De heer DE WILDE: Ik wil u wel zeggen, mevrouw de
voorzitter, dat ik niet de zaak zelf aan de orde wilde
stellen.
De VOORZITTER: Goed.
De heer DE WILDE: Want daar ging het mij niet om.
De VOORZITTER: Neen.
De heer DE WILDE: Het ging mij erom, dat ik het
jammer vind dat het vragenhalfuurtje verdwenen is.
Want je weet niet hoe je met dergelijke dingen aan
moet.
De VOORZITTER: Mogen wij ons daar nog eens op
bezinnen?
Goed.
Dames en heren. Ik zou ten aanzien van de bestuur
lijke aspecten nog even tegen de heer Visser willen
zeggen dat het nooit de bedoeling is geweest om stuk
ken van de aanbiedingsbrief in de commissies te be
handelen. Want de aanbiedingsbrief blijft een stuk van
het college, een stuk waar u geen stuk van heel behoeft
te laten, maar dat wel voor de verantwoordelijkheid
van het college is. Wat wij hebben bedoeld en naar ik
geloof bij sommige diensthoofden niet zo duidelijk
overgekomen is, is dat wanneer diensthoofden hun
stuk begroting indienden, dat niet alleen moest be
staan uit cijfers, maar er ook een algemene toelichting
bij zou zijn. Welnu, van sommigen is die algemene toe
lichting gekomen, wat natuurlijk de discussies in de
commissies veel makkelijker maakt. Van anderen is ze
dit jaar nog niet zo goed gekomen, maar wij hopen
dat dat het volgend jaar beter zal functioneren. Wan
neer de heer Visser zegt dat hij bijvoorbeeld wat ge
meentewerken betreft wel stukken toelichting heeft
aangetroffen die hij vervolgens niet heeft terugge
vonden in de aanbiedingsbrief, dan klopt dat. Want
wanneer een directeur een stuk ter toelichting schrijft
en wij het niet belangrijk genoeg vinden of om een
andere reden niet vinden passen in onze aanbiedings
brief, die een stuk van het college is, dan nemen wij
het niet over, maar dan is het voor de leden van de
commissie wanneer de begroting in de commissie is
behandeld, duidelijk iets waarover men praten kan
en dat ook tot verduidelijking van de zaken die in de
cijfers zijn gesteld, zou kunnen strekken.
Om hem wat de autokostenvergoeding van de burge
meester betreft de vraag voor het volgend jaar gemak
kelijker te maken, kan ik de heer Visser zeggen, dat
hij alles wat de burgemeester betreft kan vinden in
het Bezoldigingsbesluit burgemeesters van 1954 en
het Rechtspositiebesluit burgemeesters van 6 mei 1971.
Vindt hij daarin nog andere saillante dingen, dan kan
hij die volgend jaar er meteen bij doen.
Ik ben op het ogenblik weer iets blijder met het Sa
menwerkingsorgaan Eemland, want de rechtspersoon
lijkheid komt er nu echt. Alle betrokken gemeenten
hebben uiteindelijk ja gezegd. Wanneer Eemland een
ïechtspersoon zal zijn, zal ook een aantal zaken waar
met name ook de heer De Wilde het volkomen terecht
eig moeilijk mee heeft doordat ze zo lang duren, bij
voorbeeld het winkelplanningsonderzoek, het ver-
keers- en vervoersonderzoek en de planning van de
collectieve bedrijfsterreinen, gemakkelijker gaan.
Want wat is de ellende geweest? In 1971 heeft Soest
gevraagd om een regionaal winkelplanningsonderzoek.
