elkaar te krijgen; al met al is er sprake van een nogal
lange lijdensweg. Wij hebben ook de hearing van de
Lange Brinkweg afgewacht, want de problemen doen
zich niet alleen op de A.P. Hilhorstweg voor.
De brief van 4 september 1975 van de betrokken or
ganisaties had betrekking op de aanleg van een fiets
pad en de koop van twee stukjes grond. Aan de aanleg
van dat fietspad hebben zij echter verbonden de kwes
tie van de A.P, Hilhorstweg. Men vraagt zich af m
hoeverre men op beloften van de gemeenten Baatn en
Soest aankan. Men wil op dit moment wel geloven dat
er sprake zal zijn van een fietspad, maar men vraagt
zich af wat er over bijvoorbeeld vijf of zes jaar zal ge
beuren Wie regeren er dan in Baarn en Soest? Zullen
toekomstige gemeentebesturen zich aan gemaakte af
spraken houden? Er zal sprake zijn en blijven van
een fietspad door de aanleg van een smal bruggetje
over de Praamgracht. Men veronderstelt echter dat
het best mogelijk is dat de gemeente Baarn over zes
jaar besluit dat smalle bruggetje te verbreden.
In het gesprek met betrokkenen hebben wij gezegd
best een garantie te willen inbouwen Nu vraagt de
heer Van Poppelen eerst te praten met de gemeente
raad. Dat doen wij thans In de ontwerp-brief staat,
dat de gemeente bereid is een bepaalde garantie in te
bouwen. Wij zouden, wanneer niemand iets zou heb
ben gezegd, van de veronderstelling zijn uitgegaan,
dat de gemeenteraad akkoord ging met het inbouwen
van een bepaalde garantie.
De heer DE WILDE- Speelt zich dat dan niet in
Baarn af?
Wethouder HOEKSTRA: Het gaat om Soester gron
den.
De heer DE WILDE: U bedoelt te zeggen dat de ge
meenteraad van Soest bepaalde garanties wil inbou
wen. Dat moet dan wel worden gezegd in de brief,
want dat is veel duidelijker. Dat moet worden vermeld
in regel zeven van onder van de ontwerp-brief.
Wethouder HOEKSTRA: Daar zou moeten komen te
staan ,,de gemeenteraad van Soest". Daarmede gaan
wij akkoord Wanneer de raad akkoord gaat met de
ontwerp-brief, is hij ook akkoord gegaan met het in
bouwen van bepaalde garanties.
De heer VAN POPPELEN: Daarvoor behoeft geen af
zonderlijk besluit - met koopcontract of iets derge
lijks - door de raad te worden genomen?
Wethouder HOEKSTRA: Dat gebeurt later.
Mevrouw de voorzitter. Zoals men weet liggen de A.P.
Hilhorstweg en de Peter van den Breemerweg buiten
de bebouwde kom. Vorige week vrijdag hebben wij
een onderhoud gehad met de betrokken gedeputeer
de. Wij hebben de gedeputeerde een heel eenvoudig
plan voorgelegd. Wij hebben hem gevraagd of hij met
provinciale waterstaat de mogelijkheid wilde bespre
ken om van het allerlaatste stukje van de Peter van
den Breemerweg (waar de Peter van den Breemerweg
en de A,P. Hilhorstweg één zijn geworden; in de ge
meente Amersfoort) fietspad te maken. Dan kan men
wel met de auto de A.P. Hilhorstweg en de Peter van
den Breemerweg rond voor recreatief en agrarisch ge
bruik, maar doorgaand verkeer is dan niet meer moge
lijk. Deze mogelijkheid wordt thans bekeken.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Ik zou graag zien dat ook dat voorstel aan de ge
deputeerde in de brief wordt opgenomen
De VOORZITTER: Dat moeten wij niet doen.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Dat voorstel is nu
openbaar goed.
De VOORZITTER: Dat moeten wij niet in die brief
zetten.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik ben wat meer gerustgesteld door het antwoord.
Dat voorstel aan de gedeputeerde is nu openbaar en
ik meen dat het best in de brief kan worden vermeld.
De heer DE WILDE: De huidige tekst van de brief
kan ook niet worden gehandhaafd, want het gesprek
met de gedeputeerde heeft reeds plaats gevonden. Ik
denk dat de brief op vandaag zal worden gedateerd.
Wethouder HOEKSTRA: 20 februari.
De heer VAN POPPELEN: Ik zie niet in waarom het
moeilijk is dat voorstel in de brief te vermelden. De
brief blijft anders onbevredigend, want er staat dat er
overleg zal worden gepleegd en dan kan men morgen
in de krant lezen, dat het overleg al heeft plaats gevon
den.
De VOORZITTER: Er moet in de brief natuurlijk
staan dat er overleg is gepleegd en dat er bepaalde
voorstellen zijn gedaan Ik heb er bezwaar tegen dat
dat voorstel in de brief wordt opgenomen Het is op
het randje dat dat voorstel thans in de openbare raads
vergadering uit de doeken is gedaan. Het is onjuist
om dat voorstel zwart op wit aan de organisaties me
de te delen, want het voorstel is nog in studie. Het kan
best zijn dat er tegenargumenten uit de bus komen
waaraan wij niet hebben gedacht.
De heer VAN POPPELEN: Akkoord
De VOORZITTER: De laatste zin moet inderdaad
worden gewijzigd, want het overleg heeft inmiddels
plaats gevonden
De heer VAN POPPELEN: De brief van de organisa
ties ging zeker niet over het Bremeentje; het Brem
eentje is als handvat gebruikt om over de A.P. Hilhorst
weg te schrijven Dat blijkt ook wel uit de brief van
de directeur van openbare werken, want deze heeft de
achtergrond van de brief van de organisaties wel be
grepen.
De VOORZITTER: U zoudt derhalve als onderwerp
willen hebben „gebruik A.P. Hilhorstweg".
De heer VAN POPPELEN: Ik meen dat het probleem
wordt afgezwakt,
De VOORZITTER: Wij zullen dat nog even bekijken.
Wethouder HOEKSTRA: Ik heb geen bezwaar tegen
een andere aanduiding bij het onderwerp, maar in de
aanhef van hun brief schrijven de organisaties, dat zij
bezwaar hebben tegen de plannen om over het Brem
eentje een rijwielpad aan te leggen, Dat was het on
derwerp van gesprek. Daaraan wordt de rest vastge
koppeld. Daartegen heb ik geen bezwaar (het Brem
eentje komt op de A,P, Hilhorstweg uit), maar het
uitgangspunt was het fietspad over het Bremeentje.
In de brief wordt gesteld dat de organisaties het eens
zijn met de grondeigenaar die tot nu toe heeft ge
weigerd grond aan de gemeente beschikbaar te stellen
voor de aanleg van het fietspad,
Besloten wordt te antwoorden overeenkomstig de
ontwerp-brief.
e, Besluit d.d, 20 november 1975 van de raad van de
gemeente Hulsberg, waarin er bij de Regering en de
Staten-Generaal op wordt aangedrongen, ook aan
rechtspersonen de mogelijkheid te geven de 3% kal
karheffing te mogen voldoen ten gunste van een an
der fonds dan het fonds ontwikkeling snelle kweek
reactor.
23