mijden. Een zeer goed doordachte en zorgvuldige be
nadering bij de toepassing van deze belasting is daar
voor noodzakelijk. Kan het college er al informaties
over verstrekken met welke werkzaamheden een begin
is gemaakt en op welke termijn de voorbereidingen
kunnen zijn afgerond?
Hoewel wij ons in grote lijnen met de uitgavenkant
kunnen verenigen, willen we graag opmerken, dat we
als gemeente verantwoordelijkheid hebben voor de
geldontwaarding. De opmerking van het college op
pagina 14 van de nota van aanbieding dat een hogere
rijksbijdrage in het tekort van de bibliotheek voor an
dere uitgaven in de welzijnssector wordt bestemd,
achten wij in principe onjuist. De totale ruimte dient
voor alle gemeente-uitgaven te kunnen worden be
stemd en bij de vaststelling van de bijdrage van de
bibliotheek over 1976 is immers deze gedachtengang
ook niet gevolgd.
Het is met het functioneren van de raad niet zoals wij
graag zouden zien. Wij zouden graag willen dat in de
raadscommissies de zaken gedetailleerd worden be
sproken, zodat men tijdens de raadsvergaderingen zich
alleen met de hoofdlijnen en de hierbij behorende be
sluitvorming behoeft bezig te houden. In de raadsver
gaderingen zullen we ons meer zelfdiscipline moeten
opleggen, waardoor - mede gecombineerd met een wat
straffere leiding - de raadsvergaderingen aanmerkelijk
efficiënter kunnen verlopen dan in de laatste tijd het
geval is. Vele vragen kunnen in de openbare commis
sievergaderingen worden gesteld of volgens het regle
ment van orde schriftelijk aan het college van burge
meester en wethouders. Verder is er het recht van in
terpellatie. Wij staan op het standpunt dat we van dit
recht spaarzamelijk gebruik moeten maken voor bij
zondere gevallen. Het door een lid in de laatstgehou
den raadsvergadering gelanceerde idee om aan het eind
van een vergadering vragen te kunnen stellen, een soort
van rondvraag dus, kan ons niet bekoren. Gezien de er
varingen opgedaan in de laatste raadsvergadering, geeft
de C.D.A.-raadsfractie dan meer de voorkeur aan de
schriftelijk vooraf ingediende vragen, behandeld in
een vragenhalfuurtje.
De heer VISSER: Hé.
De heer VAN POPPELEN: De avond is nog niet om.
Mevrouw de voorzitter. De nieuwe werkwijze van de
commissies die we de afgelopen twee jaar hebben ge
volgd, is zeker arbeidsintensiever, maar de raad wordt
meer bij de voorbereiding betrokken. Wel vinden wij,
dat de stukken die in de commissies niet voldoende
weerklank vinden of niet van de nodige informatie
ter vergadering kunnen worden voorzien, niet als raads
voorstel moeten worden aangeboden.
De relatie bestuur-bevolking achten wij van zeer groot
belang. Het betrekken van de bevolking bij ingrijpen
de plannen en bij de voorbereiding daarvan is niet
meer uit onze samenleving weg te denken. Het begelei
den en het verstrekken van de nodige informaties
kunnen voor het functioneren van de inspraakgroepen
van groot belang zijn. De resultaten van inspraakgroe
pen kunnen bij de door de raad te nemen besluiten
zeer waardevol zijn. Het vormen van doelgerichte in
spraakgroepen verdient derhalve de volle aandacht.
Voor het geven van voorlichting aan de bevolking is
een goed samenspel tussen het bureau voorlichting
en de plaatselijke pers zeer belangrijk; het dient daar
om optimaal te zijn. Hoe beter de burger over het ge
meentebeleid wordt geïnformeerd, des te betere in
zichten krijgt hij van de achtergronden van het beleid.
Ongetwijfeld zal dit minder weerstanden oproepen.
Wat is de reden waarom we zo lang moeten wachten
op het antwoord van het college over het wel of niet
instellen van een bouwwinkel?
Door de enorme papierlawine die onze ingewikkelde
maatschappij tot gevolg schijnt te moeten hebben,
worden vele zaken alleen maar ondoorzichtiger. Alleen
al het lezen van alle stukken en de documentatie is zo
tijdrovend, dat we ons afvragen of er niet een andere
methode gevonden kan worden om alles wat doorzich
tiger te maken, bijvoorbeeld door het verstrekken van
korte samenvattingen.
Het onderzoek van de begrotingen in de afdelingen is
voor verbetering vatbaar. Het lijkt ons onder meer
wenselijk dat bij de behandeling van de afzonderlijke
hoofdstukken behalve de voorzitter als lid van het
college ook de verantwoordelijke wethouder aanwezig
is, zodat deze met het aanwezige diensthoofd zo veel
mogelijk informaties kan verstrekken. Het afdelings-
onderzoek achten wij vooral voor de raadsleden van
groot belang om hierdoor meer inzicht te krijgen in
de achtergronden van de ontvangsten en uitgaven en
het hiermede verband houdende financiële beleid.
Ook het functioneren van de wijkraad baart ons grote
zorgen.
Alvorens onze beschouwing over de bestuurlijke zijde
van de zaak te besluiten, kunnen wij niet om de regio
nale samenwerking heen. Waren wij in onze algemene
beschouwing van vorig jaar ter zake van het Samen
werkingsorgaan Eerrland al niet te optimistisch, ook dit
jaar is daaraan weinig veranderd, om niet te zeggen, dat
we een absoluut dieptepunt hebben bereikt. Van enige
besluitvorming is nauwelijks sprake geweest.
Wij willen nu een aantal punten uit de begroting na
der in beschouwing nemen. Evenals vorig jaar zullen
de andere leden van onze fractie bij de diverse hoofd
stukken nog nader op een aantal zaken ingaan.
Wat de ruimtelijke ordening betreft is het zo dat door
de vaststelling van de raamstructuur van het ontwikke
lingsplan de hoofdlijnen voor de toekomstige ontwik
keling zijn vastgesteld en met de verdere uitwerking
kan worden doorgegaan. Wij hopen dat de grote lijnen
die in de raamstructuur zijn aangegeven, zonder te
veel onnodige belemmeringen, op welke wijze dan
ook, kunnen worden gerealiseerd. Dit is noodzakelijk
om niet verder achter te raken met de woningbouw,
het oplossen van de verkeersproblematiek, het ont
wikkelen van een winkelcentrum, een gemeentehuis,
een politiebureau etc.
Ten aanzien van de woningbouw willen wij opmerken,
dat onze fractie de voortgang hiervan met grote zorg
tegemoet ziet. Immers, voor de woningen die ge
bouwd zullen worden in Overhees 2e fase, is zo veel
belangstelling, dat reeds nu velen teleurgesteld moeten
worden, omdat het aantal aanvragen om een woning
vele malen groter is dan het aantal woningen dat ge
bouwd gaat worden. Onze zorgen zijn extra groot, om
dat het nog heel lang zal duren alvorens met de bouw
in een ander bestemmingsplan kan worden begonnen.
De bestemmingsplannen Overhees 3e en 4e fase zijn
door gedeputeerde staten niet goedgekeurd. De raad
is in beroep gegaan bij de Kroon. Kan er geen druk
worden uitgeoefend om tot een snelle uitspraak van
de Kroon te komen? Indien het college hierin geen
heil ziet, is het dan niet dringend gewenst om het be-
238