Toen zijn molens gaan malen. Soms was er niet veel
wind en soms was er meer wind, maar het kwam er
wel op neer, dat de Eemlandgemeenten met z'n achten
die zaak zouden moeten betalen. Aangezien Eemland
geen centjes had omdat het geen rechtspersoon was,
moest er in acht gemeenteraden worden gesproken
over het nut van een winkelplanningsonderzoek. En
toen begon de ellende. Want toevallig zagen wij er
brood in, maar er was ook een aantal gemeenten die
of al hadden gepland in een andere regio, net zelf een
winkelplanningsonderzoek hadden gedaan of zeiden:
Het hoeft van ons niet. Zodoende heeft het jaren en
jaren geduurd voordat het geld bij elkaar was. Het
zelfde geldt voor het verkeers- en vervoersonderzoek.
Ik moet zeggen dat de gemeente Soest daar niet zo
voortvarend mee was als ten aanzien van het winkel
planningsonderzoek dat wij zelf hadden gevraagd. Ik
herinner mij discussies in de commissie verkeer en
vervoer van Eemland en discussies hier in de raad en
het heeft lang geduurd voordat deze gemeente over
de brug was om de centjes neer te tellen voor het ver
keers- en vervoersonderzoek. Zo zouden wij door
kunnen gaan. Vandaar dat ik bijzonder blij ben met de
rechtspersoonlijkheid voor Eemland. Want ik dacht
dat op die rechtspersoonlijkheid zou moeten volgen,
dat wij een x aantal guldens per jaar beschikbaar stel
len voor allerlei onderzoekingen etc. U weet dat dat in
de gemeenschappelijke regeling ook al moeilijk gere
geld is, omdat de ene gemeente dan maar met een
breuk behoeft bij te dragen ten aanzien van de totale
financiering van die dingen.
De heer De Wilde heeft met betrekking tot Eemland
een suggestie gedaan die het college bijzonder leuk
lijkt en waar Eemland niets voor heeft te doen, aan
gezien u dat zelf kunt. Ik doel op zijn vraag waarom
men in Eemland niet met politieke fracties zit. Ik
heb mij dat ook wel eens afgevraagd. Want ik heb als
wij voorafgaande aan een Eemlandvergadering met
wat ik nu maar noem de club van Soest bij elkaar za
ten, wel eens gedacht: Eigenlijk zijn wij toch met ons
allen bezig om voor onze eigen belangetjes toch wat
uit de discussie van vanavond te plukken. Dat is legaal,
maar ik geloof dat het veel beter zou zijn wanneer
vanavond al u hier zou besluiten om aan uw politieke
geloofsgenoten in Eemland te schrijven: Laten wij nu
eens fractiegewijze bij elkaar gaan zitten en eens be
kijken of wij Eemland dan politiek gezien niet ook
meer body zouden kunnen geven. Ik dacht niet dat
Eemland daar ook maar één hand voor zou behoeven
uit te steken, maar dat u dat zelf zou kunnen doen.
Het lijkt mij alleraardigst om dat inderdaad in Eemland
te doen. Want voordatje gekozen bestuurders in Eem
land krijgt, moet zo'n samenwerkingsorgaan een hele
body hebben. Ik meen dat als je hier op het ogenblik
op straat gaat staan en vraagt wat Eemland is, ze zul
len zeggen: Dat is een poldergebied, dat is mooi en
dat moet mooi blijven. Niemand zal zeggen: Dat is
een samenwerkingsorgaan. Zolang wij dat niet weten,
kunt je er natuurlijk ook geen bestuurders voor gaan
kiezen. In Eindhoven is men zo ver, dat men daar
laatst de eerste verkiezing voor de agglomeratieraad
heeft gehad. Dat samenwerkingsorgaan begint dan
ook heel langzaam wat voor te stellen. Ik hoop dat
wij met Eemland ook nog zo ver zouden kunnen ko
men.
Ten aanzien van de opmerking van de heer Visser dat
wij hier de structuurschets van Eemland althans wat
Soest betreft nog moeten wijzigen moet ik zeggen,
dat wij haar niet gemaakt hebben. Dat is gedaan door
een werkgroep uit Eemland. En wanneer daarin din
gen staan waarmede Soest het niet eens is, zult u bij
de behandeling van de structuurschets de gelegenheid