b. Gelet op de reeds aanwezige veilige oversteekmoge- lijkheid bij het kruispunt Montgomeryweg bestaat er geen aanleiding tot het verlenen van een rijksbijdrage in de kosten van een eventuele brug. c. Gezien de ervaring met voetgangersbruggen en tun nels elders meen ik van het gebruik van een brug ove rigens niet al te veel te mogen verwachten, te meer niet omdat na de aanleg en de openstelling van rijks weg 28 de omgelegde rijksweg 223 aanzienlijk min der doorgaand verkeer zal behoeven te verwer ken.". Hierop hebben wij aan rijkswaterstaat gevraagd wat men precies wilde verstaan onder „nader te stellen voorwaarden ten aanzien van onder andere plaats, constructie en vormgeving.". Op 23 februari en 28 ju ni, alsmede op 16 augustus is herinnerd aan het feit, dat wij deze nadere brief hadden geschreven en daar op nog geen antwoord hadden gekregen, maar tot op vandaag hebben wij dat antwoord van rijkswaterstaat nog niet gekregen. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! Als de apparatuur voor het meten van de geluids hinder eenmaal aanwezig is, hoe lang heeft men dan nog nodig om de metingen te verrichten? Duurt dat een paar dagen, of veel langer? Wethouder HOEKSTRA: Er zal sprake zijn van con- tinu-metingen. Er zal vóór en achter de wal gemeten worden, in, voor en achter de huizen. Het zal daar naast nog wel even duren voordat de apparatuur bin nenkomt; ik verwacht dat dit wel december zal wor den. De heer DE WILDE: Het gaat natuurlijk om de vraag hoe lang het duurt voordat vaststaat, of al dan niet geluidswerende voorzieningen aan de woningen moe ten worden getroffen waar het rijk in subsidieert. Wethouder HOEKSTRA: Zodra de apparatuur er is, zullen wij onmiddellijk gaan meten. Het gaat om goe de apparatuur en ik meen dan ook dat het niet zo lang behoeft te duren voordat wij antwoord kunnen geven op de vraag die de heer De Wilde nu noemt. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! Wat de tweede vraag betreft, herinner ik eraan dat wij verleden week het nieuwe sportcomplex hebben bewonderd. Vlak erlangs raast dan echter het snelver keer en als je dan bedenkt dat in de toekomst kinderen wellicht regelmatig van een oversteekplaats over die drukke weg gebruik moeten maken, bekruipt je toch wel enige vrees. Met het oog hierop heb ik deze vraag gesteld. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mevrouw de voor zitter! De V.V.D.-fractie heeft op 1 september jl. schriftelijke vragen gesteld ingevolge artikel 28 van het reglement van orde. Wij hebben daar tot nu toe niets op mogen vernemen, hoewel wij nu antwoord hebben gekregen op verschillende door ons gestelde vragen. Wij dringen aan op een goed contact met rijkswater staat en een snelle beantwoording van onze vragen door rijkswaterstaat. Daarnaast zien wij ook graag op korte termijn antwoord op onze schriftelijke vragen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Er is toch indertijd afgesproken dat schriftelijke vragen aan alle leden zouden worden rondgestuurd? De VOORZITTER: Inderdaad, maar dat is in dit ge val blijkbaar niet gebeurd. Wij zullen er achterheen gaan. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! In het verleden is er al eerder een communicatiestoring opge treden tussen het gemeentebestuur en rijkswaterstaat. Wij stuurden toen moties en telegrammen aan rijkswa terstaat, terwijl de afhandeling van de zaak in handen bleek te zijn van de provinciale directie van de rijks waterstaat in de provincie Utrecht. Is iets dergelijks misschien ook hier het geval? Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Ik ondersteun graag de vraag van de heer Van den Brakel. Bij de sportverenigingen bestaat grote ongerustheid op dit punt. Men kan wel stellen dat er een veilige oversteekplaats is bij de Montgomeryweg, maar voor zover ik kinderen ken, zullen zij niet zó'n omweg gaan maken om naar de sportvelden te gaan. Zij zullen dan toch proberen tussendoor te glippen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Is het mogelijk om, nu de eisen van rijkswaterstaat nog niet bekend zijn, al enige indicatie te geven van het bedrag dat met de aanleg van een voetgangersbrug zal zijn ge moeid Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Wat de kosten betreft, hebben wij wel eens een bedrag gehoord van f. 300.000,— a f. 400.000,—, maar dat is natuurlijk natte vingerwerk geweest. Overigens, gezien de gemaakte opmerkingen, lijkt het mij verstandig dat ik persoonlijk de brieven maar eens achterna reis en de provinciale directie in Utrecht ga opzoeken. De VOORZITTER verklaart het vragenhalfuurtje voor geëindigd. Vervolgens zegt zij: Dames en heren, leden van de raad! Ik kan mij voor stellen dat u nieuwsgierig bent naar de juistheid van de berichten in de krant en op de televisie dat in Soest illegale lozingen zouden zijn verricht, waardoor het drinkwater in Utrecht besmet zou zijn geraakt. Die berichten schijnen inderdaad juist te zijn. In Utrecht is ontdekt dat zich in drinkwater trichloorethyleen bevond en men is toen gaan speuren naar de plaats van herkomst, waarbij men is gestoten op de waterwinput- ten in Soestduinen. Die zijn daarop gesloten, zodat daar verder geen water aan wordt onttrokken. Het verdere onderzoek voltrok zich aanvankelijk alleen op het terrein van de volksgezondheid, maar thans vol trekt het zich ook op het justitiële vlak. Wij hebben natuurlijk alle mogelijke medewerking verleend door inlichtingen te geven. Op dit ogenblik wordt nog ge zocht naar de dader en naar de wijze, waarop het wa ter besmet kan zijn geraakt. Overigens meen ik dat wij hierover vanavond niet ver der kunnen discussiëren, omdat de zaak nog in onder zoek is. De heer VISSER: Ik veronderstel dat wij hiervan nu nog niet op de hoogte zouden zijn geweest als er geen berichten in de krant waren geweest. Waarom hebt u dit alles niet éérder aan ons verteld? De VOORZITTER: Een en ander is mij vertrouwe lijk medegedeeld en ik heb dan niet het recht om daarover te spreken, zelfs niet met de gemeenteraad. De heer VAN AALST: In de afgelopen maandag ge houden vergadering van de W.M.N. is dit voor het eerst bekend gemaakt. De VOORZITTER: Inderdaad en vervolgens zijn de berichten in de krant verschenen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 168