Mijn concrete vraag is of het college behandeling van
de structuurstudie kan bespoedigen.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik ben het met de heer De Wilde eens, dat de ontwik
keling die zich nu aan ons voordoet, bijzonder droevig
is. Er ligt een zeer duur structuurrapport waar lang
aan gewerkt is en het verbaast mij bijzonder dat be
handeling daarvan nu uitgesteld wordt tot februari
1977, Kunnen wij de gemeente Amersfoort niet dwin
gen - het lijkt er nu op dat die gemeente, als grote
„jongen", de lakens gaat uitdelen binnen het samen
werkingsorgaan - om zich aan de afspraken te hou
den?
De VOORZITTER: Dames en heren! Het zal wel dui
delijk zijn dat het aan de orde zijnde ingekomen stuk
nu als kapstok wordt gebruikt om uitstel van de be
handeling van de structuurstudie aan op te hangen.
De heer DE WILDE: Ja, het viel mij mee dat u het
toeliet!
De VOORZITTER: Voor deze keet heb ik het maar
toegelaten, mede omdat ik het volkomen met de spre
kers eens ben. Inderdaad zouden de gemeenteraden
de structuurstudie oorspronkelijk voor 1 oktober jl.
hebben moeten behandelen Echter, in een vergadering
van het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsor
gaan Eemland bleek dat Amersfoort daartoe niet in
staat zou zijn, terwijl ook Leusden moeite had met de
datum van 1 oktober 1976. Ik heb daarop gezegd dat
het ook de gemeente Soest niet zo slecht zou uitko
men als de datum verschoven zou kunnen worden,
omdat wij ook in Soest wel krap in de tijd zaten. Afge
sproken is toen om de datum tot 1 november te ver
schuiven. Later bleek echter dat inmiddels het ge
meentebestuur van Amersfoort was benaderd door ge
deputeerde staten namens de minister met het verzoek
om een gesprek met de gemeente Amersfoort, kenne
lijk dus niet met het Samenwerkingsorgaan Eemland,
over het overhevelen van de 3.500 a 5.000 woningen
die oorspronkelijk in Soest en Baarn zouden moeten
worden gebouwd, naar Amersfoort. Volgens medede
lingen van wethouder Huslage in een begrotingsverga
dering van de gemeenteraad van Amersfoort lag er al
een nota in de la die handelde over de structuurschets
Eemland en de bevolkingsprognose die men in Amers
foort graag zou kiezen, met een visie op de ontwikke
ling van Amersfoort; deze nota is nu echter voorlopig
teruggenomen door de gemeente Amersfoort, in af
wachting van het gesprek met de minister. Deze mede
deling is ook in het dagelijks bestuur van het samen
werkingsorgaan gedaan, met als argument dat het wei
nig zin had om visies en ideeën op tafel te leggen als
de minister daar binnenkort in het gesprek andere vi
sies en ideeën tegenover zou stellen. Met het oog hier
op hebben de overige leden van het dagelijks bestuur
het standpunt ingenomen dat het dan ook niet zinvol
zou zijn om de structuurstudie in de andere gemeen
teraden van Eemland te behandelen en dat met het
oog hierop een nieuwe datum zou moeten worden
vastgesteld,
Hierna is nog op suggestie van de commissie ruimtelij
ke ordening van de gemeente Soest een brief aan het
dagelijks bestuur van Eemland geschreven, met daar
in de stelling dat iedere gemeente haar eigen verant
woordelijkheid heeft. Deze brief is gesteld in handen
van de werkgroep structuurbeleid en heeft daar al on
derwerp van gesprek urtgemaakt, waarbij toch naar
voren is gekomen dat er langzamerhand duidelijkheid
moet komen en dat de structuurstudie toch voor 1 fe
bruari a.s in de verschillende gemeenteraden dient te
worden behandeld.
Natuurlijk kunnen de overige gemeenten de structuur
studie behandelen zonder dat Amersfoort dat doet,
maar betwijfeld moet toch worden of dat zo zinvol is
als voor één gemeente in de regio de zaken wellicht
heel anders zullen komen te liggen. Overigens meent
het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan
Eemland dat het gesprek met de minister eigenlijk
moet worden gevoerd door het dagelijks bestuur van
Eemland, niet door het gemeentebestuur van Amers
foort alleen Immers, veranderingen die voor Amers
foort gelden, hebben ook direct repercussies voor de
omliggende gemeenten van Amersfoort, Als Amers
foort bijvoorbeeld groeistad zou worden, zou dat voor
de opbouw en de functie van onze eigen gemeente gro
te gevolgen hebben en dan heeft het weinig zin als de
gemeenteraad van Soest de structuurstudie al gaat be
handelen, zonder eventuele ontwikkelingen rond
Amersfoort af te wachten.
Al met al zitten wij dus wel in een wat vervelende im
passe.
De heer VISSER: Ik heb helemaal geen kapstok ge
bruikt, want ik heb alleen gevraagd wanneer de struc
tuurstudie behandeld zou kunnen worden.
De VOORZITTER: Tot nu toe is het nog steeds de be
doeling dat alle gemeenteraden vóór 1 februari - dus
in de loop van januari 1977 - de structuurschets behan
deld hebben. Wanneer er nog nieuwe ontwikkelingen
komen, zal ik graag overleg plegen met de commissie
ruimtelijke ordening hierover.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel,
n. Interpellatieverzoek d.d, 15 november 1976 van de
heer K. de Wilde inzake bebouwing van het Slangen
bosje.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel u voor
het gevraagde verlof tot het houden van een interpel
latie te verlenen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! U hebt bij de discussie over het vragenhalfuurtje
al opgemerkt, dat er maar een zeer summier gesteld
artikel inzake interpellaties in ons reglement van orde
voorkomt. Onze fractie heeft zich steeds op het stand
punt gesteld dat het bij een interpellatieverzoek moet
gaan om een urgente en belangrijke zaak; wanneer het
gaat om een veel minder belangrijke of urgente zaak,
zou het aanvragen van een interpellatie daarover moe
ten worden betiteld als „oneigenlijk gebruik". Wij
vragen ons af of het interpellatieverzoek van de heer
De Wilde aan dit standpunt tegemoet komt. Zo wordt
in de eerste vraag gesproken over de visie van gedepu
teerde staten; wij vragen ons af waarom daar nog
naar gevraagd wordt, nu de visie duidelijk vastligt in
een brief die voor iedereen ter inzage heeft gelegen en
die bovendien aan de pers is verstrekt, naar ik heb be
grepen. In een aantal andere vragen wordt ook vol
maakt naar de bekende weg gevraagd en wordt gespro
ken over zaken die al eerder in het openbaar zijn be
handeld.
Naar onze indruk zouden deze vragen dan ook eigen
lijk eerder in de vorm van schriftelijke vragen aan het
college moeten worden voorgelegd. Waarom heeft de
heer De Wilde eigenlijk een interpellatieverzoek gedaan
met déze vragen?
De heer VAN POPPELEN: Ik ondersteun deze vraag
van mevrouw Korthuis graag, mevrouw de voorzitter.
216