tijd
>p,
is-
ler-
elij-
:en
ge"
in-
and-
le
de
tussen de Eem en de spoorlijn Amersfoort-Baarn, dat
door hen als een waardevol weide- en vogelgebied
wordt beschouwd, de vogelstand achteruit zal gaan
en de openheid van het gebied zal worden aangetast.
Een grote groep mensen geniet vooral in de zomer
van het weidegebied door de openheid van het land
schap en het beweiden met rundvee, waardoor het ge
heel een aantrekkelijk aanzien heeft. De aanleg van
de A.P. Hilhorstweg heeft er veel toe bijgedragen, dat
velen thans meer van dit landschap kunnen genieten
dan voorheen.
Het rapport over de vogeltellingen wijst uit, dat er
vele soorten vogels voorkomen. Het stemt ons tot ge
ruststelling, dat de boer als beheerder van het land
schap dit mede mogelijk heeft gemaakt De laatste
tijd hebben we in diverse plaatselijke en landelijke
bladen kunnen lezen dat er spanningen zijn ontstaan
tussen de agrariërs en diverse milieugroeperingen.
Recentelijk hebben de landelijke voorzitters van de
boerenorganisaties nog scherpe taal gesproken en ook
hun afkeer uitgesproken over de stellingnamen die er
plaatselijk zijn tegen de landbouw. Ook in de Tweede
Kamer heeft het geven van bestemmingen aan de lan
delijke gebieden veel aandacht gehad. Staatssecreta
ris Meijer heeft sinds kort een drietal nota's hierover
ter behandeling aan de Tweede Kamer aangeboden.
Bij die aanbieding heeft hij onder andere gesteld, dat
bij de te nemen maatregelen tot natuurbescherming
een schadeloosstelling moet worden verleend, omdat
opgelegde beperkingen niet mogen leiden tot inko
mensachteruitgang. Met deze uitspraak is de C.D.A.-
fractie het volkomen eens.
Vele agrariërs zijn ongerust omdat hun landerijen wel,
doch hun bedrijfsgebouwen niet in het bestemmings
plan Landelijk Gebied liggen. Kunt u zeggen wat dit
voor consequenties heeft?
Het tweede belangrijke deel van het Landelijk Gebied
wordt ingenomen door het bos- en duingebied. Dit
gebied krijgt vooral uit recreatie-oogpunt steeds meer
belangstelling. Het is vooral tijdens de weekeinden
merkbaar, dat zeer velen hun ontspanning zoeken
door het maken van wandelingen of fietstochten door
de bossen. Het hoofdprobleem van het bos- en duin
gebied is de druk van de dagrecreanten zowel als van
de verblijfsrecreatie op dit gebied. Wij zijn het eens
met de in het plan vermelde uitgangspunten dat de
bestaande kampeerterreinen niet uitgebreid mogen
worden. Blijft de vraag of deze kampeerterreinen in
gepast moeten worden dan wel qua overgangsrecht
gehandhaafd moeten worden, zoals in het bestem
mingsplan is voorgesteld. Wij zijn benieuwd naar het
antwoord van het college hierop.
Als wij het goed hebben begrepen is het verschil voor
al, dat bij overgangsrecht het uitbreiden van de opstal
len met maximaal 15% mogelijk is, tegenover grotere
uitbreidingsmogelijkheden bij inpassing. Indien de
raad beslist het voorstel van het college goed te keu
ren, vragen wij ons af of met het oog op de op han
den zijnde Kampeerwet het bestemmingsplan voldoen
de ruimte openlaat om eventueel een grotere uitbrei
ding te laten plaats vinden, zodat te gelegener tijd
aan de eisen van de Kampeerwet kan worden voldaan
en de bestaande kampeerterreinen niet gedoemd zijn
te verdwijnen door de Kampeerwet.
