kei. Artikel 3. i wa- bedrijf ingsbe- )Sen- gen is ,sbe- wijzigen, raad, tgings- van bur- voor- De heer VAN POPPELEN: Het Landbouwschap wil dit ook niet. De heer DE WILDE: Wat heeft het Landbouwschap ervoor in de plaats? De heer VAN POPPELEN: Het Landbouwschap gaat verder dan ik. Het wil per se geen oppervlakten bin den. De VOORZITTER: Dat doen wij hier ook niet. De heer VAN POPPELEN: Neen, maar het Land bouwschap wil de zaak helemaal vrij laten. Het zegt dat het hanteren van de oppervlakten en het hante ren van de standaard-bedrijfseenheden geen planolo gische maatregelen zijn. Ik verzoek de raad zich te ver enigen met mijn voorstel. Als dat gebeurt, zie ik, vooral wanneer wij er de door mij genoemde bepaling in opnemen, geen problemen. Ik zie meer problemen wanneer het voorstel van het college ongewijzigd wordt aangenomen. De VOORZITTER: Ik stel voor, dames en heren, dat er wordt gestemd over het amendement. Ik wil graag even vernemen of het blijft luiden zoals het is inge diend dan wel er nog iets aan wordt toegevoegd. De heer VAN POPPELEN: Als de raad de bepaling graag iets harder maakt, kan hij zeggen: van net huidi ge bouwperceel. Als de raad daartoe besluit, hoeft het bouwperceel niet te worden vergroot tot 2 ha (het huidige bouwperceel ligt er) en dan kan men geen ge bruik maken van de wijzigingsbevoegdheid waarover de heer Hilhorst het heeft gehad. Voor mijn part be sluit de raad dat de huidige bouwpercelen voor 50% mogen worden bebouwd en dat de bedrijven van min der dan 5 ha niet worden vergroot. Dan kan er hele maal niet veel mee gebeuren. De VOORZITTER: Begint het iedereen duidelijk te worden? De heer HOEKSTRA: Ik wil graag een voorstel van orde doen, mevrouw de voorzitter. Wij zitten hier druk over te praten, maar ik meen dat wij er niet hele maal uitkomen. De VOORZITTER: Wij moeten eruit komen. De heer HOEKSTRA: Ja, best, maar wij komen van avond toch niet klaar. De VOORZITTER: Met het plan Landelijk Gebied wilde ik vanavond wel klaarkomen. De heer HOEKSTRA: O. De VOORZITTER: Natuurlijk. Ik meen dat wij de be handeling van dit plan, waar ook vele mensen voor op de publieke tribune aanwezig zijn, moeilijk halfweg kunnen stoppen. Dat lijkt me onaanvaardbaar. De heer HOEKSTRA: Dus u weet niet wanneer u wilt stoppen? De VOORZITTER: Als wij klaar zijn met de behan deling van het plan Landelijk Gebied. De heer DE WILDE: Totdat we erbij neervallen. De VOORZITTER: Dames en heren. We zitten min of meer in een impasseZou een schorsing van vijf mi nuten iets kunnen helpen, opdat de heer Van Poppe- len, eventueel duidelijk geholpen door onze mensen, iets op papier kan zetten? Ik moet iets op papier heb ben. Wij moeten een plan vaststellen en wij kunnen niet zeggen: Laat maar. De VOORZITTER schorst hierna de vergadering. Wanneer de vergadering is heropend, vraagt de VOOR ZITTER: Heeft de schorsing verhelderend gewerkt, dames en heren? De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het is mij in de besprekingen wel goed duidelijk ge worden, dat er gevaarlijke kanten aan het hanteren van de standaard-bedrijfseenheden zitten. Ik ben het er met de heer De Wilde over eens, dat het planologisch ook niet verantwoord is om in het onder havige geval de grond als norm te hanteren. Gelet op het feit dat hogere instanties in dezen niet de duidelijkheid verschaffen die wij wensen en gelet op hetgeen ik met betrekking tot andere gemeenten heb aangetroffen, meen ik het amendement te moe ten handhaven. Ik verzoek u het amendement in stemming te brengen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitterIk be grijp het probleem en ik begrijp ook, dat de heer Van Poppelen het stelt zoals hij het stelt. Maar zolang ik geen andere normen voor mij zie dan die waar over wij het nu hebben gehad, vind ik het het ver standigst om overeenkomstig het voorstel van het col lege te besluiten. Mevrouw KORTHUIS-ELIONMevrouw de voorzit ter! Ik heb nog één vraag: Kan een marginaal bedrijf op het moment waarop het tegen het plafond zit en niet verder kan, ontheffing krijgen om toch nog ver der te gaan? De VOORZITTER: Neen. Het amendement wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 12 tegen 11 stemmen. Voor hebben gestemd de leden: Verheus, Storimans, Smit, Van Logtenstein, Stam, Van Poppelen, me vrouw Oranje-Entink, mevrouw Korthuis-Elion, me vrouw Greefhorst-Van Overdam, Visser, Hoekstra en Oldenboom. Tegen hebben gestemd de leden: mevrouw Van Gel- der-Cornelissen, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, De Wilde, Plomp, mevrouw Alting-Ambrosius, De Haan, Hilhorst, Ebbers, Van Aalst, Van den Brakel en Blaauw. De VOORZITTER deelt mede dat de heren Van Pop pelen en Verheus een amendement hebben ingediend dat luidt als volgt: „Ondergetekenden, J.R. van Poppelen, C. Verheus, gelet op artikel 20 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad dienen het volgende AMENDEMENT in op het ont- werp-besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan „Landelijk Gebied": A. het dictum bij sub I onder „voorschriften" bij arti kel 3 (agrarische doeleinden-A/boerderijen) als volgt aan te vullen: - de in lid 1, sub b-6e genoemde nokhoogte voor si lo's van 9 m te wijzigen in: 15 m; - de in lid 5 bedoelde vrijstellingsmogelijkheid om si lo's te bouwen tot een maximum nokhoogte van 15 m te wijzigen in 20 m. B. het wijzigen voor zover naar aanleiding van het vo renstaande nodig, van de considerans van het besluit. Soest, 20 februari 1975". De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Toen het concept-bestemmingsplan Landelijk Ge bied werd gemaakt, had ik wel vrede met de bepaling 65

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 66