De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het is ook niet de bedoeling van de C.D.A.-fractie om in Soest nieuwe veredelingsbedrijven te krijgen. De heer De Wilde en u maken het mij wel moeilijk. Ik heb bij het indienen van het amendement gesteld dat ik zou proberen om vóór vanavond een nieuwe norm te verkrijgen, maar ik moet de raad wat dat betreft te leurstellen. De standaard-bedrijfseenheden worden praktisch alleen door het bureau OD 205 gebruikt. In andere gemeenten door anderen gemaakte bestem mingsplannen zijn De VOORZITTER: Zijn die al goedgekeurd door de Kroon? De heer VAN POPPELEN: Voor zover ik weet is Eemnes, waarvan ik het bestemmingsplan hier voor mij heb liggen, zelf bij de Kroon in beroep gegaan. Maar dat betreft niet meer de omschrijving waarover wij het nu hebben, doch de bouw van boerderijen, dus een geheel ander aspect. Ik heb ook het bestem mingsplan van Hoogland voor mij liggen. Het college van burgemeester en wethouders heeft indertijd met betrekking tot de zaak van de heer Duinkerken bij het ministerie van landbouw en visserij, bij het minis terie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, bij het Landbouwschap en elders om getallen ge vraagd, maar het heeft toen nergens een getal losge kregen. Ik wist dat het mij in dit verband moeilijk zou worden gemaakt. Doordat men landelijk geen getal gebruikt, heb ik geaarzeld ten aanzien van een verdere verdediging van het amendement. Ik wil nu met een tegemoetkoming komen, want ik vind, ge zien de hele ruimtelijke ordening, het creëren van nieuwe veredelingsbedrijven gevaarlijk. De bestaande bedrijven moeten worden ingepast. Dat dat niet altijd is gebeurd, vind ik niet juist. De bestaande bedrijven mogen geen schade ondervinden. Als men mij nu om een voorstel vraagt, wil ik een des betreffende poging doen door de raad voor te stellen te bepalen dat wat bedrijven beneden 5 ha cultuur grond betreft op de bouwpercelen maximaal 75% van het huidige bouwperceel wordt toegelaten. Dan heb ben we een norm. De VOORZITTER: Het ligt aan mij, maar ik heb het niet begrepen. De heer VAN POPPELEN: Het betreft bedrijven van minder dan 5 ha. Nieuwe komen er niet, want als dit is aangenomen, zijn bedrijfssplitsingen verleden tijd. Mijn bedoeling is dat als de raad de bouwpercelen heeft aanvaard, er maximaal 7 5% bebouwing wordt toegelaten. Dan heeft u een hard cijfer. De heer DE WILDE: Een maximumnorm van het bouwperceel van 2 ha? De heer VAN POPPELEN: Bouwpercelen zijn veelal al klein. De heer DE WILDE: Maar ze mogen er met vrijstel ling 2 ha hebben. De heer VAN POPPELEN: Neen, we gaan nu niet naar de vrijstelling toe, maar we gaan uit van wat er nu aan bouwpercelen wordt aangewezen. De heer DE WILDE: Dat is veelal een halve hectare. De heer VAN POPPELEN: Wat de kleinere betreft soms nog kleiner. Als men nu per se een norm wil hebben, kom ik met wat ik nu heb gesteld tegemoet aan de wensen van de raad, hoewel ik wel heb ge schroomd deze norm te gebruiken. De heer DE WILDE: Heeft de heer Van Poppelen dan ook nog rekening gehouden met het feit, dat de be staande bedrijven zich intussen ook tot veredelings bedrijven kunnen ontwikkelen, mevrouw de voorzit ter? Hoe zou dat dan moeten worden tegengehou den? De heer VAN POPPELEN: Er zijn niet veel dergelij ke kleine bedrijven meer in Soest. Wij behoeven ons er dus niet al te druk over te maken. Dergelijke be drijven zijn bijna alle door de gemeente Soest opge kocht. De kleinere bedrijven lagen nl. hoofdzakelijk in het Soesterveen. De grotere bedrijven liggen aan de Birkstraat en in het stuk dat niet is ingepast. De VOORZITTER: En wat wilt u dan ten aanzien van bedrijven met meer dan 5 ha doen? De heer VAN POPPELEN: Gewoon de omschrijving hanteren zoals die onder „3e" staat. De VOORZITTER: Maar de bepaling „dat wil zeg gen 60% of meer der standaard-bedrijfseenheden op het bedrijf" gaat er volgens uw amendement uit en dan komt er te staan: „agrarische bedrijfsvormen, welke in hoofdzaak functioneel aan een bepaalde plaats zijn gebonden". De heer VAN POPPELEN: Ja, mevrouw de voorzit ter. Maar ik mag misschien nog een ander punt noe men, waardoor het nog iets duidelijker wordt. Ik denk hierbij aan wat de heer De Wilde over mestover schotten heeft gezegd. Wanneer het voorstel van het college gehandhaafd blijft zoals het nu voor ons ligt, dan kan een kiene agrariër zeggen: Momenteel heb ik 70 standaard-bedrijfseenheden en ik mag dus voor niet meer dan 260 varkens bouwen; daarom ga ik er een dubbele rundveebezetting op houden. Hij krijgt er dan zelfs niet 1 ha bij, maar mag dan toch in één keer naar 500 toe. Hieruit blijkt wel hoe onzinnig het hanteren van de standaard-bedrijfseenheden in wezen is. Dan wordt hetgeen waarvoor de heer De Wilde bang is De VOORZITTER: Maar haal je dat er dan al bij met 1 ha? De heer VAN POPPELEN: Neen, dan ga je voer aan kopen. Dan ga je gewoon de rundveestapel verdubbelen en dat betekent dat als je deze normen hanteert, je het dubbele aantal varkens mag houden. De heer De Wil de snapt het al. De VOORZITTER: Ik begin het ook te snappen. Ik vind het wel moeilijk. De heer VAN POPPELEN: Juist omdat het moeilijk is, moeten wij zorgen dat wij dit soort bepalingen niet opnemen. Ik kom ze praktisch nergens tegen. Ik heb mij laten informeren, dat één gemeente in Utrecht het heeft gedaan en dat men daar bij gede puteerde staten of de Kroon in beroep gaat. Ik vrees dat die gemeente het op dit punt verliest. Ik geloof dat wij er dan beter aan doen op dit mo ment gezamenlijk te trachten tot een oplossing te ko men. In dit verband ben ik, om de angst bij een aantal raadsleden nog wat meer weg te nemen, zelfs bereid om de norm van 7 5% desnoods tot 50% terug te bren gen. Dan kan er nooit meer veel worden gebouwd. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Ik ben misschien erg dom, mevrouw de voorzitter, maar ik begrijp het niet, terwijl ik het wel begrijpen wil. 62

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 63