:k.
Bezwaarschrift nr. 41 van de stichting „Stichtse Milieu
federatie".
ang-
ndse
Dorh.
V
het natuurgebied niets wordt toegelaten, dan kunt u
dit niet doen. Dan kunt u hoogstens burgemeester en
wethouders uitnodigen om het te doen. Ik mag dan
nu al namens burgemeester en wethouders zeggen, dat
wij aan uw motie niet zouden voldoen.
De heer VISSER: Dat heeft u gisteren ook gezegd.
Maar nu missen wij hier twee leden en dus redden wij
het wel.
De VOORZITTER: Er valt niets te redden, dames en
heren. U kunt hoogstens een motie aannemen. Als het
onderhavige terrein niet de bestemming kampeerter
rein krijgt, worden er geen caravans op toegelaten. Dat
is dan, helaas voor u, het beleid van burgemeester en
wethouders.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! De
Stichtse Milieufederatie wil aan de Earndeiadse Maten
niet de bestemming agrarische doeleinden B, maar de
bestemming agrarische doeleinden C toekennen. Het
argument van het college om dat niet te doen, vind ik
niet sterk. Ik heb het gevoel dat het hier een bijzon
der waardevol gebied betreft dat de bestemming agra
rische doeleinden C verdient.
(De heer Oldenboom, komt te 21.09 uur, ter vergade-
ring).
Ik ben geneigd om de Stichtse Milieufederatie te vol
gen in de stelling, dat de in artikel 25 van de voor
schriften gegeven mogelijkheid om nieuwe bouwperce
len toe te kennen beperkt moet blijven tot de be-
/stemming agrarische doeleinden B. Zou het college
zijn mening hierover nog eens kenbaar willen maken?
De VOORZITTER: Dames en heren! De Langeindse
Maten kunnen wel van landschappelijke waarde zijn,
maar ze liggen toch wel erg dicht bij de bebouwing
van Baarn en vandaar dat wij voorstellen er de be
stemming agrarische doeleinden B aan te geven. In ge
bieden met de bestemming agrarische doeleinden B
mag iets meer dan in gebieden met de bestemming
agrarische doeleinden C en wij vinden het, gezien de
bebouwing, niet zo nodig om in de Langeindse Maten,
hoewel ze waarde hebben, heel veel te verbieden.
De heer DE WILDE: Dat is een beetje merkwaardig,
mevrouw de voorzitter, want ze sluiten toch zo sterk
aan bij de gronden die aan de andere kant van de
spoorlijn liggen en die naar ik meen wel de bestem
ming agrarische doeleinden C hebben. Behoeven naar
de mening van het college de Langeindse Maten min
der bescherming dan die andere gronden
De VOORZITTER: Wij hebben gekeken naar de rela
tie met Baarn. De Langeindse Maten hebben ook nooit
op de voorlopige lijst gestaan die voor ons een soort
uitgangspunt is geweest. Ik vind het gewoon een grens
geval. Maar omdat je in de gebieden met de bestem
ming agrarische doeleinden C iets minder mag en om
dat de Langeindse Maten aansluiten bij Baarn, heb
ben wij gedacht: Laten wij het bij de bestemming
agrarische doeleinden B houden.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik kan mij heel wel verenigen met het standpunt van
het college, hoewel er vanaf 1971 over de Langeindse
Maten nogal vrij lang is gesproken. Ik meen dat in
dertijd alleen het door de heer De Wilde bedoelde na
tuurgebied van bovenaf is aangewezen als een gebied
met de bestemming agrarische doeleinden D.
De VOORZITTER: Ja, op de voorlopige lijst.
De heer VAN POPPELEN: Er is indertijd ook gespro
ken over een op handen zijnde ruilverkaveling, die
nog steeds in voorbereiding is. In dat kader is de ge
dachte geopperd om op basis van de ruilverkaveling
bijvoorbeeld een gebied ter breedte van 150 m langs
de Eem, waar de meeste vogels voorkomen, de bestem
ming agrarische doeleinden D te laten houden en een
smalle strook langs de spoorlijn, waar minder vogels
voorkomen, de bestemming agrarische doeleinden B
te geven. Dit was toen niet haalbaar. Er is toen eigen
lijk gezegd: Er mogen hooguit enkele boerderijen
worden gebouwd en dat niet dan nadat er heel veel
instanties zijn gehoord. Er zit dus wel een historie
aan vast. Hierop heb ik in mijn gisteren gehouden be
schouwing ook gedoeld. Er staan in dezen duidelijk
drie belangen op het spel, nl. het belang van de na
tuurbeschermers, voor wier gedachtengang ik volledig
respect heb, het niet te onderschatten belang van de
80 agrarische gezinnen die in het landelijke gebied
wonen, werken en hun bestaan vinden, en het belang
van de burgers die sinds de aanwezigheid van de A.P.
Hilhorstweg in het kader van hun recreatie de onder
havige polder bezoeken. Vroeger kwamen er niet veel
mensen in de polder; de polder was toen niet open,
men kon er niet komen. De A.P. Hilhorstweg heeft
een tweeledig doel: hij is ontsluitingsweg voor de agra
riërs, waardoor zij niet meer over de levensgevaarlijke
overwegen hoeven (er zijn na de aanleg van de A.P.
Hilhorstweg 22 onbewaakte overwegen verdwenen),
en hij is een recreatieweg. Heel veel burgers van Soest
gaan in weekends met mooi weer naar deze weg om
daar te genieten van het landschap en van het vee.
Het voorstel van het college ten aanzien van de Lang
eindse Maten berust op een compromis. Hoewel dit
compromis betekent dat de landbouw een behoorlijke
veer moet laten, kan onze fractie er wel mee instem
men.
De heer DE WILDE: Het betreft hier natuurlijk een
afweging van belangen, mevrouw de voorzitter. De
bestemming agrarische doeleinden B betekent min
der belemmering voor de agrarische bedrijfsuitoefe
ning dan de bestemming agrarische doeleinden C.
Naar gelang je geneigd bent om de Langeindse Maten
en de gronden langs de Eem aan de andere kant van
de spoorlijn verschillend te beoordelen zul je geneigd
zijn om de Langeindse Maten de bestemming agrari
sche doeleinden B te doen hebben. Ik kan daar wel
inkomen. De verschillende bezwaarschriften die wij
nu gaan behandelen, zijn afkomstig van milieugroe
pen. Als ik kijk hoe zij worden behandeld in het ont-
werp-besluit, constateer ik, dat wij proberen een
evenwicht te handhaven. Wanneer de milieugroepen
bepaalde dingen naar voren brengen die wij als reëel
aanmerken, proberen wij hen tegemoet te treden in
reële zin. Anderzijds proberen wij de agrariërs niet
verder te beknotten dan nodig is. Ik constateer in
het onderhavige geval dat er gewoon meningsverschil
is. Ook in het bezwaarschrift nr. 42 van de heer drs.
G. van Steenis namens de Werkgroep Ontwikkeling
Eemland wordt blijkens het gestelde op pag. 42 van
het ontwerp-besluit gesteld, dat het gebied van de
Langeindse Maten van hetzelfde landschappelijke be
lang is als de overige gebieden langs de Eem en dat
daarom de bestemming agrarische doeleinden C aan
beveling verdient. Als aan dit gebied gedeeltelijk de
c
98