Naarmate de bossen en duinen meer worden gebruikt,
zal een begeleiding van het bosgebruik en het boson-
derhoud noodzakelijk zijn om vernielingen en achter
uitgang van het bos- en duingebied te voorkomen.
Vooral tegen sommige ruiters, die zich niet aan de re
gels houden, zal strenger moeten worden opgetreden.
Met het oog op de grote behoefte aan bosrecreatie
vindt onze fractie het jammer, dat in Soest zoveel bos
sen zijn bestemd voor militaire doeleinden. Zou het
mogelijk zijn dat vooral tijdens de weekeinden en in
de vakantieperiode meer bosoppervlak dat nu voor
militaire doeleinden is bestemd, wordt opengesteld
voor recreatiedoeleinden?
Bij het opstellen van de voorschriften behorende bij
het bestemmingsplan Landelijk Gebied Soest is ge
tracht zoveel mogelijk rekening te houden met de be
langen van de diverse groeperingen. Zowel bij het in
dienen van de bezwaarschriften als bij de mondelinge
toelichting tijdens de hoorzittingen, heeft men zijn
wensen kenbaar kunnen maken. Bij de besluitvor
ming is hiermede zoveel mogelijk rekening gehouden.
Het is onmogelijk om een bestemmingsplan vast te
stellen waarmede iedereen tevreden wordt gesteld. Be
langrijk is het daarom, dat men respect heeft voor el-
kaars problemen en wensen en dat men tracht door
geven en nemen - dit over en weer - de beste oplos
singen te vinden die leiden tot een goed verantwoord
bestemmingsplan.
Onze fractie heeft in het algemeen veel waardering
voor het goede voorbereidende werk. In grote lijnen
zijn wij het met de gestelde voorschriften eens. In en
kele gevallen stellen wij door middel van amendemen
ten voor wijzigingen in de voorschriften aan te bren
gen. Bij de behandeling van de bezwaarschriften zul
len wij nog opmerkingen maken en bij sommige pun
ten toelichting vragen alvorens wij onze goedkeuring
aan het bestemmingsplan geven.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
mij voorgesteld om te verantwoorden waarom wij op
bepaalde punten twijfel hebben en waarom wij het
met de hoofdlijn van het plan eens zijn. Daarbij wil ik
ook iets zeggen over de bezwaarschriften. Iedereen
heeft zo zijn eigen aanpak en ik geloof, dat ik dat
toch maar moet doen, in de hoop dat degenen die
vinden dat ik te veel over de bezwaarschriften zeg,
het mij niet kwalijk nemen.
Onze gemeenteraad heeft dit jaar wel zeer belangrijke
beslissingen op planologisch gebied te nemen. Daarbij
vertonen drie onderwerpen een duidelijke samenhang,
te weten: het ontwikkelingsplan voor Soest, het be
stemmingsplan Zuidereng en het nu aan de orde zijn
de bestemmingsplan Landelijk Gebied.
Over het bestemmingsplan Soestereng-Weg over de
Eng behoeft in dit verband niet te worden gesproken.
Voor zover dit plan de basis vormt voor de in vroegere
jaren voorgenomen weg over de Eng is het niet meer
aan de orde. Immers, de gedachte van de Weg over de
Eng kan nu wel als afgeschreven worden beschouwd.
Het ontwikkelingsplan voor Soest is uit zijn fase van
inventarisatie getreden. Op basis van hetgeen in het
verleden is gegroeid, van wat wij nu hebben en van
hetgeen wij aan ontwikkeling opmerken, zijn moge
lijkheden van verdere ontwikkeling ontworpen. Uit
die mogelijkheden zal gaandeweg een keuze moeten
worden gedaan. Dat zal leiden tot een ontwikkelings
programma dat, eenvoudig gezegd, antwoord zal
moeten geven op de vraag: Waar willen wij met de ge
meente Soest in de komende tien a vijftien jaar naar
toe? Het is nodig dat antwoord opnieuw te geven.
49