raad wil met het gebied ten noordoosten van de Lange Brinkweg, in het bestemmingsplan Soest-Midden wat betreft de Lange Brinkweg en het Kerkpad daarmee rekening moet worden gehouden. Dan kunnen in dit bestemmingsplan de agrarische belangen verdedigd worden. Ik moest hierop echter meteen een domper leggen door te wijzen op de aspecten van volksgezond heid. Dit is iets anders dan het zuiver planologische aspect. Het kan in verband met de eisen die de inspec teur voor de volksgezondheid stelt wel eens moeilijk zijn om het agrarisch bedrijf daadwerkelijk met hin derwetvergunningen te blijven helpen op die plaatsen. De heer VAN POPPELEN: Dan hebben wij elkaar juist goed begrepen mevrouw de voorzitter. Daarom heb ik ook aan de Partij van de Arbeid en aan Progres sief Soest gevraagd of zij bereid zijn hun standpunten, vertolkt bij de vaststelling van het plan Landelijk Ge bied, terug te nemen. Dan zouden immers die agrari ërs meer mogelijkheden krijgen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter. Ik vind dit geen discussie. Wij hebben het niet over het plan Landelijk Gebied. Ik was van plan a.s. maandagavond in de openbare vergadering van de commissie voor ruimtelijke ordening aan de heer Van Poppelen te vragen eens nader toe te lichten wat hij met zijn vraag bedoelt. Dan kunnen wij daarover misschien eens een gesprek hebben. Ik weet nu niet wat hij precies be doelt. De VOORZITTER: Dan houden wij dit punt maar even aan tot in die openbare commissievergadering. De heer Van Poppelen heeft voorts gesproken over het gevaar van koolmonoxyde bij ingraving van de Centrumweg. Ik heb daar geen verstand van, maar de heer Van der Dussen zegt dat dit waarschijnlijk wel meevalt. Natuurlijk wordt dit aspect bekeken, maar wij kunnen vanavond niet zeggen of dit al dan niet gevaarlijk of een beetje gevaarlijk is. Natuurlijk zal er, zo nodig, rekening mee worden gehouden. De heer De Wilde heeft geconstateerd dat wij het be stemmingsplan Zuidereng na vanavond kunnen intrek ken. Ik zie dit als een soort besluit; dan behoeven wij niet over alles te stemmen. Een bestemmingsplan Kerckenlandt is naar ik meen op het ogenblik niet meer in procedure. Wij zouden kunnen constateren dat wij hiermee niet doorgaan. Dit doen wij trouwens al jaren niet meer. De heer DE WILDE: Hebt u een beslissing ten aanzien van het bestemmingsplan Kerckenlandt genomen nadat het college zo'n groot aantal bezwaarschriften heeft binnengekregen? De VOORZITTER: Neen, het is blijkbaar aangehou den. De heer DE WILDE: Er moet een officieel besluit tot intrekking komen. De VOORZITTER: Dit kunnen burgemeester en wet houders doen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter. Verschillende fracties hebben aandacht gevraagd voor Soesterberg. De VOORZITTER: Inderdaad, daarop ben ik niet in gegaan. Wij hebben geschreven dat er een apart ont wikkelingsplan voor Soesterberg moet komen. Later vindt men nog een regel dat de bestemming van Soes terberg moet worden uitgewerkt in een bestemmings plan. Dit is inderdaad niet helemaal juist. Ook voor Soesterberg zal er een ontwikkelingsplan moeten ko men, maar het is natuurlijk wel duidelijk dat in Soes terberg de zaken zo vastliggen, dat wij in de praktijk kunnen volstaan met een globale visie. Wat er verder dan nog in bestemmingsplannen moet worden uitge werkt, zal niet veel zijn. Een ander punt, waarop de wijkraad op het ogenblik ook al studeert, is dat er een verkeerscirculatieplan voor Soesterberg moet ko men. Dit is natuurlijk een onderdeel van een ontwikke lingsplan. Daaraan wordt dus al in Soesterberg ge werkt. In Soesterberg hebben wij dus niet voldoende aan een bestemmingsplan, hoewel er in de praktijk niet zo erg veel meer te plannen is. De problemen liggen heel anders dan in Soest en zullen waarschijnlijk nog heel lang moeilijk blijven. De heer De Wilde heeft een aantal pertinente opmer kingen gemaakt. Hij heeft gezegd - maar dit staat niet in zijn motie - dat het stuk tussen de Molenstraat en de Centrumweg, waar die ook moge komen, onbebouwd moet blijven. Ik heb het gevoel dat wij daarmee niet veel moeite hebben, zodat wij dit als een algemeen standpunt van de raad van Soest kunnen aanvaarden. Er is ook gevraagd wat wij met de Eng gaan doen. Wij hebben hiervan in de commissie voor ruimtelijke ordening al gezegd dat wij dit later wel bezien. De Eng ligt er op het ogenblik. Vroeger heeft men het idee gehad er een echt stadspark van te maken. Ik denk, ge let op onze investeringsplanning, dat, als wij nog altijd vasthouden aan een stadspark, wij zulks een heel eind in de tijd moeten opschuiven. Bovendien stappen wij misschien van dit idee af. Persoonlijk ben ik daar al van afgestapt. Ik vraag mij nl. af, of het, zoals het er nu bijligt, niet veel mooier is dan wanneer wij er weer een soort park van zouden maken. Een jaar of 10 gele den vond men echter zo'n stadspark erg mooi. U ziet, hoe men te dezen evolueert en hoe weinig wij dus moeten vastleggen voor de toekomst. Als je de Eng laat in de staat, waarin hij verkeert, is het bovendien goed koper, want er is al veel geld in de Eng gestopt. De heer De Wilde heeft opnieuw gepleit voor het al ternatieve op verzoek van de commissie voor ruimte lijke ordening uitgetekende tracé. Hij heeft er ook psychologische aspecten bij betrokken. Ik zou over dit tracé nog even het woord willen geven aan de heer Van der Dussen, die wat enkele technisch aspecten betreft een vergelijking tussen beide tracé's zal maken. De heer VAN DER DUSSEN: Dames en heren, een van de belangrijkste dingen betreft de verkeersinten siteit. Het alternatieve tracé, dat langs de spoorlijn loopt, verhindert eigenlijk elke mogelijkheid om de spoorlijn daar te kruisen, voor het gehele stuk waarop die weg er vlak langs loopt. Er is daar onvoldoende ruimte om overwegen te benutten. Dit betekent dus ook dat de overweg in de Kolonieweg in feite buiten gebruik moet worden gesteld. Dit zou op zichzelf niet zo erg zijn als niet de totale verbinding tussen Soest-Zuid en het Soesterveen is aangewezen op in feite twee overwegen, de Ossendamweg en de Foeken- laan. Men kan naar mijn mening realiter stellen dat de overweg op de Foekenlaan aan zijn limiet is, hetgeen betekent dat in de verre toekomst al het verkeer tus sen Soest-Zuid en het Soesterveen over de Ossendam weg moet blijven gaan. De heer GOOTE: En de aansluiting via het Driftje dan? 132

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 133