drukt hun bezorgdheid uit over de getallen die in de verstedelijkingsnota worden gebruikt. Met deze laatste motie hebben burgemeester en wethouders geen moeite. Wat er in de V.V.D.-motie staat over de Centrumweg is precies datgene wat het college van burgemeester en wethouders zich voorstelt te doen. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik zou nog willen terugkomen op wat ik in eerste instantie heb gezegd over de limiterende factoren die moeten wor den ingebouwd ten aanzien van de groei. Bij iedereen hoor ik dat men vindt dat wij nu al moeten vastleggen welke gebieden, waarop nog geen bestemming rust en die niet vallen onder het plan Landelijk Gebied, nog open staan om te gaan bebouwen. U hebt eraan her innerd, dat Overhees 3 en 4 in 1981 vol zullen zijn en dat er daarna toch nog behoefte aan woningbouw zal zijn. De VOORZITTER: Zou kunnen zijn! De heer LANGE: Ik vraag mij af of het niet verstan dig is - dit is vooral van belang voor de agrariërs die rechtszekerheid willen hebben, zoals in Kortend en zeer zeker in Kerckenlandt en de Boerenstreek, het gebied tussen de Insp. Schreuderlaan en de Stadhou derslaan - vast te leggen waar wél en waar niet meer gebouwd zal mogen worden. Wij hebben duidelijk ge zegd waar naar onze mening wél en waar naar onze mening niet meer mag worden gebouwd, ook in de toe komst niet. Ik geloof dat hieraan bij de Soester bevol king duidelijk behoefte bestaat. Hiermee leggen wij onszelf natuurlijk duidelijk planologische beperkingen op. Dit dringt des temeer, wanneer men de angstige gedachte van de heer De Wilde wil steunen, dat wij door de verstedelijkingsnota gedwongen zouden kun nen worden misschien tegen onze zin, mensen op te nemen in onze leefgemeenschap. Wij moeten op een bepaald moment zeer duidelijk kunnen zeggen: we zijn vol. Bussum is vol, Blaricum is vol. Daar gaat men de hei niet op; wij gaan de dui nen niet in, we gaan de Eempolders niet in. Wij moe ten duidelijk durven zeggen: tot hier en niet verder. U weet hoe wij over de prognoses denken. Er ligt een warwinkel van getallen en cijfers, die maandelijks aan gepast worden. Als het nu duidelijk is dat wij behoef te hebben aan 689 woningen, maar dat wij die wonin gen pas ongeveer in 1980 zullen hebben gerealiseerd, geloof ik dat wij gerust als basis voor onze woningbe hoefte een hard getal mogen nemen. Dan kunnen wij voorbijgaan aan alle prognoses van de P.P.D. over de huwelijksvruchtbaarheid en de gemiddelde woningbe zetting. De VOORZITTER: Maar er komt iedere dag bij en daarvoor zulje een prognose moeten hebben. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter. U zegt zelf, dat wij niet sneller kunnen bouwen dan wij nu doen. De VOORZITTER: U vindt dat wij het wel kunnen afwachten? De heer LANGE: Ik geloof dat wij juist bijzonder voorzichtig moeten zijn met snel bouwen op basis van dubieuze prognoses. Naar mijn mening moeten wij zeer duidelijk zeggen dat wij een bepaald toelatings beleid hanteren in Soest. Met het toelatingsbeleid achter de hand kunnen wij dan stellen dat wij een re- ele behoefte hebben aan een bepaald aantal woningen in een bepaalde termijn. Het moet mogelijk zijn aan de hartd .van, de behoeftecijfers extrapolerend dé wo ningbehoefte in 1981 vast te stellen. 128 De VOORZITTER: Maar als men extrapoleert, zal men toch moeten werken met een zekere prognose. Ook extrapolatie is trouwens een prognose. De heer LANGE: Niet de huwelijksvruchtbaarheid, maar de reële woningbehoefte is extrapolerend. De VOORZITTER: Neen, want daarvoor moeten wel mensen aanwezig zijn. De woningbehoefte is een afge leid gegeven. Men komt er niet onderuit om op een of andere manier prognoses te gebruiken. Die 689 wo ningzoekenden van vandaag hebben op zijn vroegst over drie jaar een huis. Wij zijn dus in feite drie jaar te laat. Die woningen hadden er al moeten staan. En er komen er iedere dag bij. De heer LANGE: Als wij die 689 mensen van een woning hebben voorzien, dan zal er weer een nieuwe lijst zijn. De VOORZITTER: Wij hebben dit berekend, met de nodige marges. Wij menen dat wij tot 1980 ongeveer 1281 woningen nodig hebben. Dit op grond van de prognoses, maar wij hebben nu een achterstand; dus wij hebben er meer nodig. De heer LANGE: Als wij nu alle zeilen bijzetten om die achterstand in te halen, dan kunnen wij tóch niet sneller bouwen. De VOORZITTER: Zo mag u het niet stellen. Ik geef toe dat het bijzonder moeilijk is om met prognoses te werken. Men kan echter niet helemaal zonder progno ses. De heer LANGE: Als we maar niet al te veel waarde hechten aan die prognoses en als we op grond van die prognoses maar niet versneld gaan bouwen, zodat wij op een gegeven moment tóch met leegstand komen te zitten, die weer aanzuigend werkt. De VOORZITTER: Dat kan alléén al daarom niet, omdat wij al 689 woningen achter zijn. De heer LANGE: Ook over het verkeer wil ik nog en kele opmerkingen maken. Wij vinden inderdaad het oorspronkelijke alternatief voor de Centrumweg be ter. Wij vinden het jammer dat er op de kaarten met zo'n grove lijn is getekend, want ik meen dat nog wel enige verschuiving mogelijk is. Ik meen dat wij deze zaak nog eens duidelijk in de commissie moeten door spreken. De VOORZITTER: Dat is logisch, maar het is een aanduiding, om datgene wat je ervan zou kunnen ver tellen visueel voor te stellen. Het is natuurlijk niet het exacte tracé, waarbij, als men dit echt gaat uitme ten en tekenen, nog met bepaalde omstandigheden rekening kan worden gehouden. De heer LANGE: Wij kunnen natuurlijk meegaan met demening dat wij voorlopig moeten uitgaan van één baan, maar dat wij wel rekening moeten houden met verdubbeling, wanneer wij de tunnel onder de spoor lijn gaan bouwen. Wij vragen ons af of het lonend is uit te rekenen wat het zou kosten als wij deze weg zo ingraven, dat hij ook afgedekt wordt dat het met andere woorden een tunnel wordt. De VOORZITTER: De heer Van der Dussen zegt dat het best uitgerekend kan worden,, maar dat het schrik barend duur is. De heer LANGE: Met de demarkatie van het centrum langs de Parklaan gaan wij helemaal akkoord. Alle voorstellen die ertoe strekken dat wij niet over de as van de Parklaan mogen gaan, kunnen wij alleen maar steunen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 129