ingenieur der genie met wie u hierover correspon deerde? Het klinkt religieus, zoals ook de zinsnede op pag. 132, dat de eigen weg van het ministerie van defensie voor het publiek in het weekend toeganke lijk is „ter bede". Vanwaar deze onderdanige hou ding? In de middeleeuwen waren de Soester ingezetenen ho rigen van de bisschop van Utrecht. Daarna kreeg men de tijd van de leenmannen. Deze Soester leenmannen bezaten een bijzonder privilege, ze hoefden nl. geen krijgsdienst te verrichten voor de leenheer. Deze leen mannen zouden zich nu in hun graf omdraaien als ze wisten hoe afhankelijk wij hier in Soest zijn van de militaire bisschop te Amersfoort. De eerstaanwezen de (Lou de Palingboer noemde zich ook zo) schrijft op pag. 29 van deel IV: „Het deel van het kamp dat de bestemming natuur gebied heeft gekregen bezit geen enkele natuurweten schappelijke waarde. Alleen het feit dat dit deel niet bebouwd is, vormt onvoldoende reden dit terrein tot natuurgebied te bestemmen." Dat staat lijnrecht tegenover de mening op pag. 61 van de toelichting: „De betekenis van een natuurgebied staat of valt niet met de aanwezigheid dan wel het ontbreken van menselijke invloeden." Kun je nagaan hoe deze man denkt. Tenslotte de Eem. Ik ben van verbazing van mijn stoel gerold in Vierhuizen toen ik las hoe het bureau OD 205 een lans brak voor de unieke waarde van de Eemvallei, de rijkste polder van Europa. Zo maar een zinnetje op pag. 79: „De aanwezigheid van de kron kelende loop van de Eem vervult een essentiële rol." Is het u werkelijk om het behoud van dit uitermate belangrijke gebied te doen, zoals De Vrienden van Eemland dat voorstaan? Waarom heeft u dan geen bezwaren ingediend tegen de rampzalige kanalisatie plannen van de provincie? U hebt in uw bestemmingsplan Landelijk Gebied heel wat vrijstellingsvoorschriften en wijzigingsbevoegdhe den ingebouwd. Hiermee kan een toekomstig gemeen tebestuur het hele buitengebied volbouwen en bunga lows verheffen tot dienstwoning. Uw argument van flexibiliteit en zo in een wat strak geregeld plan wijs ik van de hand. Ik wijs trouwens, namens Progressief Soest, het hele plan van de hand, maar dat heeft u in middels wel begrepen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Voor ons ligt nu, ter openbare behandeling en goed keuring, het plan Landelijk Gebied. In verschillende stadia, zoals concept, tervisielegging, behandeling door de commissies en de hoorzittingen, is reeds zeer veel werk verricht. Het vele voorbereidende werk dat hieraan zowel ambtelijk als door de raadsleden is be steed, is een goede zaak. Het betreft hier een bijzonder complexe materie, waarbij we voor de komende jaren het beleid ten aan zien van de groene schil rondom onze gemeente be palen. Het is, gezien de langdurige planprocedure, zin vol zoveel mogelijk voorzienbare zaken in dit plan te regelen. De wel gehoorde opmerking „In dit geval kunnen we altijd het plan herzien" lijkt ons niet juist. Veel wordt in dit plan aan het college van burgemees ter en wethouders overgelaten. Het is, dachten wij, zinvol om hier uitdrukkelijk in het openbaar erop te wijzen, dat ten aanzien van door het college van bur gemeester en wethouders genomen beslissingen altijd beroep op de raad mogelijk is. Wij vertrouwen erop, dat het college bij het nemen van ingrijpende beslis singen en bij twijfelgevallen nauw contact zal onder houden met de raad c.q. commissies waarop dergelij ke te nemen beslissingen van toepassing zijn. In deel I, betreffende de algemene toelichting beho rende bij het bestemmingsplan Landelijk Gebied, is een zeer uitvoerige beschrijving van het gebied gegeven. Het is een zeer interessant boekwerk, waarin veel over het ontstaan van het landelijk gebied valt te lezen en in mindere mate aandacht wordt besteed aan de be staande situatie van het gebied. Het algemeen beschrij vende deel maakt in het aanvankelijke concept, waar op één reiger staat, een wat eenzijdige biologische in druk. Dat is later wat bijgestuurd. Het vaststellen van het plan Landelijk Gebied is een zeer belangrijke zaak. Vooral in een dichtbevolkt ge bied is het van groot belang, dat duidelijke bepalin gen worden vastgelegd voor het behoud van het land schap, de mogelijkheden voor recreatie en voor de agrariërs met betrekking tot het veilig stellen van de uitvoering van hun bedrijfsvoering. Een belangrijk deel van het landelijk gebied is in gebruik door agra riërs. Circa tachtig agrarische gezinnen die in het Lan delijk Gebied wonen en werken, willen een gelukkig bestaan in de landbouw vinden en het is daarom be grijpelijk, dat deze bevolkingsgroep zich als gevolg van de in het plan opgenomen belemmerende bepa lingen afvraagt of bij de opstelling van het plan wel voldoende aandacht is besteed aan de economische consequenties voor de landbouw. In deel II zijn in een 35-tal artikelen de voorschriften beschreven, die bij het vaststellen van zeer groot be lang zijn. Alvorens tot onze opmerkingen daarover over te gaan, wil ik even stilstaan bij de eventuele spanningsvelden die er zijn of kunnen ontstaan bij de diverse groeperingen in onze samenleving. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied bestaat in gro te lijnen uit twee delen, nl. 1. het agrarisch gebied, hoofdzakelijk bestaande uit het weidegebied en de daarbij behorende agrarische bebouwing; 2. het bos- en duingebied. In het weidegebied gaat het enerzijds over de bestaans mogelijkheden van de agrariërs en anderzijds vraagt dit gebied de aandacht van de natuurbeschermers en de recreanten. De agrariër was in het verleden en is ook in het heden nog een belangrijk beheerder van het landschap. Vooral door zijn toedoen hebben we in Nederland en ook in Soest zeer mooie gebieden verkregen, waarop we terecht trots mogen zijn. Door de gewijzigde economische omstandigheden is men genoodzaakt de bedrijfsvoering aan te passen. In som mige gevallen is het hierbij noodzakelijk tot intensi vering van het grondgebruik over te gaan en de be drijfsgebouwen te moderniseren of te vervangen door nieuwe gebouwen, om de rentabiliteit van bedrijven veilig te stellen. Wil de agrariër zijn bestaansmogelijkheden behouden en zijn noodzakelijke bedrijfsaanpassing uitvoeren zo als in het voorgaande is vermeld, dan kan dit bij na tuurbeschermers en milieugroeperingen vragen oproe pen. In bepaalde gevallen zijn ze er bang voor, dat door verdere intensivering van het grondgebruik en de bouw van enkele nieuwe boerderijen in het gebied 48

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 49