Nr. 9 Soest, 16 september 1976 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 16 september 1976 te 19.30 uur. VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer H. Borreman. Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.J. van den Brakel, J J. Eb- bers, M.A. van Ee, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelis- sen, H.J. Goote, mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam, J.W. Hilhorst, D. Hoekstra, mevrouw E. Korthuis-Elion, P.C. Lange, R.A. van Logtenstein, J.L. Menne, G.H. Olden- boom, mevrouw P.J. Oranje-Entink, G.A.W.G.A. Plomp, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, J. Visser en K. de Wilde. Afwezig met kennisgeving is het lid: J.R. van Poppelen. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. Vervolgens deelt zij mede dat bericht van verhindering is in gekomen van de heer Van Poppelen. 166 Beëdiging van het nieuw-benoemde raadslid J.L. Men ne. De heer Menne legt in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af. De VOORZITTER zegt hierna: Mijnheer Menne, ik wens u geluk met uw beëdiging tot lid van de gemeen teraad van Soest. Ik heet u welkom in ons midden en hoop dat u veel voor Soest wilt en zult kunnen doen. Ik verzoek u uw plaats in ons midden in te nemen. 167 Verdeling van de raad in twee afdelingen voor de be handeling van de begroting. Na loting blijkt dat wethouder Hoekstra de eerste af deling zal voorzitten en wethouder Ebbers de tweede afdeling. De eerste afdeling zal verder bestaan uit de leden: Hilhorst, mevrouw Korthuis-Elion, Van Ee, mevrouw Oranje-Entink, Stam, Oldenboom, Verheus, Van Poppelen, Goote en mevrouw Van Gelder-Corne- lissen. De tweede afdeling zal verder bestaan uit de leden: mevrouw Alting-Ambrosius, Blaauw, Lange, Van Aalst, Storimans, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Menne, Van Logtenstein, De Wilde, Van den Brakel en Visser. 168 Notulen van de raadsvergadering van 19 augustus 1976. Op voorstel van de heer HOEKSTRA wordt op blad zijde 151, linkerkolom, in de regels 40 en 41 van bo ven tweemaal het woord „geantwoord" vervangen door „beantwoord", terwijl voorts op dezelfde bladzij de, linkerkolom, in regel 46 van boven het woord „dat" wordt vervangen door „wat". De notulen worden vervolgens, met inachtneming van de aangebrachte wijzigingen, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! U hebt de vorige keer toegezegd - het staat in het begin van de notulen - dat u die notulen zou toezenden aan Marijke de Jong. Is dat al gebeurd? De VOORZITTER: Neen, want dat is pas mogelijk nu de raad de notulen heeft vastgesteld. De heer VISSER: Maar in de notulen staat dat ze zou den worden toegezonden zodra ze beschikbaar zouden zijn. De VOORZITTER: Ja, maar voor anderen zijn de no tulen pas beschikbaar nadat de raad ze heeft vastge steld. Dat is nu gebeurd en de notulen zullen morgen worden gezonden aan Marijke de Jong. 169 Ingekomen stukken a. Brief van mevrouw A. Stad-Meyer, Baarsjesweg 181-hs te Amsterdam, waarin verzocht wordt toe te staan dat de standplaatsvergunning voor het gemeen telijk kampeerterrein wordt overgeschreven op de naam van haar dochter, met voorstel deze brief con form de betreffende ontwerp-brief te beantwoorden. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Ik stel voor, het in de één na laatste alinea van de antwoordbrief tussen haakjes gestelde te schrappen. Dit betreft dus de woorden „bijvoorbeeld wijziging van de datum 1 oktober 1979 of definitief handha ven van het kampeerterrein". Hiermee wordt hoop gewekt, terwijl het ook heel anders kan uitpakken, bijvoorbeeld dat het kampeerterrein definitief wordt gesloten. Wij weten in ieder geval nog niet hoe dit zal uitvallen en daarom lijkt het mij beter om deze zinsnede tussen haakjes maar te schrappen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitterIk meen dat de laatste zin ook moet worden veranderd. Daar in staat nl, dat men hoopt dat mevrouw Stad met het bovenstaande voorshands naar genoegen is ingelicht en ik neem aan dat dit niet het geval zal zijn. Mevrouw Stad wordt in deze antwoord-brief nl. weer enorm aan het lijntje gehouden In 1962 besloot de gemeen teraad het afschuwelijke systeem van uitsterven in te stellen, mijns inziens niet met de bedoeling dat het systeem zou worden uitgevoerd zoals nu het geval is. Het was de bedoeling om een vrijkomende plaats doordat men vertrok van het kampeerterrein, niet meer te doen bezetten; het was niet de bedoeling om letterlijk te wachten totdat de mensen dood zouden gaan Nu is mevrouw Stad niet meer zo jong en zij vreest dat, als haar iets mocht overkomen, haar fa milie die al zo'n 57 jaar op het kampeerterrein komt, pardoes zal moeten verdwijnen. Nu kan men zeggen dat de tijd tot 1979 nog maar bijzonder kort is, maar het is altijd toch nog drie jaar en in die jaren kunnen deze mensen nog veel plezier van het kampeerterrein hebben als wij de garantie geven dat er tot 1 oktober 1979 niets speciaals zal gebeuren met het kampeer terrein. Trouwens, gezien de besprekingen in de kampeer- commissie gisteren, ziet het er naar uit dat een en an der niet zo'n vaart loopt als mevrouw Korthuis kenne lijk denkt. Ik las in een of ander stuk in de leeska mer, dat het besluit van 1962 gebaseerd is op het streekplan Utrechtse Heuvelrug; af en toe lezen wij eens wat te hooi en te gras en komen er weer brieven tevoorschijn waarvan wij het bestaan helemaal niet kenden, Er is inmiddels echter een heel ander plan, nl. het plan Landelijk Gebied, waarbij gedeputeerde staten duidelijk hebben gesteld dat het kampeerter rein rustig kan blijven bestaan op overgangsbasis. De mensen die nu van het terrein gebruik maken, krijgt men dus niet eens per 1 oktober 1979 weg, want daar zal nooit goedkeuring voor worden gegeven. 165

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 166