tilge- die :ot lid. Dver- 3 zijn :rheid ;val etreft :de- lw ge- iens ïd vas schrif- ïd, 3oly- den een rol- als ge- linder lisves- De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb toch het gevoel dat wij moeten oppassen alles met al les te willen koppelen. Wij zijn zo ver gekomen met de beslissing op de bezwaarschriften. Ik heb ook natuurlijk wel enige onlustgevoelens over de beslissin gen die hier gisteren zijn genomen, De VOORZITTER: Ik ook. De heer DE WILDEin die zin dat, zoals de heer Hilhorst straks heeft gezegd, wij hebben besloten: de kampeerbedrijven niet, het bedrijf van de heer De Koning wel. Het heeft niet veel zin om daarop terug te komen. De heer VAN POPPELEN: Neen, dat doe ik ook niet. De heer DE WILDE: Die beslissing is gevallen, me vrouw de voorzitter, en ik wilde alleen zeggen, dat ik wat dat betreft het gevoelen van de heer Hilhorst wel deel. Ik vraag mij overigens af hoe het zo kan zijn gekomen. Maar het is nu eenmaal zo. Het bedrijf van de heer De Koning wordt er nu voort durend bijgehaald en daarom moet ik er toch een op merking over maken. De heer De Koning heeft brieven zowel van gedeputeerde staten als van het college van burgemeester en wethouders. Die brieven zijn hier gis teren geciteerd. In de brief van de heer Van Kampen van 23 augustus 1974 beroept de heer Van Kampen zich op meerdere hoge functionarissen van de gemeen te Soest die toezeggingen hebben gedaan betreffende de mogelijkheid om op het perceel Birkstraat 132 een uitbreiding te realiseren met een oppervlakte gelijk aan de oppervlakte van de afgebroken gebouwen. De heer Van Kampen zegt: De gebouwen die er staan wil ik afbreken en dan wil ik het gebouw Birkstraat 132 vergroten met dezelfde oppervlakte die de af te bre ken gebouwen te zamen vertegenwoordigen. Het ver schil tussen de heer De Koning en de heer Van Kam pen is, dat het college pertinent zegt van die toezeg gingen althans binnen het college niet te weten. Ik wil dit graag nog een keer duidelijk bevestigd zien. Want hier draait het bij mij om. De heer VAN POPPELEN: Bij mij ook. De heer DE WILDE: De stem van een wethouder of de stem van twee wethouders is niets. De stem van een wethouder krijgt pas betekenis als het de stem van het college van burgemeester en wethouders is. Als je moet voortgaan met het honoreren van toezeg gingen of vermeende toezeggingen of hele, halve of misschien voor een kwart gedane beloften die zijn ge daan in gesprekken die tussen ingezetenen en wet houders hebben plaats gevonden, kun je wel aan de gang blijven. Veelal is het zo, dat het gesprek tussen twee mensen plaats vindt. Dan kan het gebeuren dat zaken anders worden geïnterpreteerd dan ze gezegd zijn of dat men elkaar verkeerd verstaat. Er kunnen aldus misverstanden bij de vleet ontstaan. Ik vind dat wij niet kunnen afgaan op de stelling van de heer Van Kampen in de brief van 23 augustus 1974. Hierbij beweer ik helemaal niet, dat de heer Van Kampen niet van zijn kant uit heel bewust en stellig kan me nen, dat zijn stelling juist is. Maar wij moeten uitgaan van het antwoord op de vraag of burgemeester en wet houders al dan niet een toezegging hebben gedaan, of dat al dan niet in besluiten van het college vastligt en of er in schriftelijke vorm uitvoering aan is gegeven. Als dit niet het geval is, moeten wij, vind ik, hoe be roerd het voor de heer Van Kampen ook is, de meer- bedoelde stelling van de heer Van Kampen naast ons neerleggen. Wij kunnen ons daar niet op beroepen. Wij proberen op het ogenblik met betrekking tot de bezwaarschriften van geval tot geval op een rechtvaar dige manier te beslissen. Wanneer de heer Van Kam pen zwart op wit een toezegging op zak zou hebben als die waarvan in zijn brief van 23 augustus 1974 sprake is, zouden wij hoog of laag kunnen piepen, maar dan zou een eis van goed bestuur zijn, dat dat in het bestemmingsplan zou worden gehonoreerd. Dat is niet het geval. Vandaar dat ik vind dat wij er geen gevolg aan kunnen geven. Ik ben het er met het college over eens, dat het wat de panden Birkstraat 140, 138 en 132 betreft het verstandigste zou zijn indien de horecabestemming zou worden geconcentreerd in Het Witte Huis aan de Birkstraat 138. Wat is de consequentie als de horeca bestemming op het pand Birkstraat 132 wordt ge legd? Hebben wij het dan over artikel 16 van de voorschriften, waarin wordt gesproken over horeca bedrijven? In de toelichting op artikel 16 van de voorschriften staat: „In deze bestemming zijn begrepen het bestaande hotel-restaurant 't Spiehuis aan de Biltseweg en het hotel-café-restaurant Het Witte Huis aan de Birk straat. Voor beide horecabedrijven zullen bebou wingspercentages gelden van respectievelijk maximaal 40 en 30." Mijn fantasie schiet op dit moment te kort om het pand Birkstraat 132 gelijk te stellen met 't Spiehuis en Het Witte Huis. Dat kan er bij mij niet erg goed in. Op dit punt zou ik graag een toelichting horen. De VOORZITTER: Dames en heren! De personen van het college kunnen wel eens wijzigen, maar het college als zodanig blijft. Ik zou namens het college kunnen zeggen en ik zou ook persoonlijk kunnen zeggen, dat de secretaris en ik in de tijd van de ellen de van het Polynorm-gebouw, met name toen het er over ging of het toenmaals half in aanbouw zijnde Polynorm-gebouw zou worden afgebroken, met de heer Van Kampen een gesprek hebben gehad waarin wij hem duidelijk hebben gezegd, dat de bouw ge schiedde op basis van een tijdelijke vergunning en dat het niet zo zou zijn, dat het Polynorm-gebouw na vijfjaar zou kunnen worden vervangen door een definitief gebouw. Wij hebben, zoals men in onze overwegingen in het ontwerp-besluit ziet, dit op ver zoek van volkshuisvesting ook in een brief aan volks huisvesting bevestigd. Dat is geen bevestiging geweest die wij hebben willen doen onder het motto: Die over vijfjaar leeft, die dan zorgt. Het is duidelijk zo, dat door het college nooit enige toezegging is ge daan in de zin als in de brief van de heer Van Kam pen wordt gesteld. Als de heer De Wilde vraagt of het college 't Spiehuis, Het Witte Huis en het pand Birkstraat 132 wat de ho recabestemming betreft op één lijn ziet, dan zegt het college daar neen op. Het college staat op het stand punt dat het pand Birkstraat 132 een huis op een agrarisch terrein is en dat wij allen een vergunning voor een pensionbedrijf kunnen aanvragen. Als iemand een pensionvergunning aanvraagt, wordt be keken of er sprake is van overeenstemming met de brandveiligheidsvoorschriften en bepaalde bepalingen in de algemene politieverordening. De desbetreffende vergunning stoelt niet op planologische maatregelen, tenzij gebruiksvoorschriften zich er ergens tegen zou den verzetten dat men pensiongasten houdt. In het huis Birkstraat 132 zouden, wanneer het aan eisen 93

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 94