de oppervlakten van de kampeerbedrijven niet zo
goed kunnen volgen. Misschien wil de heer Hilhorst
mij straks even duidelijk maken hoe het wat dat be
treft precies zit.
Het is mij opgevallen, dat in het amendement niet alle
kampeerterreinen zijn vermeld. Over bijvoorbeeld het
gemeentelijke kampeerterrein wordt in het amende
ment niet gesproken. Ik wil wel graag weten wat de
V.V.D.-fractie in dit verband van het gemeentelijke
kampeerterrein vindt.
De heer OLDENBOOM: En van de nudisten.
De heer DE WILDE: En ik wil natuurlijk ook wel
graag weten, mevrouw de voorzitter, wat men vindt
van de situatie ten opzichte van de heer S.G.M. de Ko
ning. Ik weet wel dat deze situatie in de hele beschou
wing van het college een geheel andere zaak is, maar
u heeft begrepen dat ik er wat anders over denk, dat
ik de tijdelijkheid wat betrekkelijker stel. Ik zou de
V.V.D.-fractie willen vragen of zij het kampeerterrein
van de heer S.G.M. de Koning ook wil inpassen. Als
ze dat niet wil, zou ik willen weten waarom ze het
niet wil. En als ze het wel wil, zou ik willen weten
wat voor oplossingen ze daarvoor zou hebben. Ik vraag
dit evenzeer ten aanzien van het gemeentelijke kam
peerterrein.
Ten opzichte van de naturisten staat de zaak nog iets
anders. Zij hebben geen kampeerterrein. Zij hebben
ook niet in de eerste plaats een terrein om er een
kampeerterrein van te maken. Zij vragen alleen of het
mogelijk is om op dat terrein een 25-tal caravans te
mogen plaatsen en daarvan in het bijzonder in de zo
mertijd gebruik te mogen maken. Ook wat dit betreft
zou ik willen weten wat de V.V.D.-fractie zich voor
stelt te doen. Ik meen dat wij tot nu toe maar de helft
hebben gehoord.
Ik zit een beetje met uw opmerking dat u de kampeer
terreinen storend vindt in het landschap zoals het zich
nu aan ons voordoet. Zoals de situatie nu is, is dat bij
mij niet het geval. Wij zijn er met de fractie doorheen
gereden om ter plaatse de zaak eens te bekijken en
wij hebben het gevoel gekregen, dat de terreinen zoals
ze nu zijn, met de omvang die ze nu hebben en met een
wijde spreiding van caravans, op zich zelf niet zo vre
selijk storend zijn. Maar ik ben er bang voor, dat wan
neer de zaak wordt geïntensiveerd, de problemen ko
men, in die zin datje het gevoel krijgt: Nu zouden
het er wel eens te veel kunnen worden. Is het nu wel
zo gelukkig, dat het amendement van de V.V.D.-frac
tie de mensen per se moet brengen tot een dichtere be
zetting van de kampeerterreinen dan de huidige Als
ik de heer P.D. de Jong van het Eekhoornnest goed
heb begrepen, heeft hij eigenlijk gezegd: Laat u mij
nu met rust, laat mij de huisjes die er staan, vernieu
wen; ik ben helemaal niet zo van plan om zulke grote
dingen te doen. In dat verband zou de gedachte van
het college om via het overgangsrecht de zaken te
doen voortbestaan, natuurlijk meer passen.
Ik begrijp al met al nog niet helemaal goed wat de
V.V.D.-fractie met het amendement precies voor
heeft. Misschien zouden we naar aanleiding van mijn
vragen in dezen wat meer mogen weten.
De VOORZITTER stelt hierna, met instemming van
de raad, tevens het bezwaarschrift van de heer
S.G.M. de Koning aan de orde.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ik
vind het erg laat worden. De meesten lvan ons moeten
morgen weer aan het werk. Ik doe het voorstel van or
de dat na de behandeling van de kwestie van de kam
peerterreinen, misschien over vier of vijf minuten, de
vergadering wordt geschorst tot morgenavond.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: We
hebben nog 26 punten.
De VOORZITTER: Ik heb toch het gevoel, dames en
heren, dat wij het grootste gedeelte van de behande
ling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied nu
achter de rug hebben. Wij kunnen toch moeilijk een
discussie over kampeerterreinen halfweg schorsen. Dat
lijkt mij niet juist. Het komt mij voor, dat als wij de
kwestie van de kampeerterreinen hebben afgehan
deld, wij even moeten bekijken wat ons nog te doen
staat; ik meen dat wij dan niet veel meer bezwaar
schriften hebben te behandelen.
Ik zou toch een beroep op de raad willen doen om
vanavond de behandeling van het bestemmingsplan
Landelijk Gebied af te maken.
De heer OLDENBOOM: Brengt u het voorstel van or
de in stemming, mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Ja, dat wilde ik net voorstellen.
Dames en heren. Wordt het voorstel van orde onder
steund? Zo ja, dan stel ik voor dat er bij hand opste
ken over wordt gestemd.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik ondersteun het ordevoorstel. Ik zou het onverant
woord vinden als wij nu nog langer doorgingen en er
een marathonzitting van maakten. Er moeten nl. nog
heel wat bezwaarschriften worden behandeld en ik
ben er per se zeker van, dat er over verschillende
daarvan toch nog wel wat zal worden gesproken.
Het ordevoorstel van de heer Oldenboom wordt
hierna bij hand opsteken verworpen.
Mevrouw KORTHUIS-ELIONMevrouw de voorzit
ter! Ik meen dat de heer De Wilde allereerst heeft ge
vraagd of het juist is dat wanneer er hogere wettelij
ke eisen worden gesteld, de kampeerterreinen daar in
de visie van het college aan zouden mogen voldoen
en of ze dat ook
De heer DE WILDE: Neen, ik heb gesteld dat als de
wet straks hogere eisen stelt dan die waaraan men nu
kan voldoen, het kan zijn dat de kampeerterreinen
moeten verdwijnen ongeacht of ze nu overeenkomstig
het amendement worden ingepast dan wel overeen
komstig het voorstel van het college op basis van het
overgangsrecht mogen blijven bestaan.
Mevrouw KORTHUIS-ELIONAls je genoeg financiën
hebt, zou je financieel te allen tijde aan de hogere
eisen kunnen voldoen, ook volgens het voorstel van
het college. Het college zegt nl.Als er op utiliteitsge-
bied hogere eisen worden gesteld, zullen wij het goed
vinden dat daaraan wordt voldaan. Wij zeggen dat dit
niet in alle eerlijkheid kan worden gesteld, omdat als dat
hoge eisen zijn en men geen enkele exploitatie-uitbrei
ding heeft, de kampeerterreinen binnen de kortste ke
ren zullen doodbloeden of zullen worden afgekeurd.
Daarom willen wij in ieder geval, dus ook als het
amendement niet zou worden aangenomen, een be
paalde uitbreidingsmogelijkheid ook ten aanzien van
de exploitatie ingebouwd zien.
Ik heb begrepen dat het gemeentelijke kampeerterrein
op het ogenblik zeer weinig voorzieningen heeft en
dat de heer Ph.A. Wittebol, die het op het ogenblik
runt, zegt: Wij willen ook niet meer, wij zijn heel te-