeren. Maar ik vind wel dat de bestaan de verblijfsrecreatiecentra moeten worden gehand haafd. Wij vinden dat er een tekortkoming zit in het voorstel van het college om ze krachtens overgangs recht te handhaven. Zo'n handhaving lijkt ons onvol doende. Er zullen binnenkort van hogerhand zeker hogere eisen worden gesteld aan de verblijfsrecreatie- terreinen en dan zullen nieuwe investeringen noodza kelijk zijn. Maar omdat de bestaande kampeercentra in een gebied liggen dat is aangewezen als natuurge bied, hebben ze geen enkele uitbreidingsmogelijkheid, zelfs niet een uitbreidingsmogelijkheid van 15% zoals die ten aanzien van de andere gebieden geldt. Men mag er wel de toiletten uitbreiden of er een douche bijzetten, maar dergelijke investeringen kunnen niet uit de exploitatie terugkomen. Wij vinden het redelijk dat als er grotere investeringen noodzakelijk zijn, er ook een zekere grotere exploitatiemogelijkheid wordt geboden, zodat op den duur niet de ondernemingen aflopende zaken zullen worden doordat grotere inves teringen niet kunnen terugkomen. Daarom stellen wij voor, dat de bestaande centra alsnog in het plan worden opgenomen. Wij hebben een daartoe strek kend amendement ingediend. Wij vinden wel dat er in het overleg met de Kampeerraad en andere deskundi gen uiteraard de nodige voorschriften ter bescher ming van het landschap moeten worden geformuleerd, zodat het kamperen het landschap niet verder aan tast. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Uw be stemmingsplan Landelijk Gebied is van nul en gener waarde. Dit plan, dat in de maand augustus voor een ieder (behalve dan degenen die met vakantie waren) ter inzage heeft gelegen, maakt een degelijke indruk. 45

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 46