naturisten betreft is er misschien enig misverstand tus
sen ons. Ik denk dat wij hetzelfde hebben gezegd; ik
heb nl. ook gezegd: Het is geen kampeerterrein. Het
wordt het natuurlijk wel als er 20 of 25 caravans wor
den toegestaan. Daar pleit ik ook voor. Wij hoeven dit
niet zo in verband te brengen met de kort-gedingkwes-
tie en de procedure voor de rechter. Wat dat betreft
stond de gemeente in haar recht en heeft ze ook recht
gekregen. Maar ik heb het gevoel, dat er best 20 of 25
caravans op het terrein in kwestie zouden kunnen
worden ingestopt, dat dat helemaal geen problemen
zou behoeven te vormen en ook niet storend zou zijn.
Het gehele gebied is behoorlijk afgerasterd en omge
ven met een aantal wallen. Je moet er al heel expres
gaan zitten turen om een caravan te zien, laat staan
dat je er een mens ziet.Vandaar dat ik ook ten aan
zien van dit punt toch wel graag enige positieve reactie
zou horen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Ik kan de heer De Wilde zeggen, dat wij gaarne
akkoord gaan met het op de kaart opnemen van het
gemeentelijke kampeerterrein. Wij hebben te veel
naar de financiële consequenties gekeken, maar wij
hebben als gemeente, omdat wij de eigenaar van de
grond zijn, inderdaad de bevoegdheid om het op een
gegeven moment op de huidige plaats te beëindigen
en elders een nieuw gemeentelijk kampeerterrein te
stichten. Als wij zeggen dat het ons te duur wordt,
kunnen wij
De VOORZITTER: Maar dan heeft het wel de be
stemming kampeerterrein.
De heer VAN POPPELEN: Ik zit nu met een bepaalde
gewetensvraag, mevrouw de voorzitter. Er zijn nl. heel
wat mensen die, hangende het aflopende karakter van
een en ander, zijn vertrokken en ik vind dat die men
sen ergens de mist ingaan. Dat vind ik wel jammer.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Wilde u hen laten te
rugkomen?
De heer VAN POPPELEN: Ik vind het jammer, want
het is eigenlijk een beleid geweest dat steeds zo ge
weest is.
De VOORZITTER: Nu geloof ik dat wij toch weer
wat door elkaar halen. Het gaat er nu om of wij aan
het gebied van het gemeentelijke kampeerterrein de
bestemming kampeerterrein geven. Op dit moment
hebben wij er nog helemaal niet over gesproken, hoe
veel kampeermiddelen er ergens zouden worden toege
laten en bovendien kunnen wij als privaatrechtelijke
eigenaar van een kampeerterrein ook zeggen: Wij hou
den ons niet aan het volgens de verordening toegesta
ne maximum, doch zetten er maar tien neer. Hetgeen
de heer Van Poppelen heeft gezegd staat mijns inziens
dan ook buiten de aan de orde zijnde discussie over
de vraag of wij het terrein in kwestie planologisch de
bestemming kampeerterrein moeten geven. Bij deze
vraag moeten wij wei bedenken, dat als wij het ge
meentelijke kampeerterrein nu de bestemming kam
peerterrein geven, deze bestemming aldaar blijft lig
gen als wij het gemeentelijke kampeerterrein gaan ver
plaatsen en dat het dan heel lang kan duren alvorens
wij er via een wijziging van het bestemmingsplan de
bestemming natuurgebied aan kunnen geven.
De heer DE WILDE: Als de gemeente de grondeige
naar is, is dat geen punt.
De VOORZITTER: Het college blijft bij het standpunt
dat het handiger zou zijn om de kampeerterreinen
niet in te passen, doch ze op overgangsrecht te laten
bestaan.
De heer HOEKSTRA: Ik vind het moeilijk, mevrouw
de voorzitter, dat het bepalen van de bestemming en het
bepalen van het aantal kampeermiddelen van elkaar
zijn gescheiden. Als de kampeerterreinen de aantallen
kampeermiddelen krijgen die u straks heeft genoemd,
wordt het verschrikkelijk druk in de bossen. Ik vind
de scheiding niet juist.
De VOORZITTER: Wij hebben de scheiding in de
discussie aangebracht, opdat wij het er eerst over
eens worden of we de kampeerterreinen al dan niet
inpassen en, als we het erover eens zijn dat ze moeten
worden ingepast, vervolgens bepalen hoeveel kam
peermiddelen per ha wij toestaan.
De heer HOEKSTRA: Dan kunnen wij nooit meer
terug.
De VOORZITTER: Dan moet u het aantal kam
peermiddelen per ha ontzettend laag stellen.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Daar
bewijs je de kampeerders een dienst mee.
De heer HOEKSTRA: Dat is op dit moment niet de
bedoeling.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Of je moet zeggen, net
als met betrekking tot de andere terreinen: Zoveel
procent uitbreiding van de bestaande kampeermidde
len.
De VOORZITTER: Dat kan niet, want het betreft
het natuurgebied.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Jawel, dat kan wel,
want als je de kampeerterreinen inpast, ga je dat ver
anderen en dan kun je dus zeggen: Wij bepalen niet
een aantal kampeermiddelen per ha, maar staan een
zeker percentage uitbreiding van de bestaande kam
peermiddelen toe.
De VOORZITTER: Neen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Waarom niet?
De VOORZITTER: Dan moet je dat nu natuurlijk
doen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ja.
De VOORZITTER: Wantje moet nu een terrein
grootte aannemen voor kampeerterreinen en dan
moet je per ha een bepaald aantal kampeermiddelen
noemen. Daar zullen wij toe moeten komen
De heer HOEKSTRA: Zonder meer.
De VOORZITTER: of wij moeten zeggen, dat de
huidige aantallen worden bevroren.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ja. Dan houden wij
ze laag.
De VOORZITTER: Dames en heren. Hebben we er
nu genoeg over gepraat of de kampeerterreinen al dan
niet moeten worden ingepast in het bestemmingsplan
Landelijk Gebied? Zo ja, dan stel ik u voor om via
een stemming over het eerste deel van het amende
ment te bepalen of de vijf in het amendement bedoel
de kampeerterreinen plus het gemeentelijke kampeer
terrein al dan niet zullen worden ingepast. Als het
eerste deel van het amendement zou worden aange
nomen, zouden wij ons met het tweede deel van het
amendement kunnen bezighouden en kunnen bepa
len hoeveel kampeermiddelen er per bedrijf worden
toegestaan.
De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! Ik zal
mij van deze stemming moeten onthouden ingevolge
het bepaalde in artikel 52 van de Gemeentewet. Het
gaat in dit geval nl. om een zaak die een bloedver
want tot in de tweede graad van mij betreft.