De heer VAN POPPELEN: Betekent dit, dat mevrouw Hilhorst-v.d. Hengel op basis van overgangsrecht mag blijven wonen waar zij nu woont De VOORZITTER: Ja, natuurlijk. De heer VAN POPPELEN: en aan de overkant een nieuwe stal kan bouwen? De VOORZITTER: Ja, De heer VAN POPPELEN: Dan heb ik er vrede mee. De VOORZITTER: en zij mag zelfs aan de zuid zijde nog 15% uitbreiden volgens het overgangsrecht. Dames en heren. Als het voorstel van de heer Van Pop- pelen wordt aangenomen, betekent het dat mevrouw Hilhorst-v.d. Hengel aan de noordkant van de Birk- straat een bouwperceel krijgt van dezelfde grootte als het bouwperceel dat zij aan de zuidzijde zou krijgen. Het voorstel van de heer Van Poppelen wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 16 tegen 6 stemmen. Voor hebben gestemd de leden: Smit, Van Logtenstein, Stam, mevrouw Alting-Ambrosius, Van Poppelen, Hil- horst, mevrouw Oranje-Entink, mevrouw Korthuis- Elion, Van Aalst, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Van den Brakel, Visser, Hoekstra, Oldenboom, Blaauw en Verheus. Tegen hebben gestemd de leden: Plomp, De Haan, Ebbers, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg en De Wilde. Tijdens deze stemming was de heer Storimans niet ter vergadering aanwezig. Bezwaarschrift nr. 5 van de heer G. van Zijtveld. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik wil hier de belangen van elke groepering veilig stel len. Alle eigenaars van een bedrijf waarvan de gebou wen wel, maar de landerijen niet in het plan zijn opge nomen, vragen zich verontrust af wat er nu met hun bedrijven gebeurt. Ik zou hierover thans graag in het openbaar de mening van het college vernemen. De VOORZITTER: Dames en heren! Ten aanzien van boerderijen die op het ogenblik in het randge bied liggen waarover nog geen planologische beslis sing is genomen, is het aan de raad om, als hij dat wil, bij de vaststelling van een bestemmingsplan te zorgen dat door bepaalde voorschriften (de raad is hierin erg handig geworden) aan de betrokkenen uitbreidings mogelijkheden worden geboden, ook al zou de totale bestemming anders zijn. Ik leg het gewoon in uw han den, want wij maken uiteindelijk de dienst niet uit. Is dit duidelijk? De heer VAN POPPELEN: Dit is inderdaad duidelijk, mevrouw de voorzitter. Ik dank u wel. Het gaat er mij vooral om, dat de betrokkenen niet boven het hoofd hangt, dat zij op overgangsrecht kunnen blijven zitten waar zij zitten c.q. worden weggesaneerd zon der enige bedrijfsschadevergoeding. Dat gebeurt he laas in enkele gemeenten en ik vind dat verschrikke lijk. De VOORZITTER: Het college is het hierover hele maal met de heer Van Poppelen eens, dames en heren. Ik geloof dat wanneer er te zijner tijd een bestem mingsplan voor het randgebied aan de orde is, u dui delijk moet kiezen of delen. Als de gronden van de onderhavige bezwaarde in zo'n plan geen agrarische bestemming zouden houden, kunt u ervoor zorgen, dat hij altijd aan zijn trekken kan komen en eventuele uitbreidingsmogelijkheden heeft. Missiën zijn wij dan zo ver, dat artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, dat op het ogenblik niets voorstelt, aange zien je er in de praktijk niet mee kunt werken, wel enige betekenis heeft gekregen. Bezwaarschrift nr. 6 van de heer P.J. Wantenaar. De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! In de overwegingen van het college wordt gezegd, dat er bezwaarlijk kan worden gesproken van twee geschei den agrarische bedrijven en dat de woning Birkstraat 126b meer als een tweede bedrijfswoning moet wor den beschouwd, omdat er bij deze woning geen be drijfsgebouw staat. Als ik goed ben geïnformeerd, kon de heer P.J. Wantenaar volgens het geldende be stemmingsplan geen vergunning voor een bedrijfsge bouw krijgen. De VOORZITTER: Dat klopt. Het betreft hier een tweede bedrijfswoning. De heer HILHORSTHij kon geen vergunning voor een bedrijfsschuur krijgen? De VOORZITTER: Neen, want de woning is als tweede bedrijfswoning beschouwd. De heer HILHORST: Hoewel de heer P.J. Wantenaar nog geen directe bouwplannen heeft voor een be drijfsgebouw, vind ik dat hem toch de mogelijkheid moet worden gegeven om een bedrijfsgebouw te bouwen. Overigens vind ik de situatie ten aanzien van de heer P.J. Wantenaar identiek aan die ten aan zien van de heer P. A. Wantenaar. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Hetgeen u de heer Hilhorst heeft geantwoord klopt niet helemaal. De heer DE HAAN: Mevrouw de voorzitter! Ik kan mij niet onttrekken aan de indruk, dat het gebouw er indertijd is neergezet onder het motief van de heer P.J. Wantenaar: Ik wil een woning. Als zodanig is er door het college ook medewerking verleend aan de bouw, hoewel dat niet van harte is gegaan. Dus moe ten wij niet achteraf er een bedrijf tegenaan gaan prutsen, want dan zouden wij natuurlijk nergens ko men; dan zou het zijn: Zwaan kleef aan. De heer VAN POPPELEN: Dat heb ik ook niet ge vraagd. De VOORZITTER: Ik meen dat er duidelijk een ver gunning is gegeven voor een tweede bedrijfswoning. De heer VAN POPPELEN: Dat klopt wel. De VOORZITTER: Dat is hetgeen ik heb gezegd. De heer VAN POPPELEN: Maar de heer Hilhorst vroeg of de heer P.J. Wantenaar geen bedrijf kon stichten. Daarop heeft u geantwoord dat hij dat in derdaad niet kon. Maar dat kon hij juist wel. De VOORZITTER: Neen, hij kon geen bedrijf stich ten, want hij heeft de woning Birkstraat 126b gekre gen als tweede bedrijfswoning. Het was geen gesplitst bedrijf. Hij heeft gevraagd om een vergunning voor de bouw van een tweede woning op een bedrijf. Hij heeft niet gevraagd om een vergunning voor een wo ning op een apart bedrijf. De heer HILHORST: Waarschijnlijk omdat hij wist dat hij er toch geen bedrijfsschuur bij kon krijgen. De VOORZITTER: Het was niet mogelijk om op het stuk grond waarop nu de woning Birkstraat 126b staat, een nieuw bedrijf te vestigen. Daar was het ge woon te klein voor. Er is toen gezegd: Voor het be drijf aan de overkant kan, omdat het in zijn totaliteit 84

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 85