wel is het belangrijk om te weten of het bedrag in die orde van grootte komt te liggen, dan wel bijvoorbeeld f. 500.000,- zal worden. Op die manier kan men een goed inzicht krijgen en kan men weten welke kant men uitgaat met dit centrum. De VOORZITTER: Dat is ook iets dat zowel mevrouw Van Stiphout als de heer Ebbers hebben bepleit. Dat kan echter pas gebeuren als er meer exacte gegevens bekend zijn. De heer VAN EE: Dat bestrijd ik, mevrouw de voor zitter. Men kan nu al uitrekenen in welke orde van grootte de bedragen zullen komen te liggen. Dan kan men ook aan de architect zeggen, welke elementen toegevoegd moeten worden, of moeten worden ge schrapt. Men moet een opdracht geven aan de hand van hetgeen de financiën van de gemeente kunnen dragen. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! On ze fractie gaat akkoord met het voteren van dit kre diet. Wij zijn er niet van overtuigd dat alles gedaan is om zoveel mogelijk cijfermateriaal boven water te krij gen. Dat is bijzonder jammer, mede omdat dit heel wat discussie had kunnen voorkomen; wat dat betreft, sluiten wij ons dus geheel aan bij de woorden van de heer Van Ee. Ook vinden wij het jammer dat niet is geantwoord op de vraag of er hier sprake is van door trekking van een in het verleden genomen besluit c.q. gedachten die wij toen hadden, dan wel of wij daarvan nu gaan afwijken. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Daarop heb ik wel geantwoord. Ik heb gezegd dat het gebouw alleen maar kleiner is geworden dan in meijl. voor ogen stond. De heer OLDENBOOM: Goed, mevrouw de voorzit ter. In ieder geval had het voorstel cijfermatig stukken beter onderbouwd kunnen worden. De heer VISSER: Uit de woorden van de heer De Wilde heb ik begrepen dat er toch wel cijfermateriaal aanwezig is. Kunnen wij die cijfers ook krijgen? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Die cijfers zijn in de stukken te vinden, nl. in twee rapporten van de financiële commissie. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 183 Voorstel tot het nemen van een principe-besluit inza ke de inschakeling van een organisatie-adviseur in het kader van de realisering van het wijk(diensten)centrum Soesterveen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Na de uitgebreide discussie over enorme bedragen van zoëven mag men natuurlijk niet zeuren over kleine bedragen, zoals bij dit voorstel. Toch heb ik mijn twijfels over inschakeling van een organisatie-adviseur. Ik heb sterk de indruk dat dit een hobby is van de di recteur van de dienst bij het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk die de totstandko ming van dit soort wijkcentra begeleidt en dat dit vooral nuttig is voor het ministerie zélf. Voor ons zal dit, naar mijn mening, nauwelijks nut en waarschijn lijk alleen vertraging afwerpen, In het voorstel staat voorts dat het bureau inmiddels met zijn werkzaamheden is gestart op basis van no cure, no pay. Wordt dat anders als wij dit voorstel aannemen om het bureau in te schakelen? No cure, no pay is voor mij geen goede basis, want men kan vrijwel nooit nagaan wie de „cure" teweeg heeft ge bracht. Bij een dergelijk groot werkstuk is dat zeker niet het geval. Wanneer wij dit bureau gaan inschake len en daarvoor maximaal f, 10.000,-- gaan uitgeven, is dat eigenlijk alleen een dienst aan het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Dan zou overigens het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk dat zélf moeten betalen naar mijn mening. Heeft trouwens het ministerie al op schrift toegezegd dat het zijn deel zal betalen? ik heb in de stukken alleen maar een telefoontje genoemd ge zien, dat bevestigd zou zijn. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Wordt dat bedrag van f. 10,000,- straks weer in de exploi tatie-opzet opgenomen, waardoor het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk daarin toch weer bijdraagt Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Voor een groot deel kan ik wel meegaan met de woorden van mevrouw Korthuis. De ministeries van volksgezondheid en mi lieuhygiëne en van onderwijs en wetenschappen wer ken met dit bureau - en met andere soortgelijke bu reaus - als een soort kostenbewakingsinstituut en een adviesbureau voor de inrichting en de materialen die daarbij gebruikt moeten worden. Naar aanleiding daarvan is het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk ook bij ons met dit bureau ge komen. Daarbij is duidelijk de afspraak gemaakt dat wij pas gaan betalen op het moment dat de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk zijn goedkeuring heeft gehecht aan betaling van een deel van de kosten door het ministerie; die afspraak staat ook duidelijk zwart op wit. Dit wordt bedoeld met het „no cure no pay". Het desbetreffende bureau is van dit alles ook op de hoogte. De heer De Wilde kan ik antwoorden dat wij dit kre diet aan de raad hebben gevraagd omdat dit bedrag niet zal worden opgenomen in de stichtingskosten. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Is de „cure" dan de bijdrage van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk? Ik meen toch dat de „cure" moet zijn dat het werkelijk nuttig is geweest dat de ze organisatie-adviseur was ingeschakeld en niet dat het ons meer geld heeft gekost omdat de architect meer overleg heeft moeten plegen en dus meer man uren heeft geschreven. De heer DE WILDE: Is in dit verband afgesproken, wie bepaalt of er sprake is van „cure"? Mevrouw KORTHUIS-ELION: Precies, daar gaat het om. Het kost nu alleen maar meer geld, omdat de ar chitect meer overleg moet gaan plegen. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben hierbij in de eerste plaats overwogen dat wij door dit experi ment het ministerie van cultuur, recreatie en maat schappelijk werk méér aan ons zullen binden en om gekeerd. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik kan wel voor een deel meegaan met de woorden van mevrouw Van Stiphout, mevrouw de voorzitter, maar ik kan toch, gezien de door mij genoemde bezwaren, onmogelijk voor dit voorstel stemmen De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ook ons is het nog niet duidelijk wat de „cure" inhoudt en ik wil dat toch eerst goed begrijpen,voordat ik mijn goedkeuring geef aan dit voorstel. Die binding 176

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 177